De topstukken van het Rijksmuseum, het Louvre en het MoMA kennen we. Hoe zit het met de meesterwerken dichter bij huis? Zoals de consoleklok van Nicolaes Weylandt in Museum aan het Vrijthof.
In de Gouden Eeuw leverde Nederland een grote bijdrage aan vernieuwingen op artistiek, economisch en wetenschappelijk vlak. Eén daarvan was de ontwikkeling van de klok. Door de introductie van het slingeruurwerk in 1656 door Christiaan Huygens kon de tijd voor het eerst tot op de seconde nauwkeurig worden berekend.
De reputatie van het Nederlandse uurwerk verspreidde zich als een olievlek over de rest van Europa. Al snel gingen landen daarin hun eigen weg. In Engeland werd bijvoorbeeld gezocht naar technologische innovaties, terwijl de klok in Frankrijk onder het bewind van Lodewijk XIV en Lodewijk XV werd beschouwd als een meubelstuk of kunstwerk.
Ook in Nederland ontstonden er allerlei variaties. Elke provincie had zo ongeveer zijn eigen soort klok: Den Haag stond bekend om zijn wand- en tafelklokken, de Zaanstreek om zijn klokken met typerende houten wandplaat en Friesland om zijn stoel- en staartklokken. Het maken van klokken was een volwaardig ambacht geworden dat uitsluitend door vakmensen kon worden uitgevoerd.
Eén van die vakmensen was Nicolaes Weylandt. Tussen 1720 en 1756 werkte hij in Amsterdam en verwierf daar bekendheid met zijn ‘capitale horlogiën’. Een fraai exemplaar hiervan is te zien in Museum aan het Vrijthof in Maastricht. Het betreft een vergulde consoleklok uit circa 1745, dat een weinig voorkomend model in Nederland blijkt te zijn. De klokkast en console zijn uitgevoerd in de zogeheten Boulle-techniek (schildpad ingelegd met koper) en tonen allerlei verwijzingen naar de klassieke mythologie. Zo staat de gevleugelde figuur van Chronos, die met een zeis in zijn hand op een wereldbol zit, symbool voor de voortschrijdende tijd die de wereld beheerst.
Behalve de tijd toont het uurwerk ons de maand, dag en datum. Daarnaast is het exemplaar uitgerust met bewegende onderdelen en acht melodieën, die elk uur door zeventien bellen ten gehore worden gebracht. Welke melodie er klinkt, is af te lezen in het bovenste venster op de wijzerplaat. Deze combinatie van techniek, beweging en klank levert een soort Gesamtkunstwerk op dat inzicht geeft in het tijdsbeeld, de meubelstijl en het vakmanschap van de maker.