De topstukken van het Rijksmuseum, het Louvre en het MoMA kennen we. Hoe zit het met de meesterwerken dichter bij huis? Zoals Igloo Nero van Mario Merz, te zien in het Van Abbemuseum.

Aan het eind van de jaren zestig ontstond er in Italië een trend onder jonge kunstenaars om enkel eenvoudige, sobere materialen te gebruiken. Ze maakten hun werken van natuurlijke en industriële materialen: hout, marmer, ijzer en jute gecombineerd met asfalt en neonbuizen. Gesteund door kunstcriticus Germano Celant mondde de trend uit in een stroming die bekend staat als arte povera, armoedige kunst.

Een van de smaakmakers van de arte povera was Mario Merz (1967-2003), onder andere bekend van zijn iglo-achtige constructies, zoals de Igloo Nero. Feitelijk bestaat deze installatie uit twee afzonderlijke delen. De kleine, binnenste iglo dateert van 1967. Het is een ijzeren buizenframe, bedekt met zwart dakleer. In blauwe neonletters staat er luoghi senza strada op: plaatsen zonder straat. In 1994 bouwde Merz er een groter buizenframe omheen,

waaraan met lijmklemmen stukken leisteen zijn bevestigd.

Het werk van Mario Merz gaat altijd over de relatie, en daarmee de kloof, tussen natuur en cultuur. In dit geval kan de binnenste iglo worden gezien als een menselijke constructie. Het is gemaakt van industriële materialen en heeft een gesloten vorm, als een woning, waarbij de neonletters doen denken aan een stadsreclame. De woorden verwijzen echter naar onontgonnen gebied.

De iglo met de leisteen verwijst naar de natuur, met een open karakter die doet denken aan een hut van takken. Merz werkte graag met de vorm dan deze primitieve woning met een geaccentueerde scheiding tussen binnen en buiten. Mensen die in iglo’s wonen, staan nog dicht bij de natuur.

Merz was ook gefascineerd door processen van groei en ontwikkeling. Regelmatig keert in zijn oeuvre de getallenreeks van Fibonacci terug. Volgens deze Italiaanse wiskundige

vermenigvuldigt alles in de natuur zich volgens de formule 1, 1, 2, 3, 5, 8, 13, enzovoort. Het volgende getal is steeds de som van de twee voorgaande cijfers. In de Igloo Nero komt dit groeiproces terug in de vorm van de iglo, waarvan het bovenste deel vanuit de top breder wordt volgens een vast verloop.

De toevoeging van de buitenste iglo kan eveneens als een ontwikkelingsproces worden gezien. Ook kunst kan groeien. Figuurlijk, zoals in waarde en betekenis, maar ook letterlijk, in vorm.

vanabbemuseum.nl