De topstukken van het Rijksmuseum, het Louvre en het MoMA kennen we. Hoe zit het met de meesterwerken dichter bij huis? Zoals de vier Romeinse askisten uit Heerlen, te zien in het Thermenmuseum in Heerlen.

Het moet een bijzondere ervaring zijn geweest toen de gebroeders Simons in 1920 bij graafwerkzaamheden aan de Voskuilenweg in Heerlen op vier grote steenblokken met deksel stuitten. De vondst van de twee aannemers bleken Romeinse askisten te zijn, gedateerd van ongeveer 300 na Christus.

Coriovallum, een Romeinse nederzetting op de plek van het huidige Heerlen, was toen een florerende gemeenschap, gelegen aan een kruising van twee grote handelswegen: die van Boulogne sur Mer naar Keulen en die van Xanten naar Trier. Langs deze zogeheten heirbanen zijn verschillende grafvelden gevonden. De Romeinen legden hun doden op een speciaal daarvoor uitgegraven plek buiten de bebouwde kom.

Anders dan Egyptische sarcofagen bevatten de askisten geen lichaam. De Romeinen cremeerden hun doden en zetten de as in een kist met bijgiften. Een ander verschil is dat de kisten niet zijn verfraaid. De buitenkant is ruw en de binnenkant recht en glad gemaakt. De askist was een verwijzing naar het huis waarin de overledene had gewoond. De ‘gewone’ burgers woonden in huizen van hout en leem, de rijke in huizen van steen. De askist was dus een statussymbool.

Dat de in Heerlen gevonden kisten van voorname burgers zijn geweest, blijkt ook uit de aangetroffen bijgiften. Naast een hoopje beenderen lagen er onder andere een ring, een gouden vaasje en een glazen flesjes. Deze objecten geven inzicht in de identiteit van de overledenen. Een flesje voor badolie toont het belang dat werd gehecht aan een goede hygiëne, meegegeven muziekinstrument duiden op een liefde voor muziek. De minder fortuinlijke mens kreeg minder attributen mee, hij of zij moest het doen met alledaagse voorwerpen, zoals een kruik, een beker of een bord. Zo konden in het hiernamaals in elk geval in de basisbehoeften worden voorzien.

De vier gevonden askisten waren vermoedelijk van twee echtparen uit Coriovallum. De blokken zijn gekapt uit de zandsteen die in het nabijgelegen Aambos voorkwam. Elke kist heeft een gewicht van enkele honderden kilo’s. Het is nauwelijks voor te stellen hoe de Romeinen de blokken van de groeve naar de werkplaats van de beeldhouwer verplaatsten en deze vervolgens in het graf zetten. Helaas was één kist te beschadigd om bewaard te worden. Een ander exemplaar werd aan het Rijksmuseum van Oudheden in Leiden geschonken. De andere twee vormen sinds de opening van het Thermenmuseum Heerlen een onderdeel van de vaste opstelling.

PATRICIA PISTERS

thermenmuseum.nl