In Crow liet dichter Ted Hughes de teugels werkelijk vieren, zegt Daan Doesborgh. Hij vertaalde de bundel van het Britse poëziekanon naar het Nederlands. YANNICK DANGRE sprak met hem. ‘In sommige gedichten zit een doelbewuste lelijkheid.’

Een dichter kan zijn genialiteit aantonen met het schrijven van briljante poëzie. Om daarnaast een legende te worden, heb je ook een poëtisch leven nodig. De Britse dichter Ted Hughes (1930-1998) verdient beide benamingen, iets wat we kunnen herontdekken in zijn meesterwerk Kraai. Uit het Leven en de Liederen van de Kraai uit 1970, dat nu eindelijk ontsloten is voor het Nederlandse taalgebied. Daan Doesborgh, voormalig stadsdichter van Venlo, nam met graagte de vertaling op zich, met een fonkelend resultaat tot gevolg.

Daan Doesborgh (Steyl, 1988) leerde de gedichten van Hughes op zestienjarige leeftijd kennen dankzij een docent Engels, en als jonge snaak werd ook hij vanzelfsprekend aangetrokken door de biografische tragiek. ‘Haast niemand neemt een gedicht van Ted Hughes ter hand zonder te weten dat hij de weduwnaar was van Sylvia Plath,’ verklaart Doesborgh.

De begenadigde Plath (1932-1963) was dichteres van inmiddels klassiek geworden bundels als The Colossus en Ariel. In haar enige roman, The Bell Jar, schrijft ze over haar depressies, die volgens sommigen mede veroorzaakt of op zijn minst verergerd werden door Hughes’ ontrouw en emotionele mishandeling. Uiteindelijk zou Plath op amper 31-jarige leeftijd een einde aan haar leven maken door zich te verstikken met ovengas.

In zangerige, grillige, soms ingetogen en dan weer manische verzen zweeft Kraai over het tot in zijn grauwste vezels beschreven landschap.

Alsof dat nog niet tragisch genoeg was, herhaalde de geschiedenis zich amper zes jaar later: Hughes’ nieuwe, eveneens door hem bedrogen vrouw Assia Wevill pleegde in 1969 op precies dezelfde manier zelfmoord, daarbij hun vierjarige dochtertje Shura meeslepend in haar dood. Doesborgh: ‘Hoe onbevangen je ook wilt zijn, die informatie neem je toch altijd mee, zeker als je weet dat Kraai amper een jaar na dat tweede verlies verscheen.

Je zou dan als lezer verwachten dat Kraai over rouw gaat, maar ‘rauw’ is volgens Doesborgh een beter woord. In de bundel fulmineert de mythische hoofdfiguur Kraai tegen God en diens gebrekkige schepping, die hij tegelijk – en met wisselend succes – uitdaagt. In zangerige, grillige, bombastische, soms ingetogen en dan weer manische verzen zweeft Kraai over het tot in zijn grauwste vezels beschreven landschap en over zijn eigen gedachten. Religie, mythologische figuren, liefde, toekomstvisioenen, het passeert allemaal de revue in één grote, schitterend beschreven worsteling. Op die manier vormt Kraai een nauwelijks verhuld symbool voor de mens, die even moedig als woedend voortploetert in dit onvolmaakte tranendal. Kraai is scheppingsverhaal en Apocalyps tegelijk. Maar de duisternis overheerst, zoals in het openingsgedicht:

Zwart was het zonderoog
Zwart was de binnentong
Zwart was het hart
Zwart de lever, zwart de longen
Niet in staat licht op te zuigen
Zwart het bloed in zijn luide tunnel
Zwart de darmen in oven gepropt
Zwart ook de spieren
Strevend zich het licht in te trekken.

Redding lijkt er in deze bundel niet te zijn. God en de natuur zijn doof, hoezeer die laatste wel enige troost kan bieden – zoals dat in Hughes’ eerdere werk ook het geval was. Niettemin blijft Kraai naar een soort goddelijke heerschappij streven, die hij op sommige momenten bijna lijkt te bereiken, om vervolgens toch weer in een emotionele woestenij of ‘een paleis van schedels’ achter te blijven. De parallel met de mensheid, die eeuwig verlangens najaagt om uiteindelijk leeg en onvoldaan achter te blijven, is opnieuw overduidelijk. In ieder mens, en al zeker in de dichter in kwestie, schuilt een zwart, ontembaar beest dat het uitschreeuwt.
Volgens Doesborgh neemt Kraai, niet alleen vanwege de timing, een heel speciale plek in Hughes’ oeuvre in. ‘Het is de eerste bundel waarin hij werkelijk de teugels laat vieren. Waar Hughes’ eerdere werk rijmender en vormvaster is, hanteert hij hier vrije verzen en een experimenteler taalgebruik, dat wel nog steeds goed blijft klinken. De verzen vragen er, mede dankzij de vele herhalingen, om hardop gelezen te worden. De mengeling van heldere, krachtige natuurbeelden met de mentale worsteling van Kraai is groots.’

Daan Doesborgh. foto Pam van den Broek

Juist door de vrijheid die Hughes nam, was de vertaling geen makkelijke klus. Voor sommige neologismen diende Doesborgh een Nederlandse variant te bedenken, zoals  ‘sluiterde’ voor ‘shuttered’, ‘vernietste’ voor ‘nothinged’, of het schitterende ‘verklaphart’ voor ‘telltale heart’. Doesborgh: ‘Het probleem is vaak dat Hughes iets in het Engels doet wat in het Nederlands niet kan, en dan moet je toch proberen om dat te vertalen op een manier die het origineel niet te veel oneer aandoet. Maar precies daarin schuilt ook de kracht en de vrijheid van de vertaler. Ze zeggen wel eens dat poëzie het meest onvertaalbare genre is, maar ik vind het tegelijk het meest vrije. Een gedicht behelst precies níét wat er woordelijk op de pagina staat. Een gedicht is een verzameling ideeën, beelden, een amorf iets. Dat geheel overbrengen is essentieel. Dat neemt niet weg dat sommige  betekenissen en allusies onvermijdelijk verloren gaan in een andere taal, maar daartegenover staan dan weer dingen die je wint in het Nederlands. Soms klinkt het in onze taal gewoon beter, of heeft een woord een onverwacht passende connotatie. Die balans tussen winst en verlies bewaken was mijn belangrijkste overweging tijdens het vertaalproces.’

Doesborghs vertaling is inderdaad op sommige plekken zangeriger dan het Engels, al blijft hij over het algemeen dicht bij het origineel. Dat moet ook, vindt hij, huiverig voor een arrogante manier van vertalen waarbij je onvolmaaktheden uit de gedichten zou wegpoetsen. ‘Als een regel bij Hughes niet loopt, dan is dat ook de bedoeling. Er zit in sommige gedichten een doelbewuste lelijkheid, die de apocalyptische sfeer benadrukt. Die grilligheid en rauwheid zijn essentieel in Kraai en die mag je er als vertaler niet uit schrijven.’

Om het  evenwicht te bewaren en de volle rijkdom van de bundel te kunnen overzetten naar het Nederlands, creëerde Doesborgh een dubbel vangnet. Het eerste bestond uit Willem Groenewegen, kenner van lokale Engelse varianten (Hughes was afkomstig uit Yorkshire), en het tweede uit classicus Piet Gerbrandy, die alle mogelijke en ruimschoots aanwezige mythologische verwijzingen ontleedde, opdat er zoveel mogelijk allusies uit het origineel bewaard konden blijven.

Op de vraag of ook de biografische achtergrond van Hughes meespeelde bij het vertalen, schudt hij het hoofd. ‘Zoals gezegd neem je die dubbele zelfmoord in zijn leven wel mee, maar het is niet zo dat ik in elk gedicht naar biografische verwijzingen zat te zoeken, hoezeer je deze bundel ook kunt interpreteren als een soort woeste klaagzang na dat tweevoudige verlies. Maar Kraai is veel breder dan dat.’

Sylvia Plath en Ted Hughes met hun dochter in 1960

Sowieso heeft Doesborgh een broertje dood aan hineinterpretierung. ‘Dat sommigen Hughes gereduceerd hebben tot een “male pig” die twee talentvolle vrouwen de dood heeft ingejaagd, doet hem en zijn poëzie tekort, net zoals het Plath, Wevill en de complexe tragedie die zelfmoord altijd is, tekort doet. Hun daad herleiden tot een gevolg van het laakbare gedrag van Hughes is even karikaturaal als beledigend voor beide vrouwen.’

Tegelijkertijd weten we dat Hughes de mythe zelf heeft aangeblazen. Met een  macabere koketterie verklaarde hij dat ‘het slechts weinigen gegeven is een genie te vermoorden’ en dat hij nooit vergeven wilde worden. Hij vernietigde bepaalde delen van Plaths dagboek en schreef pas in zijn laatste bundel Birthday Letters expliciet over hun liefde. Kortom, Hughes heeft zijn criticasters van voldoende aas voorzien.

Maar bovenal heeft deze voormalige British Poet Laureate ons zijn schitterende poëzie nagelaten. Wie de zinderende verzen achter de legende wil ontdekken, komt met deze tweetalige uitgave van Kraai volledig aan zijn trekken.

Ted Hughes, Kraai. Uit het Leven en de Liederen van de Kraai. Vertaald door Daan Doesborgh. Uitgeverij De Bezige Bij. Amsterdam. 24,99 euro.