Dido

Barokensemble Collegium AD MOSAM gaat dit najaar op tournee met Opera Zuid met de publiekslieveling Dido & Aeneas. Artistiek leider Huub Ehlen over het succes van Purcells kameropera. ,,Misschien zouden we allemaal wel zo’n grote liefde willen.”
Bij Purcell is mooi zingen niet genoeg

Zeker 25 versies ervan zijn op cd verkrijgbaar. Het totaal aantal opnamen van Dido & Aeneas, een Britse opera nota bene, overstijgt de vijftig. Grote sopranen als Kiri Te Kanewa, Emma Kirkby, Joan Sutherland en Janet Baker hebben de opera uit 1683 op hun cv staan. Al zijn Amerikaanse mezzo’s als Jessye Norman en Susan Graham (in de uitvoering van de Franse Emmanuelle Haïm) het meest bejubeld om hun rol als Dido, de koningin van Carthago die zo dramatisch aan haar einde kwam.
Natuurlijk zal het helpen dat deze kameropera maar een krap uurtje duurt, dat er geen originele versie bestaat – waardoor elke regisseur zijn muzikale handtekening kan zetten op Dido – en dat het zelfs voor amateurs te doen is om de opera op het repertoire te nemen. “Los van de prachtige muziek denk ik dat iedereen zich gemakkelijk kan vereenzelvigen met Dido”, zegt Huub Ehlen, artistiek leider van Ad Mosam op zoek naar een verklaring voor die populariteit. “We zouden allemaal wel een liefde willen hebben zó groot dat daarna niets meer kan bestaan. Eigenlijk proberen al die schmierende soaps op televisie daar ook aan te raken, al doen ze dat op de slechts denkbare wijze.”
Het verhaal gaat dat Henry Purcell (ca 1659-1695) de opera componeerde voor een meisjesschool. Dat beeld van een kameropera voor meisjes stoort Ehlen. “Natuurlijk kun je van Dido een hele lieve, huppelende opera maken en die zullen er ook zeker zijn, maar na twintig seconden voel je als het goed is al die herfstgloed, de heftige gejaagdheid die verwijst naar het dramatische slot.” Hij doelt op het ‘lamento’ (klaagzang) met de wereldberoemde aria When I am Laid in Earth, vaste waarde in de crematoria-top tien. Ook hier wil hij graag het beeld relativeren van “het juffertjesfiguur dat ter aarde stort als ze haar zin niet krijgt”. Liever spreekt hij over het archetype van het verdriet dat je zomaar, uit het niets kan treffen. “Een liefde kwijtraken die zo groot is dat je niet meer in staat bent een nieuwe aan te gaan. Dido zingt aan het einde dan ook niet ‘ik ga dood’, maar ‘ik ben dood’.”
In dat dramatisch concept vonden Huub Ehlen en regisseur Hans Nieuwenhuis elkaar. Ze willen het verhaal (Griekse Aeneas valt voor Dido, koningin van het Noord-Afrikaanse bolwerk Carthago, maar wordt met list en bedrog de zee opgejaagd waarna de wanhopige Dido zelfmoord pleegt) vertellen vanuit de muziek. Had een concertante uitvoering dan niet meer voor de hand gelegen? Ehlen: “Misschien. Maar natuurlijk geeft een enscenering je geweldige mogelijkheden het dramatische aspect van de muziek ook visueel te laten beleven.” Beweging in de scène, afstand en nabijheid, de magie van de belichting (die in deze gestileerde uitvoering een grote rol krijgt) en het gebaar zullen de muziek niet in de weg staan, verwacht Ehlen. De productie door Opera Zuid brengt een brok ervaring mee, net als de Opéra Royal de Wallonie die voor het materiële bühnebeeld zorgt. “Dat hadden we allemaal moeten missen bij een concertante uitvoering.”
Een opera spelen die al zo vaak gespeeld is, brengt risico’s met zich mee. Het grootste risico in de opera schuilt in het schmieren, verwacht Ehlen. “Je kunt van Dido een lichtvoetige draak maken, je kunt het stuk zó over de top tillen. Om dat te vermijden is het zaak heel dicht bij de stijl van Purcell te blijven, de versieringen en de akkoorden goed te begrijpen.” Als man van de oude muziek vertrouwt hij zich dat wel toe.
De rol van Dido in deze uitvoering is voor de Canadese mezzo-sopraan Catherine Daniels. De eisen waren niet mals, omdat Dido in het stuk verschillende karakters toont. Van de vorstelijke voornaamheid in de eerste aria tot aan het doodsoordeel in het lamento. “Mooi zingen is niet genoeg”, zegt Ehlen, “het moet een karakterrol zijn. In tegenstelling tot Aeneas die niet alleen mooi moet kunnen zingen maar die ook mooi moet zijn.” Dan volgt een anekdote. “Laatst zat ik ergens naar Purcell te luisteren. Hoe speels, hoe spannend, hoe lichtvoetig, het is wauwmuziek! Net als Mozart heeft Purcell maar een jaar of 25 gehad om zijn oeuvre bijeen te schrijven. In Dido & Aeneas etaleert hij alles in een uur. Je kunt het knap vinden dat Wagner er drie uur voor nodig had; maar het is minstens zo knap om het zoals Purcell in één woord te doen. Bij wijze van spreken.”

Dido staat op het punt zichzelf te doden met het zwaard van Aeneas. Schilderij van Sacchi Andrea (1599-1661) in het Musée des Beaux Arts in Caen. foto: Maicar Förlag-gml

Dido & Aeneas. Première op 26/9 in Sittard. Daarna tournee met o.a. Maastricht (3/10), Luik (4/10), Hasselt (6/10) en Eindhoven (8/10). www.admosam.nl en www.operazuid.nl