Beeldend kunstenaar en schrijfster Pam Emmerik houdt op verzoek van Zuiderlucht twee recentelijk verschenen graphic novels tegen het licht: Robert Crumbs Genesis en Osamu Tezuka’s biografie van Boeddha. “Strips worden meestal gezien als een leuk kindercadeautje, nimmer als topkunst. En dat is het soms mooi wél. Heus, eerlijk waar. Ik zet er mijn hele hart en mijn verstand ook nog, met gemak op in.”
Schitterend, mega-schitterend, kun je eigenlijk alleen maar zacht mompelend uitbrengen bij het lezen van de getekende biografie van Boeddha door Osamu Tezuka, de Japanner die ook wel de God van de mangastrip wordt genoemd. Even bewonderend mompel je bij het beeldverhaal dat Robert Crumb, de meester van de underground strips, heeft gemaakt van Genesis, het Bijbelverhaal over Adam en Eva, de ark van Noach en de kinderrijke familiegeschiedenissen van Abraham, Isaac en Jakob. Het zijn bijbelverhalen die zovele beeldend kunstenaars door de tijden heen tot inspiratie zijn geweest. Noem Rembrandt en vergeet de rest dan even…
De eerste twee delen van Tezuka’s achtdelige reeks gaan over de geboorte van Boeddha en zijn jeugd aan het hof van zijn vader, de koning. Hij keert zich af van het in zijn ogen lege hofvermaak. De jonge Boeddha droomt ervan een vogeltje te zijn. Hij geniet van het nachtelijke rondvliegen.
Volgens Boeddha staat de mens niet boven, maar temidden van de dieren en dat vind ik zelf ook absoluut. Voor mij was de ontdekking van deze Boeddhastrip een groot en gelukkig toeval. Nadat ik zelf een graphic novel had geschreven, wilde ik de meesterwerken in het genre leren kennen, en toen vloog er zomaar eentje mijn huis binnen, hup op mijn dankbare schoot.
Boeddha´s vader, de koning, wil de geest van zijn zoon breken en sluit hem op in zijn kamer. Maar zoonlief ontsnapt met de paria Tatta. Als kind al wil Boeddhaatje dat de kasten en de slavernij van de aardbodem verdwijnen. Hij vindt kasten een door mensen bedacht onrecht, dat andere mensen doet lijden, en dat uiteindelijk alleen weer door mensen verworpen kan worden. Zelf gaat hij prinslekker op reis met Tatta, de verdoemde paria, die overigens het hele boek door bij Boeddha terugkomt, en hem dan op zijn eigen wijze onderwijst.
Zo zegt Tatta tegen Boeddha dat hij, als prins, net zolang kan luieren als hij wil, maar dat hij als elk gewoon mens niet aan de dood kan ontsnappen. Boeddhaatje zucht bij die woorden om eenieders sterfelijkheid. Later in de serie tonen Tatta en zijn blindgemaakte vrouw Michaila aan Boeddha de trieste hardheid van het leven van paria´s en slaven.
Tatta heeft een wonderlijke kracht die hij in Tezuka’s serie ook vaak benut: hij kan bezit nemen van de ziel van een dier. Dan wordt hij een tijger en dan opeens weer een slang, net wat hij kan gebruiken om Boeddha te hulp te schieten. Er komt ook nog een heilige brahmaan in het verhaal voor, Meester Asita, die water in cola kan veranderen.
Boeddha maakt, jong als hij is, een lange reis langs allerlei leermeesters, om de dood te leren beheersen. Ze sturen hem weg, zeggen hem niks meer te kunnen leren. Naast leermeesters ontmoet Boeddha veel metgezellen, Chapra, Dhepa, Assaji en nog meer aparte figuren komen langs op zijn levensreis. Het verhaal van Boeddha is een verhaal voorbij alle Goden. Het legt het wezen vast van wie wij allen zijn als mens. Boeddha zelf is namelijk ook een mens, en geen God.
Tezuka’s serie is prachtig getekend en doet je denken aan de werken uit de beroemde Japanse prentkunsthistorie. Het verhaal wordt gekenmerkt door interessante zijsporen die weer mooi in het hoofdverhaal uitkomen. Je vindt verhalen terug over hebzucht, verlangen, woede, moord, liefde, vrolijkheid, afgunst, ruimhartigheid, soms loopt de vertelling over van weemoed en sarcasme. De verhalen zijn allemaal strak op de huid van onze eigentijdse samenleving geschreven, en reiken ook passende metaforen aan voor de problemen die ieders leven kenmerken.
Manga betekent in het Japans letterlijk ‘onfatsoenlijke tekening’. In menige manga komen avonturenroman, horror, detective, cartoon, science fiction, romantiek, humor en historie allemaal tegelijk voor. Tezuka verschijnt zelf in persoon in de Boeddhareeks, in deel zeven noemt hij zichzelf een rotte pompoen. Per jaar worden in Japan 1,2 miljard mangastrips verkocht. Je zou er een tempel van kunnen bouwen. Een manga-tekenaar verklaarde ooit dat “zelfs als een steen in stilstaand water wordt getekend, het drama van de steen zichtbaar moet zijn voor de lezer.” Osamu Tezuka (1928-1989), de Walt Disney van Japan, stond bekend om zijn werkijver. Hij heeft 400 mangastrips getekend en zestig tekenfilms gemaakt. Zelfs op zijn sterfbed tekende hij lustig door. De nu in Nederland verschenen Boeddhaserie heeft hem tien jaar van zijn leven gekost.
Robert Crumb (Philadelphia, 1943) deed vijf jaar over zijn getekende weergave van Genesis. God is bij hem een nukkige joodse patriarch, die de mensheid maar een hoopje slechteriken vindt. Hij fantaseert er zelfs herhaaldelijk over om haar compleet uit te roeien. Naar eigen zeggen gaf Crumb de Godsfiguur de trekken van zijn vader. Ik kan dan alleen maar hopen dat zijn eigen vader de mensheid nooit wilde uitroeien, maar dat hij bijvoorbeeld gezegend was met Gods fraaie baard.
God baalt ervan dat Adam en Eva van de boom der kennis snoepen, en straft ze daarom streng. Hij wil niet dat ze teveel kennis hebben, die wil hij lekker voor zichzelf houden. Hij is een tot in de wortels van zijn bestaan heerszuchtige God. Een ware boeman, een superieure God der wrake…
Crumb zegt de tekst van de bijbel bizar en merkwaardig te vinden en tegelijkertijd ook zo geworteld in onze cultuur, dat hij om zich een beetje te troosten Marx citeert: religie is opium van het volk. De in Zuid-Frankrijk wonende Amerikaanse tekenaar volgt de tekst van het Bijbelverhaal zeer letterlijk. Het verhaal komt absoluut niet vreugdevol op je over, zit overvol verdriet, hier en daar en overal. Het bezit geen enkel sprankje humor en het heeft ook geen Schwung. Wat een levensdrama is het. De Amerikaans-joodse schrijver Philip Roth laat in zijn laatste roman Verontwaardiging zijn hoofdpersoon zelfs zeggen: “Onze Flater die in de Hemel zijt ! De onwaardigheid van religie, het onvolwassene, achterlijke, beschamende van dat alles! (..) Maniakale verering van niets!” Daartegenover staan de milde woorden van Joke van Leeuwen, een van de weinige vrouwelijke Nederlandse dubbeltalenten, die in het decembernummer van Zuiderlucht zegt: “Religie hoeft niet onderdrukkend te zijn, maar kan perspectief bieden of dingen die belangrijk zijn een naam geven.” Mooi.
Over humor of Schwung gesproken, of belangrijke dingen hun naam geven, Boeddha´s getekende biografie heeft dat juist te over. Tezuka schroomt er niet voor om mensen in 400 voor Christus in een taxi rond te laten scheuren. Ook kijkt er iemand kalmpjes op zijn horloge, en maakt zelfs Steven Spielbergs fantasiemonstertje E.T. maakt er vrolijk zijn opwachting.
Een belangrijk ding is de intense betrokkenheid die de hele serie door continu wordt uitgestraald. Zo zegt Boeddha “dat elkaar helpen de wet van het leven is” en ook dat “alle levende wezens, mens of dier, aan elkaar verwant zijn.” 1000 x ja.
Ook de bijbel komt voor in Tezuka’s verhaal over Boeddha. In deel acht zegt een brute moordenaar tegen Boeddha “oog om oog”, grijnslacht dan dommig en zegt: “O, nee, wacht, dat is uit de bijbel…verkeerde godsdienst, dus. Foutje…” Daarop bijt Boeddha hem in zijn arm en blijkt hij opeens Tatta´s paard te zijn. De man is slechts een geestverschijning van Boeddha. Het leven zit vol wonderen.
Over God himself is de serie ook duidelijk. In deel acht staat letterlijk dat “God alleen bestaat in de harten van mensen.” Dat vind ik een ware uitspraak.
Meer dan een stripboek lezen, is de Boeddhareeks lezen een onvergetelijke levenservaring. Ikzelf ken niet veel onvergetelijke ervaringen in mijn leven, maar dit was er wel één. Het toont breeduit het indrukwekkende van het bestaan, het ronduit majestueuze, dat zich dagelijks verstopt houdt en maar zelden zichtbaar is.
Als historieverhaal is Genesis in de bekwame handen van Crumb schitterend. Zo is zijn weergave van de ark van Noach, die driekwart pagina in beslag neemt, zo mooi dat je hem wel wilt uitscheuren en vervolgens sjiek wil laten inlijsten. De Boeddhareeks is voor mij, als aanbidster van T.S. Eliot, Federico Garcia Lorca, Haruki Murakami, Charlotte Mutsaers en Jeanette Winterson, van hetzelfde hoge kwaliteitsniveau. Natuurlijk een peu anders, maar ergens toch gelijk.
In een goede graphic novel vervolmaken de tekeningen de tekst van het verhaal. Je moet ze nooit van elkaar scheiden. Dat is dom gedrag, meesterwerken onwaardig. Jammer genoeg hebben niet veel mensen dit door. Strips worden meestal louter gezien als een leuk kindercadeautje, nimmer als topkunst. En dat is het soms mooi wél. Heus, eerlijk waar. Ik zet er mijn hele hart met gemak op in. En mijn verstand ook nog.
Schrijfster en beeldend kunstenaar Pam Emmerik (1964) werd in 2005 CHECK genomineerd voor de AKO Literatuurprijs voor de essaybundel Het Wonder werkt, waarin ze haar eerste beeldverhaal publiceerde. Haar graphic novel In Sicilië verschijnt dit voorjaar bij Nijgh & Van Ditmar.
Robert Crumb, Het boek Genesis. Uitgeverij de Harmonie, 22,50 euro. Osamu Tezuka, Boeddha (acht delen). Uitgeverij L, 16,95 per deel.