Singer-songwriter Blaudzun is de openings-act van het nieuwe poppodium Volt in Sittard. Zijn nieuwe cd is net uit, zijn clubtour vrijwel overal uitverkocht, zijn single staat in de Top 40. “Een opnamestudio moet een speelplaats blijven. Geen plek waar je je oude ideeën herhaalt.”
Hij heet Johannes. Dat hij die naam niet, zoals het gros van zijn naamgenoten, heeft ingekort tot Hans, is veelzeggend. Blaudzun, artiestennaam van Johannes Sigmond, is niet de man van de gemakkelijkste weg.
Dat Blaudzun niettemin is uitgegroeid tot een artiest van het volk mag een klein wonder heten. Ook zijn uiterlijk nodigt er immers niet toe uit. Hij is stijlvast, maar zijn stijl is niet die van de massa. Zwart is zijn kleur, massief zijn bril: een statement van een montuur.
Hij noemde zich naar de Deense wielrenner Verner Blaudzun. Bij zijn debuutalbum (mooi maar onopgemerkt) werd een veertje geleverd. De veer hoorde bij de flamingo op de hoes. Johannes Sigmond had ooit een verhaal gelezen over flamingo’s. Dat ze die ene poot optillen omdat ze een hekel aan water hebben. Terwijl ze precies daarin, water, hun leven doorbrengen. Dat vond hij mooi. Triest ook, een dier dat thuis niet echt thuis is.
Het verhaal klopt overigens niet: flamingo’s trekken één poot omdat ze op die manier de temperatuur van hun lichaam beter kunnen reguleren. Maar soms gaat het niet om de feiten. Soms gaat het om het verhaal.
Het heeft hem werkelijk verbaasd, die omarming door het grote publiek, zegt Johannes aan de vooravond van een uitvoerige, en voor een behoorlijk deel al uitverkochte clubtour, die hem onder meer naar Sittard, Keulen en Helmond brengt. “Dat de eerste single van mijn nieuwe album wordt opgepikt, begrijp ik nog wel: het heeft echt een refreintje. Maar nu sta ik zelfs in de Top 40. Als ik zie wat daar verder zoal in staat, verbaast me dat.”
De doorbraak van Blaudzun werd versneld door een optreden in het televisieprogramma De Wereld Draait Door. In de minuut die muzikanten daar wordt gegund, kleedde hij op zijn banjo Shout, de hit van Tears for Fears, tot op het bot uit. Inmiddels heeft hij in elke club in Nederland wel gespeeld, maar hij trad ook veel op in Frankrijk, Duitsland en de Verenigde Staten. “Het blijft fascinerend hoe het publiek per land verschilt. In West-Vlaanderen luisteren mensen heel beleefd en aandachtig, terwijl aan de andere kant van Vlaanderen en in een stad als Brussel de sfeer tijdens concerten weer meer lijkt op die in Amsterdam. Het mooiste vind ik als mensen komen om een feestje te vieren, maar tegelijk ook echt durven te luísteren.”
Hij heeft weinig gespeeld de laatste tijd, hij werkte in de studio aan zijn album. Hij zegt er zin in te hebben “als een malle”. Het afgelopen jaar ging hij zelf ook vaak naar bandjes kijken. Meestal lukte het hem wel, om niet te veel als muzikant te luisteren. Zijn plek is meestal dezelfde: “Een beetje achterin, waar het geluid het mooist is, dus dichtbij de geluidman. Armen over elkaar en genieten.”
Bij postpunkband Rats On Rafts ging hij pogoënd uit zijn dak. Levensgevaarlijk met een bril, hij weet het. “Maar ik ben echt vergroeid met die bril. Vroeger had ik een sportbril, die valt echt nooit van je hoofd.”
Bij zijn nieuwe album nam hij zich voor om emoties vooral niet glad te strijken of weg te moffelen. “Er is een documentaire over de opnamen van Bruce Springsteens Born to Run. Daarin zie je hoeveel ideeën hij opneemt. Om het uiteindelijk allemaal weer weg te gooien. Ik geloof wel in die aanpak. Een opnamestudio moet een speelplaats blijven. Geen plek waar je je oude ideeën herhaalt. Al die nieuwe ideeën moet je vastleggen. Om ze uiteindelijk weer allemaal op te tuigen.”
Op dit moment repeteert hij voor zijn tour. Hij heeft inmiddels een hoeveelheid albums die samen een oeuvre mogen heten. Toch blijft repeteren op hetzelfde neerkomen: “Met zijn allen in een net iets te kleine ruimte veel lawaai maken.”
Wat hij gaat brengen, tijdens zijn club-tour, is live. Echt live. Hij weet het als geen ander: bij veel bands loopt tegenwoordig links een koortje en rechts een extra gitaarpartij mee. “Mijn grootste bezwaar is dat je zo je vrijheid kwijtraakt. De vrijheid om het tempo aan te passen, of het nummer even helemaal stil te leggen. Ik snap wel dat je voller wil klinken in een stadion, maar ik denk dat extra ondersteuning vooral wordt ingegeven door angst.”
Daar heeft hij zelf op het podium nooit echt last van gehad. “Als kind bespeelde ik al instrumenten op een klein podiumpje, in de kerk of op school. Dat is natuurlijk iets anders dan het podium echt als mijn plek zien, dat heb ik wel moeten leren. Ik heb mezelf ervan moeten overtuigen dat ik op het podium de baas ben. Dat ik die ruimte mag claimen. Mag zeggen: dit is míjn terrein.”
Blaudzun speelt 15 maart in Volt Sittard op 16 maart in de Cacaofabriek Helmond, op 21 maart in de Stadtgarten in Keulen en op 16 april in C-min Genk.