Laatst gaf ik voor studenten Journalistiek aan de universiteit van Leuven een gastcollege over columns. Het mag geen bijverdienste heten. Het profijt zit hem telkens in het gezelschap van de vakverantwoordelijke professor, een alleraardigst mens. Nadien eten we samen wat, op kosten van, in Brussel. Altijd aangenaam. Vorige keer dronk ik daarbij met gulzigheid een Bloemekei IPA, heerlijk bier, ruikt naar bloemen.

De studenten in het college hadden met zijn allen nog nooit van Godfried Bomans gehoord. Godfried wie? Een ridder? Nee? Op een pony dan! Ook niet? Hoe nog? Bomans? Nee! 

Bovenstaande vragen werden bovendien niet eens gesteld. Nieuwsgierigheid nul. De jongelui lieten me meer dan tachtig keer volstrekt alleen met mijn eigen verontwaardiging. Wat ben je als columnist nog waard als niemand Godfried Bomans nog kent. Hij is geen proeve meer van kunnen, en al helemaal niet van andermans kunnen, zo bleek in Brussel. Ik mag Godfried Bomans allicht nog bewonderen, maar over de kwaliteit van mijn schrijfwerk zegt het minder dan niks, zeker voor de jongelui op de banken.

Godfried wie? Een ridder? Nee? Op een pony dan! Ook niet? Hoe nog? Bomans? Nee!

Garçon! Je pourrais encore avoir un Bloemekei s’il vous plaît? Die avond in Brussel werd ik door vanitas geplaagd. In Vlaanderen kan het niemand wat schelen, met je onnozele stukjes ook. Populaire kolommen worden bij voorkeur gevuld door mensen die bekend zijn om wat anders, zolang het maar geen columns zijn. Sport, showbizz, seks, verdriet, politiek en kanker doen het veel beter. Ik weet waarom. De lezer wil intensiteit en garanties daarop. Bovenstaande ingrediënten helpen daarbij. Het ABC dat erbij wordt gebezigd is bovenal een noodzakelijk kwaad. 

Zo zag ie eruit. portret Letterenmuseum/Jan van ’t Hoff

Gewone mislukkingen, op een bijzondere manier genoteerd, daar zit alleen een zonderling naar uit te kijken. Ook al spiegelt die manier zich aan Godfried Bomans. Ouwe lummel dat het is. Dood. Hollander, ook nog. Wat had ik nu eigenlijk gedacht? Het waren studenten, in tijden van AI ook nog. Bij thuiskomst heb ik daarom op geheel eigentijdse wijze een commando uitgestuurd naar ChatGPT. Maak een column over ijdelheid in de stijl van Godfried Bomans. De cursor schoot vooruit. 

Op hoogtechnologische wijze werd me een zeer middelmatige katholieke preek bezorgd. Die eindigde als volgt: IJdelheid is een valse god die ons verleidt met schijn en leugens. Laten we deze valse god afzweren en terugkeren naar onze ware zelf, op zoek naar deugd, liefde en geluk.   

Het sop was de kool niet waard, om nog te zwijgen over de uitstoot van de servers die de slimmigheid ongetwijfeld veroorzaakte. Gelukkig stond er nog een blik Cristal in de ijskast. Want bij Deliveroo hebben ze dan weer nog nooit gehoord van Bloemekei IPA. Bloemen noch kransen voor deze columnist. Santé, in de plaats.