Bruce Dickinson, de zanger van Iron Maiden, is een van de beste frontmannen uit de geschiedenis van de rockmuziek – en een intelligente man. Hij kan geweldig zingen, schermen, schrijven én hij heeft een vliegbrevet. Het onderstreept de spanwijdte van Dickinsons talent. 

Toch zat hij er twee keer echt naast, vind ik.

De eerste keer toen hij zich uitsprak voor Brexit.

De tweede keer toen hij onlangs een uitspraak deed die ik met regelmaat als een wijs citaat zie langskomen op social media: ‘Popmuziek is optioneel. Als je morgen Taylor Swift niet meer hoort, kan het je niet schelen. Als een popartiest verdwijnt, wie zou het dan merken? Hun muziek is een optie. Maar bij metalbands is muziek onderdeel van het léven van mensen, van hun cultuur, van onze samenleving.’

Het idee dat popmuziek minder waarde heeft dan muziek die veel meer is gegrond in een subcultuur is verleidelijk. Pop lijkt vluchtiger, meer onthecht, vrijblijvender, minder ernstig dan muziek die is ingebed in een samenhangend geheel van opvattingen, codes, kleding. En daardoor ‘optioneel’. 

Taylor Swift featuring Ice Spice in Karma (2023). Still uit officiële video

Maar juist de artiest die Dickinson eruit pikt, Taylor Swift, is een schoolvoorbeeld van de culturele waarde van popmuziek. Afgelopen maand verscheen een 200 pagina’s dikke bundel waarin 13 Nederlandse auteurs haar muziek en teksten onderzoeken. In T.S. staan 13 essays over de grootste popster van onze tijd. En als iets er duidelijk uit wordt, is het wel dat de liefde voor een artiest die niet meteen een soort entreeticket naar een zuil met zich meebrengt, veel persoonlijker voelt, en daardoor eigenlijk juist nog waardevoller. En als iets er duidelijk uit wordt, dan is het wel dat de liefde voor een artiest die niet onderdeel is van een afgebakende ‘scene’ waartoe je als fan automatisch toetreedt, juist veel persoonlijker voelt, en daardoor waardevoller. 

‘Naar Taylor Swift luisteren voelt als praten met een goede vriend die woorden geeft aan waarheden die ik nog niet onder ogen heb gezien’

Hanna Kok schrijft in de bundel: ‘Naar Taylor luisteren voelt als praten met een goede vriend die woorden geeft aan waarheden die ik nog niet onder ogen heb gezien, omdat ze me beter kent dan ik mezelf ken.’ Schrijver Nikki Dekker, bekend van de geweldige roman diepdiepblauw en fan sinds 28 december 2014, de dag waarop ze in New York een exemplaar van de cd 1989 scoorde, stelt dat Swift als tekstschrijver ‘een hedendaagse Bob Dylan’ is. In de even oude Taylor Swift ziet ze terug wat ze zelf als een terugkerende strijd ziet, namelijk ‘het ontmantelen van de good girl’. 

Dichter Vlinder Verouden ziet Swift niet als een eigentijdse Bob Dylan, maar als de nieuwe Virginia Woolf. Programmamaker Sophie Rutenfrans denkt bij Swift dan weer aan schrijver Orhan Pamuk. 

Dichter Sophia Blyden haalt herinnering op aan een vakantie in Frankrijk waar ze Swifts Shake It Off draaide, en de enige andere vrouw in het gezelschap haar vroeg ‘of ik die herrie af kan zetten’. Waarom, vroeg ze. ‘Ik haat dat wijf,’ antwoordde de vrouw. Blyden beschrijft het als een keerpunt in haar denken over feminisme. 

Er volgen na Blyden nog honderd pagina’s aan persoonlijke inzichten over Swift en lessen uit haar teksten; ik lees er weinig ‘optioneels’ in. Van de 13 auteurs in de bundel zijn er overigens 12 vrouw, de enige man is geen hetero. Ook daarin schuilt, vermoed ik, een verklaring van de kloof tussen de wereld van Bruce Dickinsons wereld en die van Taylor Swift.