1 Murat Isik – Wees onzichtbaar (-)
2 Stephen Fry – Mythos (1)
3 Paolo Cognetti – De acht bergen (5)
4 Karen Slaughter – Gespleten (-)
5 Bill Clinton/James Patterson – President vermist (-)
6 Wido Smeets – Goed gerei (-)
7 Niklas Natt Och Dag – 1793 (-)
8 Arjen van Veelen – Amerikanen lopen niet (-)
9 Paolo Cognetti – De buitenjongen (-)
10 Hendrik Groen – Leven en laten leven (-)
Veel mooie vrouwenportretten in de literatuur, vanwege de #YouToo-schandpaal spreek ik even voor mezelf, zijn geschreven door mannen. Niet altijd ging het daarbij om moeders, vaak wel.
Eerlijk gezegd denk ik er nooit over na of een boek door een man/vader, een vrouw/moeder of iets daar tussenin is geschreven. Zolang het maar een goed boek is. Ik ken vrouwen die vooral boeken lezen die geschreven zijn door vrouwen. Die vind ik bijna net zo sneu als niet-lezers. (Qua #YouToo: mannen die alleen mannenboeken lezen, zijn ook zielig.)
‘De moeder de vrouw’ is komend jaar het thema van de Boekenweek, en er is een barbecue-rel ontstaan omdat de schrijvers die er van CPNB een boek(je) aan mogen wijden van mannelijke kunne zijn: Jan Siebelink en Isik Murat. Veel collega-schrijvers menen dat voor het essay over dit thema, de klus voor Murat, alleen vrouwen in aanmerking kunnen komen.
Zelf denk ik bij het thema niet zozeer aan het gelijknamige gedicht van Marsman (‘Ik ging naar Bommel om de brug te zien…’), maar aan Martin Bril. Die had het vaker over ‘de moeder de vrouw’ dan Marsman, maar dan zónder het eerste lidwoord.
Grasmaaien
Weinig is zo bevredigend als grasmaaien. En dan bedoel ik niet het handmatige maaien met een rolmaaier (hoewel het een klassiek geluid voortbrengt), niet het maaien met zo’n dom miniatuurtrekkertje waar je op moet zitten, niet het zwoegen met een gemotoriseerde maaier die geduwd en getrokken moet worden (maar wel heerlijk veel herrie maakt), maar het maaien met een débrousailleuse, een grastrimmer, een apparaat dat uit een lange stang bestaat met aan het ene uiteinde een razendsnel ronddraaiend nylon draadje en aan het andere uiteinde een fikse motor.
Deze vorm van grasmaaien zou je bijzonder gewelddadig kunnen noemen. Niets blijft staan, alles vliegt in de rondte, inclusief stenen en glasscherven. Het verdient daarom aanbeveling zowel een helm, een plexiglazen bril, handschoenen als laarzen en kniebeschermers te dragen. Ook oordoppen zijn belangrijk – de machine die het nylon draadje aandrijft, maakt een oorverdovend kabaal. Dit alles laat onverlet dat het ware maaien natuurlijk zonder al deze veiligheidsmaatregelen dient plaats te grijpen.
Het maaien kent verschillende fases. Wie net is begonnen, is nog redelijk voorzichtig, en doet er verstandig aan aan niets anders dan het maaien te denken. Zeker als je een redelijk oppervlak moet maaien, is het belangrijk een bepaalde zwaaiende beweging onder de knie te krijgen; van links naar rechts en heen en weer, het tollende draadje op exact de goede hoogte boven de grond, zodat niet al te veel aarde opspat.
Daarna breekt de tweede fase aan: het ritme zit erin, mens en machine zijn één, het knetteren en gieren van de motor heeft zich in het lichaam vastgezet, en de gedachten kunnen lekker afdrijven, naar Osdorp bijvoorbeeld, waar winkeldieven die worden betrapt een boete van 151 euro krijgen opgelegd, nog los van de straf die de rechter hen daarna zal geven. De boete wordt een ‘overlastdonatie’ genoemd.
Al grasmaaiend kun je daar lang over nadenken, overlastdonatie, net als trouwens over Günter Grass, die als 17-jarige bij de Waffen-SS zat en daar een leven lang over zweeg in plaats van er een roman over te schrijven, en over het feit dat er meer mensen doodgaan aan overgewicht en vetzucht dan aan honger, maar dat desondanks niemand erover piekert extra belasting te gaan heffen op hamburgers en patat. Nee, de benzine moet duurder, want dan gaan de dikkerds vanzelf lopen en dat is goed voor ze, dan krijgen ze zin in een gezonde wortel.
Enfin.
De derde en laatste fase van het grasmaaien dient zich aan als uit de mêlee van rondvliegend gras, onkruid en aarde een piepklein kiezeltje opspringt dat hard en vlijmscherp tegen de wang van de maaier spat, ongeveer een kwart centimeter onder het linkeroog. Vrijwel gelijktijdig doorklieft het nylon draad een oude molshoop, en een grote stofwolk onttrekt alles aan het zicht.
Dit is het moment om rustig aan te gaan doen, of beter nog: de werkzaamheden te staken en een biertje te drinken. De stilte die volgt als de machine is uitgezet, is weldadig, en de onvermijdelijke toegift die altijd volgt, mag er helemaal wezen: moeder de vrouw die ‘Wat zie je eruit!’ roept als de maaier, inderdaad veranderd in een soort grasmannetje, op zijn laarzen de keuken binnen banjert. ‘Naar buiten jij!’ Heerlijke woorden zijn dat.
Martin Bril
Deze lijst is samengesteld op basis van actuele verkoopcijfers van de boekhandels Dominicanen (Maastricht), Gianotten Mutsaers (Tilburg), Grim (Hasselt), Krings (Sittard), Malpertuis (Genk), Van Piere (Eindhoven) en De Tribune (Maastricht).