Om het landschap te redden moeten we af van het huis-met-tuin-denken en investeren in stedelijke hoogbouw. Volgens architect Bjarne Mastenbroek zijn Nederlandse architecten te snel tevreden door het internationale applaus dat ze krijgen. “Als je goed kijkt, zie je hoe onvoorstelbaar goedkoop en verre van duurzaam er wordt gebouwd.”
Bouwen en bomen gaan hand in hand

In elk interview met Bjarne Mastenbroek gaat het over bomen. De ene keer zijn het de eikenbomen in zijn geboorteplaats Nijverdal die sneuvelden toen het dorp uitbreidde. De andere keer komt de oude linde, die hij midden in de uitbreiding van het Bredero College in Amsterdam-Noord liet staan, ter sprake. Mastenbroek vindt de natuur meestal interessanter dan de bebouwde omgeving.
Dat heeft hem er echter niet van weerhouden architect te worden. Na zijn studie aan de TU Delft werkt hij vanaf 1988 als freelance architect bij Mecanoo in Delft en voor Yago Conde en Enric Miralles in Barcelona. Vlak voor het winnen van de Europan II competitie in 1991 richt hij samen met Dick van Gameren het bureau van Gameren – Mastenbroek Architecten op. Drie jaar later sluiten zij zich aan bij De Architectengroep. Ze denken binnen dit gerenommeerde architectenbureau eerder aan interessante grote opdrachten toe te komen dan in een zelfstandige praktijk.In die periode maakt Mastenbroek naam met het ontwerp voor de dubbele villa KBWW in Utrecht, in samenwerking met MVRDV. De twee woningen zijn ondergebracht in een groot rechthoekig volume en hebben elk vier lagen. Ze zijn van elkaar gescheiden door een meanderende tussenwand/vloer waardoor beide woningen optimaal profiteren van het uitzicht. Spraakmakend uit zijn tijd bij de Architectengroep is ook het ontwerp voor de Nederlandse ambassade in Addis Abeba, Ethiopië (1998-2005), waarbij de vijf individuele gebouwen opgaan in het bestaande landschap.
In de jaren negentig doet ook de term duurzaam bouwen zijn intrede. De meest ruime definitie van het begrip is ‘het ontwikkelen en beheren van de gebouwde omgeving met respect voor mens en milieu’. Maar ook het verhogen van de woonkwaliteit is een onderdeel van duurzaam bouwen.
Voor Bjarne Mastenbroek (1964) is duurzaam bouwen een vanzelfsprekendheid. Vanuit zijn voorliefde voor bomen neemt hij zo veel en zo vaak mogelijk natuurlijke elementen op in zijn ontwerpen. Voor het eerst gebeurt dat bij het theepaviljoen Posbank op de Hoge Veluwe (98-02). Net als de ambassade in Addis Abeba is het paviljoen zo transparant mogelijk opgenomen in de omliggende natuur. De vloer loopt vanaf de entree in een spiraal omhoog rond een boom die in een opengelaten middendeel is blijven staan. De glazen gevels zorgen voor een telkens wisselend uitzicht op het landschap. De inrichting van het paviljoen kenmerkt zich door enkele opmerkelijke elementen, zoals een dragend vakwerk van boomstammen en het plafond dat bestaat uit een bladerdak van duizenden, brandwerend gecoate, berkentriplex lamellen.
Ook bij de uitbreiding van het Brederocollege in Amsterdam-Noord (1998-2000) speelt een boom een vooraanstaande rol. Nadat eerder al enkele architecten hun tanden hebben stukgebeten op deze klus, gaat in 1998 de opdracht naar Van Gameren en Mastenbroek. Opmerkelijk, omdat de architecten geen ervaring hebben in scholenbouw. Zij breidden het bestaande schoolgebouw uit de jaren dertig aan de achterzijde uit met enkele praktijklokalen, een aula en twee gymnastieklokalen.
Als contrast met het monumentale, bakstenen gebouw is de nieuwbouw informeel en licht met veel glas. De begane grondgevel aan de Meeuwenlaan fungeert als een grote etalage, die uitzicht biedt op de achterliggende bakkerij, de keuken en het restaurant, dat twee keer per week voor bezoekers is geopend. Tussen de ingang voor restaurantbezoekers en twee sportlokalen ligt een trap naar het hoger gelegen plein, dat gedeeltelijk is ingericht als sportveld.
De nieuwbouw is zodanig gevormd dat een oude linde midden in het bouwterrein gespaard is gebleven. Het project krijgt in 2003 de Scholenbouw Vernieuwingsprijs. Maar niet alleen in architectonisch opzicht is de uitbreiding een succes. Het imago van de school en de sfeer zijn door de verbouwing enorm verbeterd. Dat past in de visie van Mastenbroek dat architectuur veel meer is dan alleen een bouwopdracht. Hij noemt het absurd dat er zo veel energie wordt gestopt in onderwijsvernieuwing, maar dat niemand zich bekommert over de omgeving waarin het leren moet plaatsvinden.
In de zomer van 2002 verlaat Mastenbroek De Architectengroep en richt SeARCH op. In een verbouwde garage in Amsterdam-Noord ontwikkelt het team, inmiddels bestaande uit ruim veertig internationale architecten en medewerkers, architectuur, stedenbouw en landschapsarchitectuur. De opdrachtportefeuille van SeARCH is breed en strekt zich uit van particuliere woningen tot grote mixed-use projecten in Nederland en Europa.
Behalve als ontwerper doet Mastenbroek ook van zich spreken door zijn kritische visie ten aanzien van de bouwcultuur in Nederland. In Het Parool van 28 juni 2001 schrijft hij: “Nederlandse architectuur staat internationaal in de schijnwerpers en architecten zijn snel tevreden met dit beetje aandacht. Maar als je goed kijkt, zie je hoe onvoorstelbaar goedkoop en verre van duurzaam er wordt gebouwd.” Dat heeft alles te maken met het feit dat de gemiddelde Nederlander een huis met tuin in een Vinex-wijk prefereert boven een appartement in de stad. En van dat idee moeten we nu juist af, vindt Mastenbroek. Hij pleit voor een hogere dichtheid in de stad met hoogwaardige ruimtes en mooie overgangen van stad naar land. Het ‘donut-effect’, waarbij de binnensteden leeglopen en er alleen aan de buitenrand wordt bijgebouwd, moet worden tegengegaan. Volgens Mastenbroek kan dat door de grond onder appartementen goedkoper te maken en de grond onder grondgebonden woningen duurder. Immers, grond onder appartementen wordt efficiënter gebruikt en sluit aan op bestaande netwerken, terwijl voor de voorzieningen van een eengezinswoning in de polder de infrastructuur moet worden aangelegd en een stuk land moet worden opgeofferd.
In de ideale situatie volgens Mastenbroek is de stad een mix van hoogwaardige hoogbouw en voldoende groen. Een visie die vaak regelrecht indruist tegen de wensen van bewoners, die een afkeer hebben van hoogbouw. “Wat mensen niet beseffen, is dat daarmee de druk op de woningen in de breedte alleen maar toeneemt, waardoor het groen in het gedrang komt”, zegt Mastenbroek in een interview met het Biotope City Journal. En op Archined verwoordt hij in een open brief aan premier Balkenende die als volgt: “De mondige woonconsument wil zelf bepalen hoe zijn gebouwde omgeving eruit zal gaan zien. Maar wat goed lijkt voor het individu, kan – met zestien miljoen vermenigvuldigd – in ons eigen gezicht ontploffen. Het is helaas geen onderwerp van debat of het honoreren van individuele woonwensen een passend antwoord is op de forse problemen die we in Nederland (gaan) ervaren; het in razend tempo volbouwen van het open landschap of de milieu-, fijnstof-, licht-, geluid- en automobiliteitproblematiek.”
De oplossing: beter bouwen. En niet toegeven aan de marktspelers, die zo goedkoop en zo snel mogelijk heel Nederland willen overspoelen met dezelfde soort huizen. In dat licht pleit de architect ook voor de instelling van grote, modern ingerichte publieke lichamen die de ruimtelijke ordening opnieuw ter hand nemen. Op afstand van politiek en markt. “Je zult dan ook beslissingen moeten accepteren die ons misschien niet (allemaal) welgevallig zijn”, aldus Mastenbroek. “Alleen ver van de waan van de dag bouw je de Deltawerken, hou je de polders droog en het landschap op orde. “
Tijdens i-fabriek op 14 november zal Uda Visser van SeARCH een lezing houden. www.search.nl