De musical over het leven van Buddy Holly, een jarenlang succesnummer op Westend, is in Nederland gearriveerd. De grondlegger van de rock ’n roll, die zelf de levensduur van genre betwijfelde.

Het meest beroemde Buddy Holly-lied is een lied óver hem.

‘And, as the flames climbed high into the night /

to light the sacrificial rite /

I saw Satan laughing with delight /

the day the music died’

Aldus zong Don McClean in 1971 in American Pie. Het blijft een prachtige zin, ‘…the day the music died’, om 3 februari 1959 te omschrijven, de dag dat Buddy Holly en Ritchie Valens de pech hadden dat Roger Peterson de piloot van hun vliegtuig was.

De popmuziek kent inmiddels een grote club van sterren die op hun 27-ste zijn overleden, en dan vaak door (al dan niet gepland) eigen toedoen. Maar 22, dat is uitzonderlijk. Als popmuzikanten zó jong sterven, zijn ze meestal nog niet beroemd. En al helemaal niet invloedrijk.

Buddy Holly was wél beroemd, en na zijn dood erg invloedrijk.

Beroemd door zijn hits (That’ll Be The Day, Oh Boy, Peggy Sue), die hij scoorde toen hij de blues verruilde voor rock ’n roll. Hij had Elvis live gezien.

Zijn invloed bleek later, uit de bandbezetting van zijn Crickets (twee gitaren, bas, drums), en de puntigheid van zijn liedjes, waarvan de aantrekkingskracht nog steeds overeind staat. Ze zijn ook nog geregeld op de radio te horen, die liedjes. Degene die daar geld mee verdient, is Paul McCartney, die kocht al in de jaren zeventig de rechten van alle Holly’s nummer. Zowel Beatles, Stones, Dylan als Springsteen hebben geregeld verklaard door hem beïnvloed te zijn, en na hen weer een volgende generatie. Een van de meest aanstekelijk hits van de jaren negentig, waarin zeker de eerste jaren de alternatieve gitaarrock de popmuziek domineerde, was het nummer Buddy Holly van Weezer. Het gaat niet over zijn muziek, maar over zijn uiterlijk. Zelfs voor iemand van begin twintig oogde hij jong, en levenslustig. Het aantal foto’s waarop hij uitbundig lacht, is opvallend groot. Het enige dat hem volwassen maakt, is die bril, met dat zware hoornen montuur. Elton John heeft ooit gezegd dat hij opvallende brillen ging dragen om Buddy Holly te eren.

Zo dramatisch als zijn einde was, zo dramaloos was zijn leven (al viel zijn band The Crickets uit elkaar, was zijn huwelijk bij vlagen stormachtig en waren zijn elkaar snel opvolgende tournees vaak slecht georganiseerd). Zijn leven stond in het teken van feitelijk niets dan muziek. Dat begon zo vroeg dat de kwalificatie ‘kindster’ verleidelijk wordt, maar dat zou misplaatst zijn: kindsterren zijn altijd de speelbal van anderen, ook in creatief opzicht. Holly schreef al zijn muziek (en teksten) zelf.

Dat Holly centraal staat in een musical, is even logisch als de vertolker van de hoofdrol, Tim Akkerman, die zijn succesvolle rockband Di-Rect verliet voor de muziek die hij het liefst wilde maken. Akkerman, een ingetogen singer-songwriter en een uitstekend live-zanger, moest het als voorman van een band meer hebben van zijn vocale kwaliteiten en charmes dan van een zeer expressieve performance. Net als Buddy Holly.

Voor muziekliefhebbers kleeft aan Holly, behalve een herinnering en een fraaie erfenis, vooral de what if? vraag. Hoe zou het hem zijn vergaan als hij was blijven leven? Het is een vraag die bij vrijwel alle jong gestorven muzikanten interessant is, alleen al omdat het nieuwsgierig maakt wat er zou zijn overgebleven wanneer een van hun belangrijkste kenmerken (jeugdigheid) was  verdwenen, en wat daar voor in de plaats zou zijn gekomen.

Bij Holly is de vraag extra prangend, omdat hij als muzikant zo nadrukkelijk in ontwikkeling was. Hij maakte de overgang van blues naar rock ’n roll, maar zijn bluesverleden bleef hoorbaar. Op later werk (vooral de restopnamen die na zijn dood verschenen) waren surfinvloeden hoorbaar, en hij was bij zijn dood net begonnen zich te verdiepen in andere instrumenten, vooral die uit de folk. Van zijn broers had hij als kind al onder de meer de banjo leren spelen.

Het is eigenlijk ondenkbaar dat Buddy Holly, als hij verder was gekomen dan de drie volwaardige albums die in zijn leven verschenen, zich lang zou hebben beperkt tot rock ’n roll. Daarvoor was hij te nieuwsgierig, te gretig en wellicht ook te ongedurig. In 1957 kreeg hij in een radio-interview de vraag hoe lang hij dacht dat rock ’n roll zou blijven bestaan. Over pakweg een half jaar, zou die nieuwe muziek er dan nog steeds zijn?

Zijn antwoord: “I rather doubt it.”

Buddy – The Buddy Holly Story. Musical met Tim Akkermans als Buddy Holly. 22 februari in Sittard-Geleen, 27 februari in  Venlo, 21 maart in Venray, 8 en 9 mei in Maastricht, 17 mei in Roermond.