Het C-mine-complex heeft 75 miljoen euro’s gekost, inmiddels moeten de investeringen gaan renderen. Genk wil meer dan modieus dagdromen in het voetspoor van creatieve-stadgoeroes als Richard Florida. De komst van een Microsoft Innovation Center moet het begin zijn van een toekomst met volop jonge, creatieve bedrijven onder de noemer C-mine Crib.

Wie denkt dat de C van C-mine alleen staat voor cultuur, heeft het mis. De C staat ook voor creatieve economie. Onder de titel C-mine Crib krijgt deze broedplaats voor ondernemen nieuwe stijl eind dit jaar onderdak in het hoofdgebouw van de voormalige Winterslag-mijn.

Open innovatie is een van de toverwoorden van deze tijd. Dat vraagt om kruisbestuiving tussen creatievelingen, jonge bedrijfjes en de meer gevestigde orde. In C-mine Crib, dat dus nog volop in de steigers staat, is straks bedrijfsruimte te huur, maar zijn ook flexibele werkplekken beschikbaar. Toevallige en dagelijkse ontmoetingen kunnen zo tot mooie nieuwe dingen leiden.

Genk is van oudsher een industriegemeente: derde maakstad van Vlaanderen, de vijfde van België. Geen profiel om je voor te schamen, wel een om met het oog op de toekomst en de concurrentie uit verre buitenlanden wat bij te schaven. Genk koos voor twee speerpunten: energie en creatieve economie. De eerste poot moet de komende jaren vorm krijgen op de site van de voormalige mijn van Waterschei die moet veranderen in EnergyVille. De creatieve economie wordt geconcentreerd in en rond C-mine, waar de ontwikkelingen al veel verder zijn. Genk wil meer dan modieus dagdromen in het voetspoor van creatieve-stadgoeroes als Richard Florida.

De afgelopen jaren vestigden zich al een aantal creatieve bedrijven op C-mine. Zoals de studio van keramist Pieter Stockmans, in de vorige eeuw decennialang ontwerper bij Mosa in Maastricht, en Painting With Light, dat op virtuele wijze lichtplannen ontwerpt en inregelt, wat op locatie veel tijd en geld bespaart.

Via C-mine Crib moet nog meer dynamiek naar het mijncomplex komen. “Om de ontwikkelingen hier goed op gang te krijgen, was het cruciaal om een belangrijk internationaal merk naar hier te halen”, zegt Peter Vandeurzen, business development manager. “Dat is gelukt met het binnentrekken van het Microsoft Innovation Center. Dat wil hier vernieuwende bedrijvigheid gaan aanjagen in en rond de zorgsector. Binnen drie jaar moet dat dertig nieuwe ondernemingen en zo’n driehonderd arbeidsplaatsen in Vlaanderen opleveren.”

Jonge bedrijven dienen zich ook al aan. Een voorbeeld is LuGus Studios, dat zich specialiseert in games en digitale media. De oprichters zijn twee oud-studenten van de MAD Faculty, gevestigd op C-mine, en een van de universiteit van Hasselt. LuGus richt zich onder meer op toepassingen in de zorg en juicht de komst van Microsoft dus toe.

Behalve in het bedenken van nieuwe producten zijn de nieuwkomers vaak ook erg bedreven in onconventionele methodes om markten te veroveren. “Dat gaat tegenwoordig transmediaal: via het web, smartphones en gaming”, vertelt Vandeurzen.

Lukt het Genk zelf ondertussen om de markt te veroveren? Vandeurzen is niet ontevreden: “Voor veel mensen in Vlaanderen klonk Genk een beetje als het einde van de wereld. Bij nadere beschouwing verandert hun oordeel en zien ze een plek weg van het drukke centrum van België, maar wel centraal ten opzichte van de omliggende landen, geen files, een site vlakbij de afrit van de autostrada, een groene omgeving, een stadsbestuur dat investeert in innovatie. Wat erg helpt is dat C-Mine steeds verder gereed komt. Die site is een soort belevenis, werkt als een magneet.”

C-mine Crib is slechts een beginpunt, zegt Vandeurzen. De ruimte is er beperkt: nog geen tweeduizend vierkante meter vloeroppervlak. “Voor bedrijven die flink doorgroeien zijn er percelen beschikbaar rond C-mine, maar het is ook de bedoeling dat de ondernemers uitwaaieren over de stad Genk en de naaste omgeving.”

Samen met designregio Kortrijk en met steun van Vlaanderen en Europa is de Belgisch-Limburgse gemeente ook de motor achter Humin, een programma dat innovatie met de mens wil bevorderen. “Dat klinkt heel logisch, maar het werd de afgelopen decennia nog wel eens vergeten”, stelt Dany Snokx, hoogleraar productdesign en directeur van Humin. “Veel van de energie van bedrijven ging zitten in het versnellen en goedkoper maken van productieprocessen. De mogelijkheden op dat gebied zijn zo onderhand uitgeput. Bovendien: als het gaat om wie de goedkoopte en snelste is, legt Europa het vaak af tegen andere delen van de wereld. Het is dus zaak om meerwaarde te creëren op andere terreinen. Design is dan een essentiële component.”

Humin brengt vooral ondernemers in contact met ontwerpers met een flinke staat van dienst. Die kunnen in zeer kort tijdbestek voor inspiratie zorgen, maar ook voor langere tijd als innovatie- en designcoach gaan fungeren. “Het midden- en kleinbedrijf is misschien nog wel happiger op innovatie dan de grote multinationals”, is de ervaring van Snokx, die jarenlang als ontwerper voor Philips werkte. “Die kunnen echter makkelijker mensen vrij maken. Het mkb kun je helpen met vernieuwing door kleine financiële stimulansen. Je moet het ook niet onnodig willen belasten. Als twee, drie mensen uit het beperkte personeelsbestand van een klein bedrijf tijd vrijmaken voor een workshop, zul je moeten zorgen dat die een behoorlijke impact heeft.”

Juist in plaatsen als Genk zijn ondernemers extra ontvankelijk. Snokx, afkomstig uit Belgisch-Limburg: “Deze regio heeft een geschiedenis van maken. Net als Kortrijk, waar de textielhistorie nog vele eeuwen verder teruggaat. En er zijn op die plekken al de nodige stappen gezet. In Genk en omgeving staan al 3D-printers die in titaan en porselein kunnen werken.”

Behalve de rol van bedrijven is die van overheden cruciaal, benadrukt Snokx. Die kunnen ontwikkelingen een zetje geven, al frustreert hun manier van werken die soms weer behoorlijk. “Het functioneren van overheden blijft een bottleneck. De bureaucratie wil alles in cijfertjes kunnen vatten, ontwikkelingen liefst al jaren op voorhand kunnen voorspellen. Innovatie wil zich nu juist per definitie aan dat soort controlemechanismen onttrekken. Bestuurders en ambtenaren moeten niet alles tevoren willen vastleggen. Zaken ontstaan spontaan. Dan is het zaak om mee te bewegen in plaats van tegen te werken zoals nogal eens het geval is.”