Ze hebben in Genk liever niet meer dat je het woord gebruikt, maar we doen het toch, omdat het de lading zo mooi dekt. Reconversie. “Omvorming of verandering van de productie, nodig geworden door een wijziging van de economische situatie”, zegt het woordenboek.
En dat was eind jaren tachtig in Genk en omstreken, toen de mijnen dichtgingen en veel industrie werd weggesaneerd, aan de hand. De oudste mijn, Winterslag, was in functie sinds 1917. In het topjaar 1953 werkten er 6250 mensen.
Op 31 maart 1988 ging de mijn definitief dicht. In het honderd kilometer lange gangenstelsel, tot op 850 meter diepte, werd het onderaards stil. In 71 jaar mijnbouw is in Winterslag bijna 67 miljoen ton steenkool naar boven gehaald.
Precies 22 jaar later is er nu de eerste oplevering van C-Mine, een cluster van cultuurinstellingen die in de loop van dit jaar de deuren zullen openen. De foto- en designacademie nam vorig jaar op het mijnterrein de nieuwbouw al in gebruik. En in de voormalige directieburelen aan de Evence Coppéelaan hadden zich dáárvoor al een bioscoop, een fitness centre, een Italiaans restaurant en diverse ateliers gevestigd. De kroon op het werk wordt gevormd door de nieuwe theaterzaal met kantoren plus muziekzaal plus kunsthal, die in september open gaan. Ook de restauratie van de in neo-Vlaamse renaissancestijl opgetrokken bad- en lampenzalen, de compressorenhallen en de barenzaal (waar de opgewekte elektriciteit werd verdeeld) nadert zijn afronding. Waar mogelijk zijn de oude machinerieën geconserveerd, zodat de 19e eeuwse industriële sfeer overeind blijft.
Zo ontstond op Winterslag een wonderlijke mix van oud en nieuw, van traditioneel en modern, van klassiek en hip. Een reconversie naar de letter, van mijnbouw naar cultuur of, in modieuze terminologie, de creatieve industrie.
Fotografie: Perry Schrijvers