Het Maastrichtse symfonieorkest ArkA heeft voor zijn lustrumconcert cellist Pieter Wispelwey weten te strikken. Dirigente Manon Meijs: “Vijfennegentig procent van wat een orkest doet, komt door de dirigent, ook de fouten!”
Het ontbreken van routine als voordeel
De muzikanten van het Maastrichtse symfonieorkest ArkA wrijven zich voltallig in de handen dat ze Pieter Wispelwey hebben weten te strikken voor een uitvoering van het Eerste Celloconcert van Sjostakovitsj. Behalve één van de meest vooraanstaande cellisten van Nederland is Wispelwey ook een van de meest eigenzinnige. Tijdens de spaarzame rustpunten in zijn internationale carrière treedt hij één, hooguit twee keer per jaar op met een amateur-orkest, meldt hij vanuit Dallas, waar hij optreedt tijdens een Amerikaanse tournee.
Dat Wispelwey tijd maakt voor het jubilerende ArkA-orkest zegt veel over de kwaliteit die violiste en dirigente Manon Meijs in de afgelopen vijf jaar met het orkest heeft opgebouwd. “We zijn een amateur-orkest, maar we hebben wel ambities”, stelt Meijs. “Amateurs spelen vanuit het hart, veel meer dan beroepsmusici. Dat moeten ze vooral niet onderdrukken, maar ze moeten zich er wel van bewust zijn wát ze doen en waaróm ze het doen. Daar besteed ik veel aandacht aan.”
Van Pieter Wispelwey komen vergelijkbare geluiden over het spelen met amateurs: “Het is anders in de zin dat als iets lukt er meer bevrediging is, soms gecombineerd met opluchting. Het ontbreken van routine kan een voordeel zijn. Het belangrijkste is dat door de liefde en toewijding de betekenis van de muziek er niet onder lijdt. Integendeel, de emoties kunnen extra hoog oplopen en daar gaat het toch uiteindelijk om. Het is eigenlijk altijd een groot plezier.”
Een belangrijke sleutel tot het succes van ArkA is de repertoirekeuze. “Onder de blazers zit een aantal professionals en bijna-professionals”, zegt Meijs. “De strijkers zijn overwegend goede en zeer goede amateurs. Daar moet je rekening mee houden. Tegelijkertijd is het essentieel dat de orkestleden plezier in het spelen hebben en houden. De meesten doen het liefste het grote symfonische repertoire: Brahms, Bruckner, Mahler. De programmacommissie komt met de meest uiteenlopende suggesties, ik houd de speelbaarheid in de gaten. Er mag best eens iets mis gaan, maar het moet passabel blijven. De Negende van Sjostakovitsj, die we ook op het lustrumconcert spelen, is een goed voorbeeld. Het is een schitterend stuk, een echte Sjostakovitsj, grimmig en ironisch, met een diep dramatisch langzaam deel. Het eist in technisch opzicht veel van het orkest, maar net iets minder dan de meeste andere symfonieën van Sjostakovitsj.” Meijs vindt het belangrijk dat het orkest daarnaast nu en dan oudere stukken speelt, bijvoorbeeld Bach of Mozart. Die muziek is veel doorzichtiger en kwetsbaarder: “Dat is heel goed voor de precisie en het samenspel van het orkest.”
Behalve dirigent van ArkA en blazersensemble RAAK is Manon Meijs onder meer concertmeester (in deeltijd) van het Promenade Orkest. Ook speelt ze graag kamermuziek: “Bij kamermuziek ben je het meest direct met de muziek bezig. Bij het dirigeren gaat het natuurlijk ook om de muziek, maar er komen veel sociale vaardigheden bij kijken. Je moet zestig mensen zover zien te krijgen dat ze doen wat jij wilt. Ik ben altijd verbaasd over dirigenten die tegen het orkest mopperen ‘dat ze steeds langzamer spelen’. Dat doen ze zelf! Vijfennegentig procent van wat een orkest doet, komt door de dirigent, ook de fouten!”
Lustrumconcert ArkA Symfonie Orkest, op 20 april in het Theater aan het Vrijthof, met Pieter Wispelwey. Gespeeld worden werken van Sjostakovitsj, Rachmaninov en Copland. Theater aan het Vrijthof, Maastricht, 20 april, aanvang 14.15 uur.