Plekken der herinnering

Twintig jaar leurde de Maastrichtse architect Ab König met zijn plan voor de terugkeer van de historische watertoren op Céramique. Pal naast de Kennedybrug, in een eigentijds jasje waarin nostalgie heeft plaatsgemaakt voor functionaliteit. De 43 meter hoge toren wordt behalve stedelijk baken ook een digitale etalage en een kruispunt van wandelwegen.

Op vrijdag 5 juni 1992 gaat op het kantoor van architect Ab König, gevestigd in een 17e eeuws pand in hartje Maastricht, de telefoon. Wethouder John Wevers aan de lijn. “Ab, maandag wordt de schoorsteen gesloopt.”

Meer uitleg is niet nodig, König weet waar het over gaat. De unieke schoorsteen annex watertoren uit 1913 op het inmiddels leeg gesloopte Céramique-terrein langs de Maas moet er toch aan geloven. Een schande, vindt König, want de toren is uniek vanwege de dubbelfunctie: als uitlaat van de afvoergassen uit de keramische ovens en als waterreservoir dat de waterdruk op het industrieterrein constant hield. Bovendien is het de laatste van de 26 schoorstenen van de Société Céramique, de uit 1851 stammende en begin jaren negentig gesloopte keramiekindustrie, die nog overeind staat. König wil de (ooit) 43 meter hoge toren veiligstellen als stedelijk baken dat uitsteekt boven de voorziene nieuwbouw.

Dat scenario kan nu de prullenbak in.

König verdringt een uit ongeloof, woede en verdriet samengestelde mix van emoties, maar hervindt snel zijn professionele rationaliteit.

“Is de toren gedocumenteerd?”, vraagt hij.

“Nee”, antwoordt Wevers.

In de wetenschap dat de maandag erna de sloopkogel zal zwaaien, trekt König in het weekend van 6 en 7 juni naar het winderige, ruim twintig hectare grote industrieterrein waar alleen Villa Jaunez (de oude directeurswoning), de Bordenhal en een deel van de Wiebengahal nog overeind staan. Twee dagen is hij in de weer om de bakstenen toren te fotograferen, te meten en te documenteren. De rond gemetselde radiaalstenen, de geglazuurde profielstenen bij de voet, de metalen banden, de binnen- en de buitenvoering, het op twintig meter hoogte gelegen metalen waterreservoir, de kooiladder aan de buitenwand.

Het vreemde aan de sloop is dat vrijwel alle betrokkenen er tegen zijn. De Italiaanse architect Aldo Rossi, de bouwvergunning voor zijn Bonnefantenmuseum ligt klaar voor ondertekening, is een uitgesproken liefhebber van torens. Sterker nog, Rossi (1913-1997) raakte eind jaren tachtig verliefd op de stad omdat de skyline van Maastricht vanaf de Sint Pietersberg hem deed denken aan het Toscaanse stadje San Gimignano met zijn middeleeuwse torens. König: “Als er in de context van zijn ontwerpen al niet een toren stond, bouwde Rossi er zelf een.”

In John Wevers, wethouder stadsontwikkeling, had Ab König een metgezel, ook hij wilde de toren redden. Over architect Rossi heeft Wevers zijn twijfels: “Rossi wilde de toren wel behouden, maar heeft er zich niet echt voor ingezet. Ik heb er verder niet zo’n scherpe herinnering aan, maar weet wel nog dat het met die sloop erg snel ging. Er was een vage afspraak dat hij weer herbouwd zou worden, maar je weet hoe dat gaat. Zoiets kost geld, en dan klinkt al gauw de vraag: wat krijgen we ervoor terug?” Ook Jo Coenen, supervisor van het Céramique-project, wil de toren behouden. Op zijn allereerste ontwerpen van het gebied uit 1987 prijkt de toren als een van te behouden industriële relicten, net als de door Jan Gerko Wiebenga ontworpen fabriekshallen, befaamd vanwege de betonconstructies en de schaaldaken. Vooral over de opstelling van Rossi is Coenen verbaasd. “Ik heb hem indertijd naar Maastricht gehaald voor een congres om de Céramique-plannen kritisch door te lichten. Hij was onder de indruk van de oude stad, en heb hem bij de provincie op een dienblaadje gepresenteerd als ontwerper voor het museum. Dat ging allemaal als vanzelf. Maar we waren in complete verwarring toen hij van plan was om al die hallen te slopen. Met alle mogelijke moeite hebben we toen één hal kunnen redden.”

De schoorsteen daarentegen moet het loodje leggen. Het initiatief tot de sloop ligt waarschijnlijk bij de provincie. Met de ligging van de Bonnefanten-nieuwbouw is al zoveel geschoven, de knoop moet maar een keer worden doorgehakt, valt daar in ambtelijke kringen op te tekenen. Op het plan dat medio 1992 klaar ligt voor ondertekening staat de toren pal voor de hoofdingang. Behoorlijk in de weg dus.

Ab König (Maastricht, 1944) is een gepassioneerd architect. Rijk is hij er in zijn 40-jarige loopbaan niet van geworden, daarvoor heeft hij zich te veel laten leiden door idealisme. Het lijkt hem niet te deren. Met twinkelende ogen kan hij uitweiden over bouwkundige details van een aluminium luifel boven een deur, de constructie van het bijna vier eeuwen oude pand waar hij kantoor houdt, en de kleurstelling die hij bedacht voor de Ravelijnwijk – ooit opgezet als ‘woonschool’ voor asociale burgers uit het Stokstraatkwartier. Sinds 1970 huist König in een 17e-eeuws pand aan de Kleine Gracht in Maastricht, waarvan alleen al de eikenhouten wenteltrap een museumstuk is. Aanvankelijk hield hij kantoor op zolder, de rest van het pand was woonhuis. “Tot ik in de gaten kreeg dat opgroeiende kinderen licht en lucht nodig hebben.” Hij liet de verhuiswagen voorrijden en daalde met het kantoor van A3K Architectuur af naar de begane grond.

Om de geschiedenis van de Céramique-toren uit de doeken te kunnen doen, heeft König boeken, tekeningen, kaarten, rapporten en mappen chronologisch uitgestald op een grote vierkante tafel. Aan de muur hangt de ingelijste poster met de tekening van de toren die hij in 1992 maakte op basis van zijn reken- en tekenwerk in het beruchte weekend in juni. Begin dit jaar heeft hij nog zo’n poster overhandigd aan de net aangetreden burgemeester Onno Hoes – “dan weet die ook wat er speelt”. Hoes is de zoveelste in een lange rij: met een handgeschreven lijst van namen laat König zien wie hij sinds 1993 een exemplaar van de poster heeft gegeven.

Waarom de watertoren in 1992 moest verdwijnen is nu wel duidelijk, maar waarom moet ie zo nodig weer worden opgebouwd? In de ogen van König is het een vanzelfsprekendheid: “Het nageslacht moet weten dat hier sinds de 19e eeuw een groot industrieterrein stond. En ga maar na: alle steden die iets voorstellen, hebben zich ingezet om historische torens te behouden. Een echte stad koestert zijn torens.” Vandaar dat hij bijna twintig jaar vasthoudt aan zijn droom van restauratie, beter gezegd: reconstructie. Want wat er ook komt, het zal geen natuurgetrouwe, bakstenen kopie zijn. Met het ambachtelijk metselwerk uit 1912 zou dat ook een volstrekt onhaalbare exercitie zijn. König: “Het gaat me om het beeldmerk, niet om een replica.” De ritmiek van de metalen banden wil hij wel terugbrengen, met daartussen, in plaats van bakstenen, trommels van het roestbruine cortenstaal. Het metalen waterreservoir moet, in elk geval qua vorm, terugkeren, met daarboven een bijna twintig meter hoge transparante punt van vlechtmetaal. Een eigentijdse constructie dus, met een hardstenen ‘plint’, het handelsmerk van alle gebouwen op Céramique. Hiervoor heeft hij een bij Sint Joris in Beesel gebakken speciale steen op het oog die ’s avonds een nagloeiend effect heeft.

Sinds 1992 heeft König samen met Jo Coenen en de gemeente Maastricht acht Céramique-locaties onderzocht waar de toren zou kunnen terugkeren. De plek die nu aan de orde is, pal naast de Kennedybrug, is de beste, vindt König, zeker gezien zijn laatste vondst: een wenteltrap langs de toren die op negen meter hoogte via een plateau naar buiten komt en via een bordes op de Kennedybrug landt. De constructie levert een flinke shortcut op voor voetgangers tussen het stadscentrum en Céramique, inclusief het wat zuidelijker gelegen Gouvernement.

Het klapstuk van het ontwerp bevindt zich zo’n twintig meter hoger, bij het waterreservoir. Op de wanden daarvan wil König zogenaamde Quick Response-codes projecteren: de zwarte blokjes waardoor telefoons met internet kunnen communiceren. Wie zo’n code scant met een smartphone, krijgt op zijn display – bijvoorbeeld – afbeeldingen te zien van kunstwerken die op dat moment in het Bonnefantenmuseum worden getoond. Of welke andere publieke boodschap dan ook.

Zo krijgt de toren niet alleen een eigentijdse uitstraling, maar ook – net als vroeger – een dubbelfunctie. Behalve stedelijk oriëntatiepunt is het ontwerp van König ook een digitaal informatiebaken en een verticaal kruispunt van wandelwegen. Bij de provincie is het plan enthousiast ontvangen en wil men er snel werk van maken. Het benodigde budget, zo’n 500.000 euro, is nog niet compleet, maar als het even meezit wil men eind dit jaar beginnen met de bouw. Laat het volgend jaar zijn, als eerbetoon aan de voorganger.

Dit is het twintigste artikel in een reeks van 35 in het kader van de Culturele Biografie Limburg, een project van de BV Limburg.

Chronologie

1912 bouw van de Wiebengahal, ovengebouw en schoorsteen annex watertoren.

1987 op de eerste schetsen van Jo Coenen van de nieuwbouwwijk Céramique is de toren een van de vijf industriële relicten die niet worden gesloopt.

juni 1992 sloop van de watertoren. De restanten van het waterreservoir ‘slingeren’ jarenlang rond op het Céramique-terrein.

december 1993 König stuurt nieuwjaarskaart met tekening van watertoren naar Aldo Rossi. Hij krijgt geen antwoord.

2001 onderzoekt naar mogelijke locaties om de toren te herbouwen.

2004 waterreservoir in vier delen gezaagd en afgevoerd naar gemeentelijke opslag.

2006 Vesteda-baas Huub Smeets noemt in een monografie over de Wiebengahal de watertoren als een nog in oude luister te herstellen onderdeel van Céramique. König stuurt andermaal een nieuwjaarskaart rond met de toren, nu voorzien van led-verlichting.

2008 Stichting Fabrieksschoorstenen (STIF) viert tienjarig bestaan in Maastricht. König maakt voor de gelegenheid nieuwe ontwerpen van de watertoren.

januari 2009 in een nieuwe rapportage brengt König, samen met Jo Coenen, acht mogelijke locaties voor watertoren in beeld.

december 2010 Céramique staat op een door het Nationaal Historisch Museum samengestelde lijst van 45 Plaatsen van Herinnering.

februari 2011 in opdracht van de provincie preciseert König de ‘ultieme plek’ van de toren, pal naast de Kennedybrug.