In 2050 woont zeventig procent van de mensheid in stedelijke gebieden. Om de stad beter te kunnen begrijpen, trok architect Huub Donkers (31) drie maanden door de VS. Vanuit de openbare ruimte keek hij naar de stedelijke samenleving en ging op zoek naar de plekken waar de American Dream en de werkelijkheid op elkaar botsen. Een verslag. door Huub Donkers

NEW YORK 06/8

De eerste confrontatie met de Amerikaanse cultuur komt in New York. Om door het land te kunnen reizen heb ik besloten een auto te kopen. Na een aantal dealers te hebben bezocht, kom ik terecht op Linden Boulevard. Het terrein van de dealer is versierd met goedkope glinsterende vlaggetjes. Boven het gammele kantoortje ontwaar ik een billboard: “The end of the world is coming soon. Call Jesus.” In de drie dagen die het me kost om de registratie van de auto te regelen, krijgen lotgenoten telkens dezelfde vraag: “How is your credibility?” Het standaardantwoord luidt: “Bad.” Toch adviseren de verkopers dure auto’s met weinig kilometers op de teller. Zo krijgen de kopers bij wanbetaling een goede prijs voor hun auto, en blijft hun schuld bij de kredietmaatschappij binnen de perken.

De waanzinnige skyline van Manhattan torent hoog boven New York uit. Nog steeds is het eiland een van de meest indrukwekkende stedelijke gebieden ter wereld, een hypercultuur waar de stad 24 uur per dag in beweging is. “Het moeilijkste is het om hier financieel te overleven”, zegt een feestganger die ik toevallig ontmoet op een rooftopparty in Brooklyn. De metropool oefent een grote aantrekkingskracht op mensen uit, anderzijds is het leven er erg duur. Dat maakt wonen in New York een complexe aangelegenheid.

DETROIT 06/19

Vanuit New York rijd ik naar Detroit. De stad lijdt. Na de rellen in 1969 zijn de rijke blanke bewoners van Detroit gevlucht naar de buitenwijken. Van de ooit zo florerende auto-industrie is weinig meer over. Het openbaar vervoer is grotendeels ontmanteld, veel gebouwen en huizen staan leeg, de werkloosheid is met 12,5 procent hoog en meer dan 33 procent van de inwoners leeft onder de armoedegrens. Het inwonertal van de ooit bloeiende MoTown (combinatie van ‘Motor City’ en ‘Town’) is de afgelopen tien jaar met 25 procent gedaald naar 714.000 inwoners. In 1950 was Detroit de vijfde grootste stad van de VS, nu staat de stad op plek achttien.

Toch begint de bevolking na veertig jaar van achteruitgang en om zich heen grijpende criminaliteit op te krabbelen. Zo vind je downtown Detroit weer cafés, restaurants en clubs, vaak gevestigd in de ‘plint’ van de oudste wolkenkrabbers. Er is veel gesloopt in de stad. In de zo ontstane leegtes, city prairies genoemd, zijn inwoners begonnen met urban farms, stadsboerderijen. Veel mensen verdienen in deze kleinschalige tuinbouwbedrijven een basisinkomen, maar het stadsbestuur werkt nog niet echt mee. Daar droomt men nog van een sterke metropool. De overheid zoekt naarstig naar investeerders die de stad willen herbouwen; de lokale bevolking wordt hierbij genegeerd. Op dat vlak is er in veertig jaar weinig veranderd.

CLEVELAND 06/26

Hoe anders is het in Cleveland, net als Detroit een voormalige industriestad. Hier krijgt de plaatselijke bevolking steun van het stadsbestuur bij het ontwikkelen van een nieuwe woonomgeving. De urban farms die hier zijn ontstaan, vonden in enkele jaren een grote afzetmarkt voor hun vaak duurzame producten. Afnemers zijn restaurants, bierbrouwers en particulieren die zo bijdragen aan een duurzame voedselcultuur.

In een park ontmoet ik Robert King. We hebben een boeiende conversatie over de Amerikaanse samenleving en de politiek. Robert is ziek en leeft van een uitkering, hij moet op zoek naar een nieuwe manier van (over)leven. Systematisch verkent hij het netwerk van voedselbanken, slaapplekken en sanitair en probeert zo een bestaan als dakloze op te bouwen. Het gesprek gaat over de ‘andere stad’ en de dérive, een 19e eeuws concept over zwerven door de stad. Na een paar uur vertrek ik naar mijn Days Inn en verdwijnt Robert in het stedelijk netwerk, op zoek naar een nieuwe slaapplek. Zijn volgende experiment.

CHICAGO 07/01

Wat me in New York uiteindelijk niet is gelukt, probeer ik nu in Chicago: vanuit een skyscraper de stad overzien. Ik koop een ticket (17 dollar) voor de skydeck van de Willis (Sears) Tower. Wil je de glazen uitstulpingen betreden, dan kost je dat zeven dollar extra, maar met mijn groeiende hoogtevrees is dat aanbod niet aan mij besteed. Na een korte rit in de lift die meetelt in deze optelsom naar de top, sta ik in de hemel van Chicago.

KANSAS CITY 07/11

In 2007 ging de uitbreiding van het Nelson-Atkins Museum in Kansas City open. De door Steven Holl ontworpen nieuwbouw reageert subtiel op het bestaande Beaux-Arts Museum uit 1933. Een serie glazen volumes is speels gepositioneerd in de tuin van het museum. Ze lijkt het bestaande gebouw niet alleen te respecteren, maar tevens ook te versterken. De glazen huid van de nieuwbouw brengt een gespreid diffuus licht in de expositieruimtes. In tegenstelling tot veel hedendaagse musea is het geen megalomaan gebouw geworden, maar richt het zich uitsluitend op zijn functie: het exposeren van beeldende kunst.

EL PASO 07/21

De grensregio met Mexico wordt volledig gecontroleerd door de border patrol. Veertig mijl vóór El Paso passeer je al de eerste grenspost. Camera’s registeren het voertuig met inzittenden. Bij het verlaten van de post is er paspoortcontrole.

Vanuit downtown El Paso loop ik over de El Paso Street richting Mexico. De straat is één langgerekte bazaar, aan het eind is de grensovergang naar Cuidad Juárez. Van achter een hoge muur hoor je de drugshonden blaffen. De Rio Grande met aan weerszijden hoge hekken scheidt Mexico van de VS. Overal is grenspolitie, speurend naar illegalen en drugs. Aan de Amerikaanse kant is het rustig, aan Mexicaanse zijde bedraagt de wachttijd voor de auto’s gemiddeld vier uur.

De El Paso Times staat vol met grensverhalen: de aanhoudende drugsmoorden in Mexico, heroïsche drugsvangsten op Amerikaans grondgebied, en een nieuwe supersonische grenspost in Tornillo. Het ijzeren gordijn groeit langzaam tot een complete fysieke scheiding tussen Mexico en de Verenigde Staten.

Tijdens een van mijn wandelingen ontmoet ik rechter Mike Herrera die campagne voert voor zijn herverkiezing. Ik probeer gerichte vragen te stellen over de grensproblematiek, maar krijg uitsluitend politiek-correcte antwoorden die me geen stap verder brengen. Zelfs Democraten van Mexicaanse afkomst ontwijken kritische vragen naar de humanistische tragedie die zich hier afspeelt. ?????????

RODEN CRATER 07/27

Al drie decennia bouwt beeldend kunstenaar James Turrell aan zijn mammoetproject in Arizona. In de Roden Crater verrijst een bouwwerk dat de aarde definitief aan het omliggende zonnestelsel moet verankeren. Bezoekers not allowed. Sinds 1979 zijn alleen sponsoren en museumdirecteuren op het domein geweest.

Na het inslaan van een voorraad water, voedsel en kaarten waag ik de gok. Vanuit de stad Flagstaff vertrek ik richting het westen en verlaat al snel de geasfalteerde wegen. De horizon is de enige vorm van oriëntatie in dit doolhof van zandwegen. Na een paar uur heb ik de krater in zicht. Een groot bord ‘No Trespassing’ en een gesloten hek verhinderen de doorgang. Ik probeer een andere route, maar na twee mijl kom ik weer bij hetzelfde hek terecht.

In de verte zie ik een jeep de krater afdalen en halverwege stoppen. Ik ben gespot. Ik rijd terug naar de poort waar ik word opgewacht door een bewaker: een man van twee meter plus en ruim 150 kilo vraagt me, terwijl zijn hand op zijn holster ligt, of ik opgepakt wil worden.

Na een gesprek van een minuut of tien wordt de sfeer wat meer ontspannen. Als souvenir neemt de bewaker een foto van me naast het ‘No Trespassing’ bord. Op het moment dat ik de auto probeer te keren, stapt hij op me af. “Put your camera away, and follow me. We will drive up, make a lap and return, ok? But no pictures!”

YUMA 08/01

In tegenstelling tot steden als Detroit en Cleveland is er in zuiden van de VS nog een klassieke fastfood cultuur. Rijdend in de hitte ruik je de vettige frituurlucht van grote afstand. In Yuma, een stad van 90.000 inwoners, is geen enkel normaal restaurant te bekennen. De hoofdstraten zijn gevuld met eindeloze reeksen van alle denkbare fastfood ketens, afgewisseld met tankstations en drankwinkels.

LOS ANGELES 08/08

Ik rijd vanuit het zuiden richting Los Angeles. In Long Beach draai ik Western Avenue op ter hoogte van 290th Street. Nadat ik heb ingecheckt in mijn motel rijd ik door naar Koreatown, pal tussen downtown LA en Beverly Hills. De oneindige sprawl (wildgroei) van Los Angeles maakt de stad ontzettend lastig om te lezen, de logica van klassieke Europese steden ontbreekt.

Een taxibusje brengt me in de buurt van Hollywood Hills. Via een privé-weg belanden we bij een van de vermaarde Case Study Houses, het Stahl House. Vanaf de weg lijkt deze woning, ontworpen door Pierre Koenig, op een goedkoop schuurtje. Maar ben je eenmaal door de poort, dan opent zich een panorama. Los Angeles ligt aan mijn voeten.

De zoon des huizes vertelt hoe zijn ouders destijds hebben gezocht naar een hypotheekverstrekker voor het onconventionele ontwerp. Slechts één bank was bereid geld te verstrekken, op voorwaarde dat er een zwembad bij zou komen. Rondom dit zwembad ligt in L-vorm de woning, die door zijn grote glaspartijen een open relatie heeft met het panorama. Het is moeilijk voor te stellen dat ‘gewone mensen’ in deze woning zijn opgegroeid. Eenmaal binnen voel je de weelde van deze goddelijke positie als de tinteling van een koude Martini.

LAS VEGAS 08/15

De buitentemperatuur is de 40° ruim gepasseerd, het is tien uur in de ochtend en ik loop over de Strip van de Sin City richting MGM Grant. Na een fikse wandeling en de eerste uitdrogingsverschijnselen kom ik aan op het San Marco plein voor het Venetian. Weense walsen begeleiden de laatste meters voor ik het casino betreed.

Het casino is een 24-uurs economie, maar de sfeer is zorgeloos. De daglichtloze hal wordt verlicht door massa’s lichtjes van speelautomaten. Boven het casino bevindt zich een shopping mall. Het is Venetië in miniatuur, met kanalen, gondels, steegjes en geschilderde luchten die de toeristen moeten verleiden tot het aankopen van merkkleding en Venetiaans glas.

SAN FRANCISCO 08/20

Een grote gemeenschap daklozen leeft in de straten van San Francisco. Als ik ’s avonds de bar van het hotel verlaat, kom ik in gesprek met Patrick. Na tal van tegenslagen is hij op straat beland. We struinen door de stad terwijl we discussiëren over het ontbreken van een sociaal vangnet in de VS. Om vijf uur ’s ochtends eindigen we in een local diner waar we samen een maaltijd nuttigen. We nemen afscheid en spreken af elkaar de volgende dag te treffen voor een vervolg.

De Amerikaanse samenleving is verre van volmaakt. De stille getuigen zijn vooral zichtbaar in de openbare ruimte: van de urbane leegtes in Detroit, de hekken in El Paso, de half afgebouwde casino’s in Las Vegas en de daklozen die overal op zoek zijn naar sympathie van de medemens. Toch lijkt her en der, met het herontdekken van de lokale cultuur, een levenskwaliteit terug te keren die lange tijd verloren leek.