In 2008 was er al een ‘take off’ in Schunck Glaspaleis.  Daarna werd het een tijdje stil, maar nu is het er dan: het Collectors House. In de voormalige Stadsgalerij in Heerlen wil initiatiefnemer en kunstverzamelaar Albert Groot een podium creëren voor collega-verzamelaars uit binnen- en buitenland.  “Er blijft te veel niet uitgepakt.”

Het idee ‘ik ga kunst verzamelen’ heeft hij nooit gehad. Dus het antwoord op de vraag hoe lang hij nu bezig is, blijft een beetje in de lucht hangen. “Maar op enig moment”, zegt Albert Groot, “sta je met de voeten in de beton. Dan is er geen weg terug. Je begint dingen te combineren, gerichter te zoeken: soms wil je van die en die kunstenaar nog een tekening.”

Zo’n acht à tien jaar is de Sittardse psychiater inmiddels actief als kunstverzamelaar – de schatting is van hemzelf. “Dat beeld van Antoine Berghs”, hij wijst naar de andere kant van zijn ruime living, “heb ik sinds 1999.” Waarmee hij die schatting van zonet alweer onderuit haalt. Ach, eigenlijk verzamelde hij daarvóór ook al.  Maar op enig moment, als de passie al te zichtbaar begint te worden, ja, dan ben je een verzamelaar.

Die ‘zichtbaarheid’ uit zich bij verzamelaars vaak hetzelfde: overal in huis staat of ligt in bubbeltjesplastic verpakte kunst, net niet of net wel in de weg. De werken moeten nog een mooie plek krijgen, of anders naar de kelder, de zolder of een uitpandige opslag. Vaak is de verzamelaar met zijn hoofd alweer bij een volgende aanwinst. En daar begint de wrevel. Je verzamelt toch geen kunst om in het depot te zetten? Kunst moet toch getoond worden?

Publiek maken van wat te lang ongezien blijft, dat werd de opdracht die Albert Groot zich stelde toen hij merkte dat zijn collectie maar bleef uitdijen, en steeds meer in het depot belandde. Er moest, vond hij, een publieke plaats komen waar niet alleen zíjn collectie, maar ook die van andere verzamelaars, uit de regio maar ook daarbuiten,  getoond konden worden. Niet alleen om de resultaten van hun passie te tonen, maar ook om werken uit die collecties te combineren in exposities. Zijn grote voorbeeld is La maison rouge van Antoine de Galbert in Parijs, waar collecties van verzamelaars worden getoond die nog niet eerder in musea waren te zien. Groot: “Ik wilde het woord ‘huis’ ook gebruiken in ons initiatief, vandaar de naam Collectors House.”

Tegelijkertijd is er de zorg wat er met zijn collectie gaat gebeuren als hij en zijn vrouw Hannie er niet meer zijn, geschrokken als hij is nu hij links en rechts heeft gezien hoe makkelijk zowel privé- als bedrijfscollecties uit elkaar kunnen vallen als niemand zich nog verantwoordelijk voelt. Met directeur Stijn Huijts van Schunck Glaspaleis als partner in crime richtte Groot twee stichtingen op: de Collectie G & W Nederland (de initialen verwijzen naar zijn achternaam en die van zijn vrouw), en het Collectors House. Elk jaar worden een aantal werken uit de privé-verzameling naar Collectie G & W overgeheveld. Als alles erin zit, wordt de collectie in haar geheel aan een publieke instelling aangeboden.

De eerste take off van dat Collectors House vond al plaats in 2008 in Schunck toen werk werd getoond uit de (regionale) particuliere collecties van Albert en Hannie Groot, Jo en Marlies Eyck, Jacques en Miny Defauwes, de bedrijfscollectie van DSM en de collectie van Schunck zelf. Daarna werd het stil. Inmiddels is Collectors House op het gebied van collectiebeheer en artistieke ondersteuning een samenwerking aangegaan met Schunck. Tegelijkertijd zal Schunck-directeur Stijn Huijts binnenkort uit oogpunt van good governance uit beide stichtingsbesturen stappen. Groot wijt de radiostilte aan de langdurige zoektocht naar een passend onderkomen – dat uiteindelijk werd gevonden in de voormalige Stadsgalerij. “Nu we kunnen laten zien dat het geen luchtfietserij was, gaan we verzamelaars uit binnen- en buitenland uitnodigen. We hebben ze iets te bieden nu, voor wat hoort wat.”

Vooralsnog zijn de risico’s voor het project voor Groot zelf. Weliswaar heeft hij van Via 2018 inmiddels 40.000 euro  financiële ondersteuning gekregen voor een symposium en expositie voor verzamelaars komend najaar, de huur voor de ex-Stadsgalerij komen voor eigen rekening. Desondanks is Groot na bijna drie jaar van voorbereiding opgelucht dat de deuren van het Collectors House deze maand eindelijk open kunnen. De spullen kunnen worden uitgepakt, het bubbeltjesplastic kan eraf. Daar is het immers allemaal om begonnen: om particulier kunstbezit te tonen aan het publiek, ook tijdens de periode dat de kunstbeurs Tefaf in Maastricht is, want “er blijft te veel niet uitgepakt.”

Sprekend over de kracht van de kunst, over de kwetsbaarheid van zowel de kunstenaar als de verzamelaar, komt de idealist in Groot al gauw tevoorschijn. “Kunst gaat door de onderbuik. In een kunstwerk zie ik dingen die ik niet herken, niet kan benoemen. Maar ze helpen me wel om me te positioneren ten opzichte van de werkelijkheid.” Van abstract werk kan hij “heel erg blij” worden, vooral door “de kwetsbaarheid ervan. De kunstenaar loopt je nergens voor de voeten, elke interpretatie is mogelijk. Waar kan dat nog in een samenleving waarin je voortdurend allerlei interpretaties van de werkelijkheid worden opgedrongen?”

Except Why Not, Just Come Right Out and Say It. Werk uit collecties William Lim en G + W Nederland. Van maart t/m 23 juni in Collectors House Heerlen.