Sittard gaat theater, museum, muziekschool, bibliotheek en archief samenvoegen in één Cultuurbedrijf. Kan dat, bij vijf zo uiteenlopende disciplines? De aanloop belooft weinig goeds. “De bezwaren zijn van begin af aan onder het tapijt geveegd.” En: “Raadsleden hebben geen flauw benul waar het over gaat.”
“Niemand durfde zijn mond open te doen uit angst zijn baan te verliezen. Het is onacceptabel dat werknemers zo worden geïntimideerd. Er heerst een ouderwetse angstcultuur.” Corry Ehlen was op 20 januari aanwezig bij een van de ‘inspiratiebijeenkomsten’ voor het personeel van schouwburg, museum, muziekschool, bibliotheek en archief in Sittard-Geleen. De vijf instellingen worden samengevoegd tot één Cultuurbedrijf.
Ehlen, gepensioneerd beleidsadviseur van Zuyd Hogeschool, is zich tijdens de bijeenkomst in het vergadercentrum van het Orbisziekenhuis kapot geschrokken. De werknemers voelen zich volstrekt niet serieus genomen, merkte ze. “Hun bezwaren zijn van begin af aan onder het tapijt geveegd, ze zijn niet eens in notulen opgenomen. Ik las in een stuk dat de directeuren hun instemming hebben betuigd met het Cultuurbedrijf. Daar klopt niets van. Dit is heel ernstig.”
Op de werkkamer van de inmiddels overleden wethouder Yvonne Baetens ontstond in 2010 het idee om de vijf instellingen in Sittard-Geleen te laten fuseren. Door administratie, huisvesting, directie en pr samen te voegen, zou jaarlijks 600.000 euro bespaard worden. Ook zou het zwakke culturele profiel van de stad ermee worden opgepoetst.
Tom de Rooij, de man die het Cultuurbedrijf moet gaan leiden, valt niet te benijden. Op de werkvloer van de instellingen is weinig enthousiasme te bespeuren voor het onder één bestuurlijk dak brengen van Museum Het Domein, de Stadsschouwburg, BiblioNova, muziek- en dansschool Artamuse en het Euregionaal Historisch Centrum. Van een ‘breed draagvlak’ onder het personeel is geen sprake.
Tot de beoogde Seelenmassage is het die 20e januari niet gekomen. Nadat haar duidelijk was geworden hoe doodsbang het personeel was om ook maar enige kritiek te laten horen, schoot Ehlen uit haar slof. Het leverde haar een klaterend applaus op. Kop van Jut was Jan de Vuijst van het gelijknamige adviesbureau, ingehuurd om de samenvoeging in goede banen te leiden. “Toen ik hem confronteerde met die angstcultuur en het geringe draagvlak werd mij de mond gesnoerd. Ik vond het shockerend dat veel medewerkers mij na afloop uit dankbaarheid de hand kwamen schudden.”
Het nieuwe Cultuurbedrijf wordt geacht klanten te werven in Sittard-Geleen. De gemeente blijft weliswaar de belangrijkste opdrachtgever, maar ook scholen, verenigingen en bedrijven moeten op maat worden bediend. Vandaar dat het bestuursplan wemelt van termen als klantoriëntatie, opbrengstenmaximalisatie, marktvoeling, benchmarks en stakeholders. Achterliggend motief: de Westelijke Mijnstreek moet worden opgetuigd als “innovatief businesshart van Zuid-Limburg”. De regio wil toptechnologie in huis halen, de stad moet aantrekkelijker worden voor hightechbedrijven en hun hoog opgeleid personeel. En dus worden kunst en cultuur ingezet voor werkgelegenheid, citybranding en sociale wederopbouw.
Kunst als mest voor de stedelijke economie dus. Hoe reëel is dat? Janneke Wesseling, kunstcritica en lector aan de Koninklijke Academie in Den Haag, zei daar niet zo lang geleden over: “Deze manier van denken negeert het feit dat kunst er niet is om oplossingen aan te reiken”. Dat de homo economicus in het Sittardse cultuurdebat de boventoon voert, wordt geïllustreerd door het profiel van de directeur: een “echte ondernemer” die “stakeholders aan zich weet te binden” en “open staat voor signalen uit de markt”. O ja, hij is ook nog een “teambuilder met affiniteit voor [sic] cultuur”. Expertise? Jarenlange ervaring in de wereld van kunst en cultuur? ‘Affiniteit’ met de sector is in Sittard-Geleen voldoende.
Corry Ehlen staat bepaald niet alleen in haar kritiek. De gemeentelijke ondernemingsraad fileerde het plan, waar afgekloven begrippen als ‘kwaliteit’ en ‘innovatie’ de boventoon voeren. “Zonder verdere toelichting en oog voor expertise in de organisaties blijven dit loze kreten”, schrijft de OR in een brief aan het gemeentebestuur. De brief maakt gehakt van het Cultuurbedrijf. De ambities zijn “niet helder en transparant”, de drijfveren “te veel financieel gericht en te weinig kwalitatief inhoudelijk”. De OR vraagt zich af wat de toegevoegde waarde is van de nieuwe organisatie en wijst op de gevolgen: meer bureaucratie, verlies van kleinschaligheid, afnemende betrokkenheid van de medewerkers en verlies van de eigen identiteit.
Ook de Sittardse schrijver en cultuurcriticus Cyrille Offermans kwalificeert de nieuwe opzet als “rampzalig”. Hij wijst erop dat programmeurs, conservatoren en muziekdocenten onder de nieuwe directeur en de artistiek programmeur vallen. “Het leidt tot eenheidsworst. Als je zo nodig wil streven naar een onderscheidend cultureel profiel, moet je de professionals juist niet buitenspel zetten. Geef die creatieve geesten met hun eigenzinnige opvattingen en ideeën carte blanche. Je moet niet tornen aan de autonomie van mensen met verstand van zaken.” Offermans is met name bezorgd over Museum Het Domein, volgens hem een van de belangrijkste musea voor hedendaagse kunst in het zuiden. “Straks komt alles in handen van een cultureel ondernemer die vooral marktgericht en vraaggestuurd wenst te werken. Dit is een zeer bedenkelijke constructie.”
Alle vijf de cultuurdirecteuren worden met de invoering van het Cultuurbedrijf aan de kant geschoven. Pierre Gorissen (schouwburg) gaat vervroegd met pensioen, Wiel Vervoort (Artamuse) is al vertrokken, Bep Smeets (BiblioNova)
onderhandelt over een gouden handdruk en Peter Fransman (Het Domein) kreeg outplacement aangeboden. Stadsarchivaris Peer Boselie (EHC) heeft een wettelijke taak en kan niet worden ontslagen. Domein-directeur Fransman staat in december op straat. Solliciteren naar een van de nieuwe topfuncties is hem verboden. Fransman, ambtenaar: “Ik mag niks zeggen.”
Medewerkers die hun hart wensen te luchten, durven dat alleen anoniem. “Een fusie van de Limburgse schouwburgen is een uitstekend idee. Hetzelfde geldt voor bibliotheken, archieven en musea. Maar ongelijksoortige instellingen laten fuseren, is vragen om moeilijkheden”, zegt een van hen. Het doet hem denken aan de voormalige Sovjet-Unie. “Deskundigen worden gedegradeerd tot louter uitvoerders van door anderen bepaald beleid. Er komt een centrale programmering als knieval naar het grote publiek.” Hij wijst op het bruisende culturele klimaat in de stad gedurende de jaren tachtig en negentig, met eigenzinnige aanjagers als Frans Malschaert, Jan van den Berg en Stijn Huijts. “Dat klimaat was er niet dankzij, maar ondanks de gemeente. Gelukkig was er toen geen vraaggestuurd en marktconform aanbod.”
Ook de stuurgroep Asscher-Vonk, die museale samenwerking in Nederland onderzoekt, ziet niets in het bundelen van culturele instellingen van verschillende pluimage. “Wanneer de cultuur van de organisaties te zeer uiteen loopt”, kan het volgens de stuurgroep zelfs “contraproductief” uitpakken. Volgens Corry Ehlen, tevens lid van de Vrienden van Het Domein, is dat in Sittard-Geleen het geval. “Een conservatorium is totaal iets anders dan een zorgacademie. De schouwburg heeft een andere biotoop dan de bibliotheek. De energie wordt nu opgewekt door de kleinschalige subculturele eigenheid van de instellingen. De programmatische bedrijfsvoering wordt nu van de medewerkers afgepakt en komt in handen van een directeur-ondernemer op afstand.”
Die directeur is Tom de Rooij, organisatiedeskundige in Almere, benoemd door een gloednieuwe raad van toezicht met voormalige cultuurgedeputeerde Odile Wolfs (PvdA) als voorzitter. Wolfs, tien jaar geleden betrokken bij de faliekant mislukte verzelfstandiging en ondergang van welzijnskoepel Symbiose, vindt het een anachronisme dat culturele organisaties worden gerund door ambtenaren. De tijdgeest, zegt ze, eist van de sector om “de markt op te gaan, eigen inkomsten te genereren en een groter publiek te bereiken”. Volgens haar staat behoud en zelfs verbetering van de kwaliteit hoog in het vaandel. “Er zijn veel mogelijkheden die nu onbenut blijven, zoals exposities in de schouwburg en muziekvoorstellingen in het museum. Ik wil meer cross-over, samenwerking en profiel.” Wolfs blijkt niet onder de indruk van de tegenstand. “Natuurlijk zijn medewerkers kritisch, dat begrijp ik, maar het gaat vaak om de eigen posities. In gesprekken met mensen op de werkvloer voel ik een constructieve houding.”
De Rooijs voornaamste klus is het maken van een ondernemingsplan. Dat moet in september worden besproken in de gemeenteraad. Een kink in de kabel valt niet te verwachten aangezien alle fracties het “vernieuwend concept” van het Cultuurbedrijf toejuichen. Volgens een insider hebben de raadsleden “geen flauw benul waar het over gaat”.
Hans Schalken, voorzitter van de RvT van muziek- en dansschool Artamuse, noemt het ondernemingsplan van groot belang. “We hebben ingestemd met het grand design, maar veel hangt af van de concrete uitwerking. Wat gaat er gebeuren met onze manier van werken en met de rechtspositie van het personeel?” Ton Verhiel van de OR van Artamuse is minder pessimistisch: “Muziekscholen worden geconfronteerd met een forse terugloop van het aantal leerlingen. Best mogelijk dat we over tien jaar niet meer bestaan. Ondanks alle nadelen en risico’s kan opgaan in een grote en toch compacte organisatie onze redding betekenen.”
Ondanks de scepsis blijft de vraag of dit centralistische bedrijfsmodel ook in andere steden als blauwdruk gaat fungeren. Het meerjarenbeleidsplan van Schunck Heerlen is in ieder geval van hetzelfde laken een pak. Verandermanager Kor Bonnema gaat daar de geesten rijp maken voor “cultureel ondernemerschap”, het “concept van de markt” en een “vraaggestuurde werkwijze”.
Intussen heeft Corry Ehlen in Sittard nog steeds geen antwoord op een aantal fundamentele vragen. “Voor welk probleem is het Cultuurbedrijf een oplossing? Waar zijn de goed functionerende voorbeelden in binnen- en buitenland? Wat is de argumentatie? Ik krijg er geen antwoord op.”
Voor de betrokkenen is het aftellen begonnen. Op 1 januari moet het Cultuurbedrijf van start gaan. De eerste dreun is reeds geïncasseerd: de reorganisatiekosten bedragen maar liefst 1,8 miljoen euro. De bezuinigingsopbrengst van de eerste drie jaar is daarmee al verdampt.