Net als veel andere dansers leefden Ronald Wintjens en Stefan Ernst lang als zigeuners. Nu hebben ze een uitvalsbasis in AINSI in Maastricht, met zelfs een kantoor. En dat is wennen. “Door de talentenjachten op tv weten jongeren nu wat moderne dans is.”
Vanuit het nieuwe onderkomen van Project Sally, op de derde etage van AINSI, een voormalige cementfabriek in Maastricht, kijkt Ronald Wintjens uit op het heuvelland met het dorp waar hij opgroeide, Sint Geertruid. Dat hij terug kwam naar zijn geboortestreek heeft weinig te maken met nostalgie of chauvinisme. “Wat ons trok in Maastricht is het gevoel voor kwaliteit. Iets maken, gebeurt hier nog met aandacht. Voor het geheel maar ook voor de kleinste details.”
Samen met Stefan Ernst begon hij 2005 met Project Sally. Beiden hadden hun sporen verdiend als danser bij bekende gezelschappen als Introdans, Conny Janssen Danst, Galili Dance en Dansgroep Amsterdam. Ze waren daarvoor al af en toe actief als choreograaf. Nu zochten ze een toekomst als maker, en vormden een dansgroep jongeren. Zwervend door het land, zonder een thuisbasis, verwierven ze zichzelf een positie.
Begin dit jaar streken ze neer in Maastricht. Het is nog wennen op die vaste stek. Voor het eerst hebben Wintjens (40) en Ernst (37) een kantoor, waar ze de afgelopen jaren overal en nergens met een laptop en een mobieltje neerstreken. “Dat voelt raar”, zegt Wintjens, met zijn lichaam met danserslenigheid gevouwen op een oud bankstel in dat kantoor. “Tegelijk zorgt het voor een prettig soort rust.”
“Bitterzoet” noemt hij de positie van Project Sally. Terwijl in de cultuurwereld de laatste jaren vooral wordt afgebroken, mogen Wintjens en Ernst opbouwen. Met dank aan het Fonds voor de Podiumkunsten, dat Project Sally een subsidie van bijna anderhalve ton per jaar toekende. Met die erkenning waren ook de gemeente Maastricht en de provincie Limburg over de streep te trekken. “Kijk wat er ondertussen bijvoorbeeld met het Huis van Bourgondië gebeurde. Dat is zuur.”
Project Sally hoopt ondertussen een kleine bijdrage te leveren aan een wat gunstiger cultureel klimaat in de toekomst. “Ons hoofddoel is om jongeren de waarde en vanzelfsprekendheid van het beleven van kunst te laten zien. Recht tegen de teneur van de afgelopen jaren in. Die liet ons vooral geloven dat cultuur iets vies is.”
Een deel van de voorstellingen van Project Sally, te zien in scholen en theaters, is gericht op kinderen in de lagere-schoolleeftijd. “Het allereerlijkste publiek dat er bestaat”, weet Stefan Ernst uit ervaring. “Ze zijn nog niet thuis in de theatercodes, en reageren daarom heel direct. Ze staan nog overal voor open. Als het hen niet pakt, komt er onmiddellijk onrust. Dat maakt het des te mooier, als het wel lukt. Laatst nog: 250 kinderen muisstil. Dan krijg ik echt kippenvel.” Wintjens noemt het fascinerend om te zien hoe kinderen zich laten meevoeren. “Na behoorlijk abstracte dans laten we kinderen op papier zetten wat ze gezien hebben, waar ze aan moeten denken. Dan worden onze bewegingen omgezet in prachtige taal en mooie verhaallijnen.”
Met Bull’s-Eye maken ze nu ook de eerste Project Sally-productie voor veertienplussers. Geen gemakkelijke doelgroep, zeker als je de jongeren zelf mee wilt laten doen. Maar tv-talentenjachten als So You Think You Can Dance en Everybody Dance Now helpen. Wintjens: “Vaktechnisch kun je heel veel kritiek hebben op die programma’s, maar ze brengen stiekem wel een mooi effect teweeg.” Ernst: “Jongeren weten nu wat moderne dans is. Ze hebben er een beeld bij. Als we op scholen aan de slag gaan, zijn we veel minder tijd kwijt om jongeren hun schroom te laten overwinnen. Waar jongens vroeger eerst de kat uit de boom keken, dansen was voor mietjes, zijn ze nu kartrekkers. Het is cool geworden.”
Sinds de komst naar Zuid-Limburg voegen Wintjens en Ernst een plaatsnaam toe aan de naam van hun dansinitiatief. Project Sally Maastricht heten ze nu. Ernst: “Onze naam komt van het Engelse ‘sally’, dat uitstapje, opwelling en kwinkslag betekent.” Wie daar geen idee van heeft, denkt, zo blijkt uit ervaring, al gauw aan een vrouw. “Waar blijft Sally?, klinkt het dan. Of: danst Sally vandaag niet mee?” Toch knaagt de twijfel, laat Wintjens doorschemeren. “Het is een niet alledaagse naam, zeker in de danswereld. Het blijft hangen.” Maar is Project Sally nog wel de vlag die de lading dekt? Hoe projectachtig zijn ze nog nu het nomadische bestaan verleden tijd is?
Op de nieuwe plek kijkt Project Sally nadrukkelijk om zich heen. Bestaande festivals als de Nederlandse Dansdagen in Maastricht en Schrit_tmacher in Heerlen en Aken zijn geschikte plekken om zichzelf te manifesteren. Ook jeugdtheatergezelschap Het Laagland in Sittard is een voor de hand liggende partner, het heeft een vergelijkbare boodschap als Project Sally op dansgebied. De twee werken al volop samen, ze bekijken en bekritiseren elkaars producties. De zakelijk leidster van Het Laagland is zakelijk coach van Project Sally, en de basisadministratie van de dansers wordt in Sittard gedaan.
Wintjens ziet ook volop kansen in samenwerking met makers uit de buurlanden. “Via de voorbereidingen van het Euregionaal Feest van de Amateurkunsten, op 2 juni in stadion De Geusselt in Maastricht, leggen we nu al veel contacten. Het voordeel is dat we in de dans niet spreken. Er is geen taalbarrière. De dansers komen sowieso al van overal en nergens. Dat zijn net zigeuners. Waar werk is, komen zij.”
Project Sally Maastricht houdt op 27 april open dag in AINSI aan de Lage Kanaaldijk in Maastricht. www.projectsally.nl