Mijn ouderlijk huis ligt aan een Limburgs graanveld. Als kind was ik er heilig van overtuigd dat aan de andere kant van dat graanveld Amerika lag. Mijn ouders deden vrij weinig om dit idee te ontkrachten. Bij een dochter met een al te levendige fantasie blijf je bezig (Nee, papa is geen kroonprins van een Indianenstam, nee echt niet. Wist je trouwens dat de oorspronkelijke bewoners van Amerika helemaal geen monarchie… etc.). Dus iedere keer als mijn lieve vader of moeder iets hadden gedaan wat me pislink maakte, stapte ik ostentatief op m’n fiets met zijwieltjes en vertrok zonder paspoort in de richting van de Gerelingsplas. Doei doei.

Toen ik een jaar of tien later mijn liefde voor de toneelkunst ontdekte, werd het mijn grote droom om Broadway te bezoeken. Vreemd genoeg duurde het nog anderhalf decennium voor ik een ticket naar New York kocht, en duurt het nog drie hele weken voor ik eindelijk ga ronddwalen in het Amerikaanse theatermekka. Koukleumen in de rij voor de lastminute ticketshop, een beetje verdwalen, en dan voorstellingen bezoeken die al jarenlang tot de nok toe zijn uitverkocht.

Voor wie geen behoefte voelt om de Atlantische plas over te steken maar wel wil genieten van internationaal toptheater, biedt Carré een mooie uitkomst. Onder de noemer ‘Broadway in Carré’ halen ze daar originele succesvoorstellingen voor een paar weken naar Amsterdam. Zo zag ik er afgelopen week eindelijk The Book of Mormon. Een satirische, blasfemische en bovenal hilarische musical van de makers van South Park en Frozen, die over de hele wereld verkooprecords verbrak met een bizar verhaal over mormoonse jongens op zendingsmissie in Oeganda. ‘Africans are African, but we are Africaaa!’ Religie, kolonialisme en het ‘witte-redder-complex’ worden in twee onwaarschijnlijk vermakelijke uurtjes met de grond gelijk gemaakt. Ik heb lang niet zo dubbel gelegen bij een voorstelling. En samen met mij nog zo’n 1500 mensen. Een gouden greep van Carré.

Wanneer u dit leest, is de speelperiode van The Book of Mormon helaas afgelopen. Als troost kunt u 4 tot en met 16 augustus 2020 alvast in uw agenda omcirkelen. Het heerlijke Everybody’s Talking About Jamie wordt voor twee weken ingevlogen. Een coming of age-verhaal over een 16-jarige jongen uit een Noord-Engels stadje die zich op spectaculaire wijze ontpopt tot zijn ware zelf. De krant Independent kopte zijn (vijf sterren-)recensie zeer toepasselijk: ‘Een Billy Elliot voor het genderfluïde tijdperk’. Maar verwacht geen politiek drama, Everybody’s Talking About Jamie is een feelgoodvoorstelling pur sang – maar wel op z’n 2020’s: met drag queens én meiden in hijab.
Ik raad u van harte aan om in augustus de trein te pakken voor een lange Amsterdamse zomerdag of minivakantie met deze voorstelling als hoogtepunt. Als de show u tegenvalt, stuur gerust een boze brief naar Zuiderlucht.

Ondertussen bereid ik mij voor op de overkant van het graanveld: hotdogs, bagels, en het met zes Tony Awards bekroonde Dear Evan Hansen. Ik kan niet wachten.