Er zijn niet veel dingen waar ik een moord voor zou doen, maar een koelkastmagneet komt aardig in de buurt. Sinds ik een jaar of tien geleden de wereld begon te ontdekken, neem ik er uit iedere bijzondere plek eentje mee. Voor mijn moeder, uiteraard. Zij heeft inmiddels een veertigtal van deze sympathieke gedrochten op haar radiator hangen. Mea maxima culpa als dat ding op een dag een gat in de muur achterlaat. Maar omdat het brengen van de magneten een van die kleine maar onmisbare rituelen van onze familie is geworden, zullen we die radiator volhangen tot de hele wereld ons magnetisch veld is.
Het bemachtigen van deze onzinsouvenirs heeft veel van mijn vakanties een onverwachte wending gegeven. Op heldere momenten ging ik op de eerste dag al naar een lokale markt om de belangrijkste vakantietaak meteen van mijn lijstje te kunnen strepen. Op de meeste reizen trof ik mezelf echter op de nacht voor vertrek rondrennend aan op een boulevard, in totale wanhoop op zoek naar een tabakswinkel met hopelijk nog een hoekje vol afgebladderde koelkastmagneten uit 1993. Maar ik moet en zal te allen tijde naar mijn moeder terugkeren met een overprijsd trofeetje van mijn avonturen.
In Cannes verloor ik tijdens mijn zoektocht mijn vriend uit het oog, kwam in een angstaanjagende vuurwerkshow terecht (#warchild), en vond hem twee uur en een parkeerboete later terug bij de auto. We hebben de hele terugreis geen woord meer tegen elkaar gezegd, maar de keramische frutsel zat in elk geval veilig in m’n zak.
Het beste verhaal verzamelde ik echter aan de Kroatische kust. Waar ik alle zomers van mijn jeugd heb doorgebracht, maar pas op latere leeftijd bedacht dat ergens tussen de uit steen gehouwen ankers, bootjes en klokken met ezels erop, ook een magneet te vinden moest zijn. Een nieuwe missie op bekend terrein. Mijn nichtje vertelde me over een pensionado die zelf opgedoken schelpen beschildert in een dorpje verderop. Na een korte autorit stond ik voor zijn winkeltje. De oudere dame achter de kassa wilde niet gestoord worden tijdens haar Turkse televisieserie (Elif stond op het punt haar man te verraden) en dirigeerde me met haar waaier naar het dakterras. Haar echtgenoot was net begonnen aan zijn middagborrel.
“Odakle si ti?”
“Amsterdam, meneer.”
En voor ik het wist stond er een tweede glas op tafel. Terwijl mijn keel langzaam wegbrandde, deelde hij zijn levensverhaal met me. De herinneringen aan zijn studententijd werden vergezeld door droge worst en schapenkaas. De herinneringen aan de oorlog werden weggespoeld met een tweede rondje rakija. Er waren druiven, nectarines en watermeloen. Aan het eind van de middag zat ik op een vissersbootje met een harpoen in mijn hand. Aan het eind van de avond had ik een bord inktvis op en vroeg Josip wat ik op mijn schelp wilde hebben. Met een minuscuul penseeltje tekende hij zijn bootje na op een kalme zee. Hij plakte een magneetje aan de achterkant. We aten vijgen als dessert.
Een paar weken later stond ik in mijn moeders keuken. Ik vertelde haar over Josip, Zlata, Elif en de harpoen. Maakte het krantenpapier voorzichtig open. Voelde wat korrels in mijn hand. De schelp kwam in drie stukken uit de verpakking.