Eén keer slechts werd het oratorium L’histoire de l’enfant de Dieu van componist Hendrik Andriessen uitgevoerd, in 1921 in Haarlem. Grote afwezige daar was de tekstschrijver, de Maastrichtse dichter Pierre Kemp. Als reden gaf hij ziekte op, waarschijnlijker is dat hij door heimwee niet zo ver van huis kon. Binnenkort gaat het oratorium in re-première.

door Wido Smeets

Het idee kwam van de Venlose sopraan Bella Palla. Via via was ze de gedichten van Pierre Kemp op het spoor gekomen en daar zo van onder de indruk geraakt dat ze hem in 1917 per brief vroeg een libretto te schrijven. Haar Amsterdamse zanglerares had in diezelfde periode een compositie ‘besteld’ bij de jonge componist Hendrik Andriessen (1892-1981), die op zijn beurt in een correspondentie was verwikkeld met Kemp om samen een opera te schrijven.

Een jaar eerder had Pierre Kemp gekozen voor de zekerheid van een kantoorbaan bij de mijn Laura in Eygelshoven. Een jaar later, in 1918, begaf hij zich in wat al snel een tamelijk vreugdeloos huwelijk zou blijken.
Tot die opera zou het nooit komen, maar op 3 juni 1917 reisde Kemp naar Den Haag voor overleg met Andriessen. De Maastrichtse dichter, zo schrijft Wiel Kusters in de dit voorjaar verschenen biografie Pierre Kemp. Een leven, liet er geen gras over groeien: een week later had hij al een eerste opzet van een libretto klaar, een stuk in vijf bedrijven. Andriessen was er niet blij mee. Hij vond de tekst te pantheïstisch en te pessimistisch en had weinig affiniteit met de “eigenaardig noordelijk-germaansche” sfeer in het stuk die hij “onvruchtbaar en uit de tijd” vond.
Misschien liep Kemp (1886-1967) te hard van stapel, misschien ook had hij zich teveel laten inspireren door Mallarmé’s L’après–midi d’un faune, in 1894 op muziek gezet door Debussy. In zijn jeugdige onbezonnenheid haalde hij zich wel vaker projecten op de hals die groter bleken dan hijzelf. Als dichter zou Kemp, in 1958 winnaar van de P.C. Hooftprijs, pas later doorbreken, met zijn in de boemeltrein tussen Maastricht en Eygelshoven geschreven korte gedichten. Als twintiger kenden zijn ambities echter amper grenzen. Met De Tocht, een queeste van meer dan 3000 verzen in de vorm van een zoektocht naar “het land van vreemd begeren”, wilde hij Dante naar de kroon steken. Gelukkig zag hij tijdig af van deze Divina Commedia Kempesca.
Het operaplan kreeg geen vervolg, en Kemp fleurde op: hij begon aan een roman en voltooide een toneelstuk. Tussen juni en oktober schreef hij ook nog eens het libretto L’histoire de l’enfant de Dieu, de geschiedenis van een dichter als kind van God. Intussen had Andriessen een oratorium geschreven, een stuk voor tenor, sopraan, koor en orkest. Hij was enthousiast over Kemps tekst, en vroeg hem nog één stuk toe te voegen. Kemp beloofde hem een toegift, zodanig “dat alle Limburgsche populieren er van rillen.”
Maar het extraatje kwam er niet. Kemp zwoegde – toen nog – op De tocht, schreef aan een bundel met Limburgse sagen en was voor de eerste keer vader geworden. Toch werd het oratorium voltooid en opgevoerd, één keer, in Haarlem, op 5 januari 1921. Zonder Kemp, hij had zich afgemeld wegens ziekte én naderende gezinsuitbreiding. Maar misschien was zijn groeiende weerzin tegen reizen de echte reden. De Benedictijnse kloosterregel ‘stabilitas loci’ kon hem niet opgelegd te worden, schreef Willem K. Coumans in een dit jaar verschenen monografie over de schilder Kemp. In 1915 had Kemp een tijdje in Amsterdam gewerkt, als leerling-journalist bij De Tijd; overmand door heimwee kwam hij hetzelfde jaar nog terug. Kemp, schreef Coumans, “hoefde niet zoals Goethe naar Italië te reizen om er zijn Arcadië (…) te vinden. Kemps chasse au bonheur speelde zich af in zijn geboorteland, de Maasvallei, het land van tederheid en liefde.” De laatste decennia van zijn leven zou hij zijn geboortestad niet meer verlaten. Hij zou zelfs nooit tot in buurstad Luik zijn geraakt, voor een Maastrichtenaar in die tijd zeer ongewoon.
De eenmalige uitvoering van L’histoire de l’enfant de Dieu was een succes, zo valt te lezen in de Kemp-biografie van Wiel Kusters, hoewel er in de recensies over de (Franstalige) tekst de nodige kritische noten werden gekraakt. Toch beschouwt Kusters het libretto als een sleuteltekst in Kemps oeuvre omdat het getuigt van diens besluit voortaan “opgewekt (ook in de zin van ontwaakt, tot inzicht gekomen) door het leven te gaan.” De schijnbaar naïeve metaforen en de toespelingen in de tekst op het Zonnelied van Franciscus van Assisi zouden duiden op “een knipoog naar de zuidelijke cultuur” waarmee de van huis uit wat neerslachtige Kemp zijn wending naar een lichtere levensopvatting heeft willen markeren.
Na de opvoering van het oratorium in 1921 in Haarlem vroeg Andriessen in een brief (ze zouden elkaar na 1917 nooit meer zien) aan Kemp: “Kan ’t ook niet in Maastricht uitgevoerd worden?”. Binnenkort, bijna negentig jaar na dato, gaat de wens van de componist in vervulling, tijdens de Allerzielenconcerten van het Arka Symfonie Orkest in de St.Janskerk in Maastricht.

L’histoire de l’enfant de Dieu. Oratorium van Hendrik Andriessen, met tekst van Pierre Kemp, door het Arka Symfonie Orkest. Met inleiding door Wiel Kusters. Op 30/10 en 2/11 in de St.Janskerk Maastricht, 20.15 uur. www.arkasymfonieorkest.nl

Portret van Pierre Kemp uit 1955 door Hetty Kluijtmans. afbeelding uit ‘Pierre Kemp. Een leven’.