Door de onwetendheid over het landschap, zegt landschapsarchitect Jeroen Verbeek, gaat veel verloren. Neem het immense Park Gravenrode bij Kerkrade, met toeristische attracties als Mondo Verde, GaiaZoo en SnowWorld. “Het heeft de potentie om het Groene Hart van Parkstad te worden, maar het gebied mist elke samenhang.”
Begrijp hem niet verkeerd. Jeroen Verbeek wil niet pleiten voor een nostalgisch landschap waar je alleen mag wandelen om te zien hoe het ooit was. Als landschapsarchitect maakt hij een ontwerp voor een fietspad waar ooit de tram tussen Vaals en Maastricht reed, zo probeert hij nieuwe betekenis te geven aan een verdwenen spoorlijn in het landschap. Hij maakt zich druk over de herbestemming van de ENCI-groeve in Maastricht; het industriële karakter van het gebied heeft enorme kwaliteiten, doodzonde als die worden opgeofferd aan de natuur. Hetzelfde geldt voor de voormalige vuilstortplaats langs de A73 in Montfort. Van wegmoffelen wil hij niks weten. “Laat het karakter van de plek zien.”
Jeroen Verbeek (Sint Odiliënberg, 1973) wil Parkstad niet alleen groener maken, hij wil dat het aanwezige groen ook toegankelijker wordt. Via IBA Parkstad kwam hij in contact met Doenja Urlings, die een verbetering van het Aldenhofpark in Hoensbroek voor ogen staat. Op initiatief van Jo Coenen proberen ze nu hun plannen aan elkaar te verknopen. Het idee om zo’n honderd veelal verdwenen of vervallen boomgaarden in de Parkstad in ere te herstellen, gaan ze daarin verwerken.
Het plan dat Verbeek en zijn medestanders bij IBA Parkstad indiende, heet ikgroenhet. Ze willen de bewoners meer regie laten voeren over het openbaar groen. Daarbij lopen groot en klein door elkaar. Groot, dat is bijvoorbeeld Park Gravenrode, waar toeristische attracties als Mondo Verde, GaiaZoo en SnowWorld zijn gehuisvest. Ondanks die concentratie, zegt Verbeek, ontbreekt het er aan elke vorm van samenhang. Er is geen verbindende recreatieve infrastructuur, zegt Verbeek, “terwijl het gebied de potentie heeft om het Groene Hart van Parkstad te worden.” Klein, dat zijn de particuliere voortuinen in Parkstad, “de haarvaatjes van de groene doorbloeding.”
Dat is de opgave waar ikgroenhet voor tekent. Verbeek wil Park Gravenrode laten uitgroeien tot leefgebied én recreatief natuurlandschap van internationale allure. Hoe doe je dat? Bijvoorbeeld door bedrijventerrein Dentgenbach te vergroenen, door het gebied toegankelijk te maken voor omwonenden en het te verbinden met natuurgebieden als het Wormdal. En door het realiseren van een groene slow traffic-route die de toeristische attracties met elkaar verbindt.
Het in Gulpen gevestigde Bureau Verbeek is internationaal actief en is vooral druk met het integreren van landschap in nieuw aangelegde wegen en nieuwe bebouwing. Bij ikgroenhet laten Verbeek en partners, onder wie architect Mathieu Bruls, het initiatief nu eens niet alleen bij overheden, vakgenoten of grondeigenaren, maar juist ook bij bewoners en gebruikers van het gebied. Precies daar zag IBA-voorman Jo Coenen een uitgelezen kans om het plan te verknopen aan de plannen rond het Aldenhofpark in Hoensbroek en het Gebrookerbos, een gebied van beken, heuvels en dalen dat mede door de mijnindustrie ontstond. In het Gebrookerbos wil emeritus hoogleraar Cees Kleinman de oude hoogstam fruitboomgaarden in ere herstellen. Bovenal wil hij mensen bewegen om samen zorg te dragen voor het onderhoud van de bomen, het plukken van de vruchten, en het maken van sap, stroop of het bakken van vlaaien. Hij hoopt jaarlijks honderd bestaande bomen te kunnen restaureren en er honderd nieuwe bij te planten. Het ‘nieuwe’ Gebrookerbos moet vooral mensen bij elkaar brengen.
Daar is op haar beurt Doenja Urlings weer een specialist in. Al jaren begeleidt ze de ontwikkeling van de zogeheten LTS-buurt in centrum Hoensbroek naar het nieuwe Aldenhofpark als ontmoetingsplek. Ze schakelt tussen overheid en eigenaren, brengt mensen samen en krijgt dingen voor elkaar. Ze wil de trots van de bewoners vergroten en hun identiteit versterken. Achter Aldenhofpark gaan tal van ontwerpers en architecten schuil.
Urlings diende nog vijf andere plannen in bij Coenen. Juist bij het zesde,
Aldenhofpark, had ze twijfels. Niet vanwege de inhoud, maar omdat het niet nieuw is. Ze is er, in opdracht van de gemeente Heerlen,al vanaf 2011 mee bezig. “Daar was enige schroom om het plan bij IBA Parkstad in te dienen, omdat er al zoveel jaren hard aan is gewerkt. De credits zijn dus niet alleen voor IBA Parkstad. We vragen daar ook niet om realisatiegeld; we hopen met de kracht en de uitstraling van de IBA de laatste benodigde slagen te kunnen maken.” Als voorbeeld waar de INA-inbreng doorslaggevend kan zijn, noemt ze de woningcorporaties in Aldenhofpark. “Die hebben het financieel moeilijk. Dat zou vertraging of kwaliteitsverlies kunnen opleveren en dus moeten we samen slimmere oplossingen verzinnen. Om die creativiteit kloppen we aan bij IBA.”
Ze benadrukt dat het niet de bedoeling is een soort Vondelpark aan te leggen, of een kopie te maken van het Heuvelland. “We maken nieuw gebruiksgroen in de bebouwde omgeving. Er lag een groot veld waar niemand gebruik van maakte. Waarom namen burgers die ruimte niet? Waarom zag de gemeente dat niet, de kansen lagen toch voor het oprapen? Stap één was: leg een verbindend pad. In no time maakte iedereen er gebruik van. Zo werd het een veld van de buurt.”
De ervaringen van de afgelopen vier jaar hebben Durlings gevormd. “Als zich partners aandienen, zeg ik altijd: ‘Kom maar mee, we zijn al lang begonnen.’ Als je dat niet doet, begint iedereen met zijn eigen verhaal. Dat schiet niet op.”
In krimpregio’s zoals Parkstad willen gemeenten nog wel eens de bulldozer inzetten. In Heerlen trekt men zich met terugwerkende kracht de haren uit het hoofd over de grondigheid waarmee in de jaren tachtig en negentig het industrieel erfgoed van de mijnen om zeep is geholpen. Verbeek vindt dat we daar lering uit moeten trekken. “Sloop niet alles, laat eens wat staan.” Net zoals je soms de natuur haar gang moet laten gaan. “Het is toch een sensatie als je opeens een zwerm zwaluwen uit een bouwval ziet vliegen!” Urlings verwijst naar Duisburg-Noord, twintig jaar geleden onderdeel van IBA Emscherpark, waar oude industriële gebouwen een nieuwe bestemming hebben gekregen. “Het is voor jong en oud geweldig om daar de ‘nieuwe natuur’ te gebruiken.”
Hoe zit het met de actualiteit? Wordt het groen in Parkstad niet nog meer versnipperd met de aanleg van de fel bekritiseerde Buitenring? “Voor fietsers en wandelaars aangename bruggen en tunnels zouden deel uit moeten maken van de aanleg”, zegt Verbeek, “maar in Park Gravenrode is daar onvoldoende in voorzien of ze worden wegbezuinigd.”
Urlings en haar handlangers in Aldenhof stuurden Jo Coenen afgelopen zomer elke week een ansichtkaartje ‘groeten uit…’ Zo kaartten ze de problemen in de wijk aan: lege plekken, het onaffe Aldenhofpark, basisscholen die gesloopt worden, een mijnspoor dat niet wordt gebruikt, dichtgespijkerde woningen, het oude, nog steeds leegstaande gemeentehuis van Hoensbroek. Op de laatste ansichtkaart: de uitnodiging om met IBA Parkstad naar oplossingen te zoeken. Urlings: “Een beetje procesgeld en veel warme aandacht, dat is wat wij vragen.”
Al in 2020 wil Verbeek met ikgroenhet concrete resultaten kunnen voorleggen. “Politici vragen dat ook: wat levert die IBA ons op? Onze stelling is dat groene interventies meetbaar goed zijn voor de gezondheid. Dat willen we met cijfers aantonen.” Urlings hoort het aan, voor haar heeft zo’n onderzoek minder prioriteit, dat kun je uitbesteden aan een universiteit. “Aldenhofpark maakt de bewoners gezonder”, zegt ze beslist. Ze laat een boekje zien met concrete activiteiten in Aldenhof. Dan gaat het niet om de sloop of nieuwbouw, maar vooral om activiteiten op menselijke maat. Bewoners die in de winter samen rond een vuurkorf zitten. Een zangkoor uit de buurt.
Urlings: “Je moet er zijn, je moet het zien. Dat maakt verschil.”
Verbeek: “Als je in 2020 door Parkstad reist, moet je onze concrete resultaten kunnen beleven. Als bewoners, vakgenoot en toerist.”
Beiden popelen om de plannen uit te gaan voeren. Verbeek: “De Amazone begint in je voortuin.”
Vormgever van het landschap
Recente projecten van Jeroen Verbeek in Zuid-Limburg:
– Landgoederenzone Maastricht – Meerssen – Valkenburg: een integrale landschapsvisie voor dit met historie doordrenkte, deels versnipperde landschap.
– Transformatie steenberg Staatsmijn Wilhelmina naar een landmark. Inclusief ontwerp van trap en brug.
-. Kasteelpark Erenstein in Kerkrade: tuin, landschapspark, cour en nieuwe brug.
– Proosdijpark en Watervalderbeek in Meerssen, herstel bouwkundige parkelementen, het ontwerpen van een nieuwe brug een ontwerp voor ontkluisde Watervalderbeek.
– Markstraat in Kerkrade. De natuur bezit neemt van leegstaande gebouwen en braakliggende percelen als inspiratiebron voor het esthetiseren van de krimp.
Boven: Doenja Urlings en Jeroen Verbeek in het groen van de bebouwde omgeving. foto Edith Eussen