De kwetsbaarheid van het leven was zijn grootste thema. De Venlose emigrant Paul Cox (1940-2016) werd met films als Lonely Hearts, Man of Flowers en My First Wife de vader van de onafhankelijke Australische film. Op uitnodiging van Zuiderlucht belicht DANA LINSSEN zijn erfenis. “Mijn leven is begonnen in een atmosfeer van oorlog en vernietiging. Laten mijn films dan de schoonheid bewaren.”

“Alles wat we doen moet op een of andere manier een zelfportret zijn. Niet om ons ego te plezieren, maar om onze natuurlijke geneigdheid te voeden om schoonheid te delen en te reflecteren op onze innerlijke waarheden.”

Dat schreef de in 1940 in Venlo geboren en in 1965 naar Australië geëmigreerde filmmaker Paul – Paulus Henrique Benedictus – Cox in 1998 in zijn ‘autobiografische reis’ Reflections. Ik kreeg het van hem nagestuurd nadat ik hem in 2002 in zijn huis in Arnhem interviewde over Innocence, een film die de herinnering oproept aan zijn debuut Illuminations uit 1976.

Het was vast geen toeval dat beide titels zo op elkaar lijken. Op een bepaalde manier doen de films dat ook, al zat er een mensenleven tussen. Het zijn allebei liefdesverhalen. Illuminations was gebaseerd op “een droom” die Cox eens had. Over een koppel dat het zwaar te verduren krijgt nadat de vader van de vrouw sterft, en zij geobsedeerd raakt door de dood. Innocence ging over de nieuwe liefde van een ouder stel; een bescheiden taboedoorbrekende film over seksualiteit op leeftijd.

Illuminations markeerde ook de eerste samenwerking met acteur Norman Kaye, met wie hij in totaal zestien films zou maken en aan wie hij in 2005 in de documentaire The Remarkable Mr. Kaye een hommage bracht. Cox was trouw aan zijn hoofdrolspelers. Later zou hij een vergelijkbare samenwerking aangaan met acteur David Wenham, die niet alleen pater Damiaan zou spelen in Molokai (1999), maar ook in de huid van de filmmaker zelf kruipt in diens zwanenzang Force of Destiny (2015).

Ik herinner me dat gesprek met Cox nog goed. Door dat huis dat vol met klokken hing, het leek wel een museum, en waar tegelijkertijd de tijd stil leek te hebben gestaan. Je kon je voorstellen dat een van die klokken de inspiratie moest zijn geweest voor Golden Braid (1990), de verfilming van een kort verhaal van Guy de Maupassant, waarin een man een vlecht in een antieke klok vindt en geobsedeerd raakt door de vraag welke tragische liefdesgeschiedenis daarachter zit. Klokken herbergen geheimen.

Gecombineerd met de weemoedige teneur van Innocence was dat vast de reden voor de contemplatieve toon van ons gesprek. Tussen de klokken vielen de Vincent van Gogh-achtige schilderijen op, overblijfselen van de documentaire die hij in 1987 over de schilder maakte. Allemaal door hemzelf nageschilderd. “Van Gogh on acid”, noemde een Amerikaanse collega ze. Maar in de film lijken ze heel realistisch.

De j0nge Paul Cox aan het werk in Australië.

De jonge Paul Cox aan het werk in Australië.

Geschiedenis

Behalve zijn ondergoed kocht hij alles tweedehands, grapte Cox. Om zich veilig te voelen moet hij zich met dingen omgeven, zijn eigen ‘baarmoeder’ creëren, lichtte hij toe. “Dit huis ziet eruit alsof het al sinds mensenheugenis in de familie is en ik hier al een eeuwigheid woon, maar in werkelijkheid heb ik het pas een paar jaar en ben ik er bijna nooit. Ik ben van nature een eenzame reiziger en reis met slechts één kleine koffer de wereld rond. Overal waar ik kom ga ik naar veilingen waar ik spullen koop en die ik dan weer achterlaat.

Vroeger werden de dingen nog gemaakt met de gedachte dat ze lang mee moesten gaan. Tegenwoordig is alles bedoeld om weg te gooien. Heb je weleens het binnenwerk van een antiek horloge gezien. Dat is zo precies, alsof het voor eeuwig de tijd moet kunnen aangeven. Op het moment dat horloges batterijen kregen, is men begonnen de geschiedenis weg te gooien.”

Als amateur klokkenmaker en -restaurateur zei Cox geen grotere voldoening te kennen dan wanneer hij een oude klok weer aan de praat heeft gekregen. “Dan heb ik iets kunnen behoeden tegen de tijd.”

Is dat wat hij ook in zijn films probeert? Iets in stand te houden?, vroeg ik hem.

“Ja, dat zou je wel kunnen zeggen. Zonder het al te pretentieus te laten klinken denk ik dat ik in mijn films wil veiligstellen wat het betekent om menselijk te zijn. Het enige wat de mens kan nalaten zijn kunst en geschiedenis. Mijn leven is begonnen in een atmosfeer van oorlog en vernietiging. Laten mijn films dan de schoonheid bewaren.” Paul Cox werd een maand vóór de Duitse inval in Nederland geboren.

In Illuminations verzamelde hij schetsen van herinneringen aan zijn rusteloze leven, van zijn eerste herinneringen aan zijn naoorlogse jeugd “in een Nederlandse provinciestad nabij de Duitse grens” tot de melancholische conclusie dat hij in de herfst van zijn rusteloze leven, in de aanblik van zijn moeders schommelstoel en zijn vaders gedichten een vreemdeling is geworden in zijn eigen herinneringen. Het zijn aantekeningen waarin hij greep probeert te krijgen op het feit dat de tijd voorbijgaat. En dat zijn eigen leven daar een symptoom van is. Zijn eerste herinnering was de Duitse bezetting, zijn laatste film Force of Destiny ging over zijn levertransplantatie en de nieuwe liefde die hij in het aanzicht van de dood nog gevonden had.

De kwetsbaarheid van het leven, de fragiele relaties tussen mensen, het is de rode draad in zijn leven en zijn werk. Aanvankelijk werkte hij in Australië als fotograaf, maar vanaf de jaren zeventig begon hij films en documentaires te maken. In totaal zo’n twintig speelfilms en bijna evenveel documentaires.

Vertrouwen

Paul Cox: “Hoeveel momenten van extase en diepe ellende heb je aan het einde van je leven meegemaakt? Als je het bij elkaar optelt zijn het misschien maar een paar minuten.”

Paul Cox: “Hoeveel momenten van extase en diepe ellende heb je aan het einde van je leven meegemaakt? Als je het bij elkaar optelt zijn het misschien maar een paar minuten.”

In zijn nieuwe vaderland kwam hij aan als fotograaf, en begon hij al snel films te maken.

De fragiliteit van liefdesrelaties is altijd een rode draad in zijn oeuvre geweest. Seks en de dood zijn constante motieven in zijn films, vertelde hij in Arnhem. Eros en Thanatos, het klassieke begrippenpaar van de liefde en de dood. Seks confronteert je met de dood, en de dood met het leven, zei hij. “Hoeveel hoogtepunten kent het bestaan? Hoeveel momenten van extase en diepe ellende heb je aan het einde van je leven meegemaakt? Als je het bij elkaar optelt zijn het misschien maar een paar minuten. Daarom moet je je elke dag afvragen wat het betekent om te leven. Je moet je je eigen dood elke dag realiseren, elke dag de balans opmaken.”

Na Illuminations maakte hij Inside Looking Out (1977), over de nadagen van een huwelijk; gevolgd door Kostas (1979), een portret van een Griekse taxichauffeur, dat minder persoonlijk was, maar tot dan toe wel zijn meest succesvolle film in Australië. Hij gold als “de vader van de onafhankelijke film”, een echte auteur, met vaak grotendeels zelfgefinancierde films als Lonely Hearts (1982) over de prille liefde tussen een man van middelbare leeftijd en een verlegen bankemployee. Man of Flowers (1983), over een man die zich koestert in de erotische sensaties die bloemen bij hem oproepen werd geselecteerd voor het Filmfestival van Cannes en betekende zijn internationale doorbraak. My First Wife (1984) gaat over zijn eigen echtscheiding, en Cactus (1986) is losjes gebaseerd op de blindheid van zijn eigen moeder.

Zijn bekendste film is waarschijnlijk de al genoemde documentaire Vincent (1987), waarin acteur John Hurt de brieven van Theo van Gogh aan zijn schilderende broer voorleest. In 1989 dong hij mee naar een Gouden Leeuw op het Filmfestival van Venetië met het vluchtelingenverhaal Island, met een hoofdrol voor de Griekse actrice Irene Papas. Exile, een liefdesverhaal tussen een naar een eiland verbannen man en zijn dienstmeid, werd vertoond op de Berlinale van 1994.

Zijn grootste frustratie werd Molokai: The Story of Father Damien, een groots opgezette Belgisch-Nederlandse coproductie over de Belgische pater Damiaan die eind negentiende eeuw een leprozenkolonie opzette op Hawaï. De film werd op last van de producent opnieuw gemonteerd; Cox verloor op slag zijn vertrouwen in de filmindustrie. Een jaar later kwam hij alweer sterk terug met Innocence (2000) waarin twee jeugdgeliefden elkaar na veertig jaar weer ontmoeten. Het is een van de eerste films die vrijmoedig seksualiteit tussen oudere mensen laat zien. Met deze film keerde hij terug naar menselijke geschiedenissen zoals A Woman’s Tale (1991), een film over en voor de stervende actrice Sheila Florance, die hem waarschijnlijk de meeste erkenning bracht.

Liefde

In 2009 werd hij zelf met kanker gediagnosticeerd, de artsen gaven hem nog een half jaar. Een levertransplantatie bracht niet alleen een nieuw leven, maar ook een nieuwe liefde voor een mede-patiënte. Het voelgoedverhaal werd door David Bradbury in de documentaire On Borrowed Time (2011) vastgelegd, en is later door Cox zelf verwerkt tot wat zijn laatste film zou worden: Force of Destiny.

Ik was in Australië toen die film op het Melbourne Filmfestival in première ging. En gekraakt werd. Alle cinefielen die ik sprak, deed het pijn hun voormalige held af te moeten vallen met wat misschien wel zijn meest persoonlijke film was, over het verhaal wat hem van de dood had gered. Maar het sentiment was mierzoet.

Ik moest terugdenken aan dat gesprek in Arnhem, waar hij zijn werk in een politiek-humanistische traditie plaatste. “Ik maak films vanuit een politieke motivatie”, zei hij toen. “Dat klinkt misschien raar voor mensen die denken dat ik een kunstzinnige filmmaker ben.” Cox’ politieke uitgangspunten liggen niet bij een partij, een programma of een ideologie, maar op een humanistisch niveau: “De mens is een bijzonder wezen, want hij is gezegend met gevoel. Film is een middel om bij je diepere bewustzijnslagen terecht te komen. Het probleem met de menselijke soort is dat we eens mensen waren, maar nu zijn we consumenten. Dat heeft ook het filmpubliek veranderd: het wil vermaakt worden. Ik wil in mijn films laten zien dat het belachelijk is om je dood te consumeren. Dat doe ik door kleine films te maken die níet over consumeren gaan en niet bedoeld zijn om te consumeren. Ze bieden geen instant bevrediging, maar hopelijk inzicht op de lange termijn. En ja, dat noem ik politiek, want dat is een politieke zet.”

Angst

In essentie maakt hij altijd dezelfde film, zei Cox indertijd in Arnhem. Hij heeft de hypocrisie en de menselijke angst voor het onbekende bloot willen leggen. Door Innocence herontdekte hij het menselijk lichaam. “Mensen weten niet meer wat het betekent om elkaar aan te raken. Daarom ben ik nu met Judith Herzberg aan een script aan het schaven met de werktitel Touch. Het moet een film worden over lichamelijkheid.” Ingehaald door zijn eigen stoffelijkheid is die film er nooit meer gekomen.

Dana Linssen is hoofdredacteur van Filmkrant. Ze schrijft filmrecensies voor NRC Handelsblad.