Han van Wetering is een onverstoorbare dwarsligger. De spot in zijn surrealistisch aandoende beelden is fel en compromisloos. Een reeks kleine kleischetsen, te zien in BenC Gallery in Maastricht, brengt de toeschouwer dichter bij zijn verbeeldingsvermogen dan ooit. “Ik ben iemand die naar de bakker gaat voor een brood en met een vogel in een kooitje thuiskomt.”
<‘Het liefst doe ik zes of zeven dingen tegelijk’>
Het bekendste werk van Han van Wetering is ongetwijfeld de beeldengroep ’t Zaat hermenieke op het Vrijthof in Maastricht. Vijf figuren zijn het, met trommels en toeters. Op een regenachtige maandagochtend spelen ze. Als de zomerse busladingen toeristen het plein bevolken, spelen ze. Zelfs als André Rieu het Vrijthof heeft overgenomen, spelen ze. Ze staan net zo ver van elkaar dat je de indruk krijgt dat ze vooral voor zichzelf spelen. Waarschijnlijk is dat ook zo. Slechts een paar dagen per jaar vallen ze niet op. Dat is tijdens carnaval. Dan gaan hun kleuren geluidloos op in de menigte.
De carnavalsgroep, evenals ander werk van Han van Wetering in de openbare ruimte, zoals de deuren van het Natuurhistorisch Museum in Maastricht en talloze beelden verspreid door het land, zijn gemaakt van brons. “Brons is een rotmateriaal”, zegt Han van Wetering grijnzend, wachtend op reactie van de toehoorder. “Daarom verf ik het ook. Ik probeer het onzichtbaar te maken. Het gaat me niet om het materiaal. De materie moet geest worden. Dat is misschien wel het moeilijkste bij een beeld. Ik zorg dat het niet omvalt, maar dat moet je niet kunnen zien.”
Geen wonder dat Han van Wetering (Maastricht, 1948) ook in andere materialen dan brons werkt. In zijn atelier in Maastricht-Wolder heeft hij een oven waar Hans en Grietje met gemak samen in zouden passen. Hij bakt er grote keramische beelden in, maar op het moment dat ik hem bezoek, staat de oven vol met kleine roodbruine sculptuurtjes. Menselijke figuren, en dieren: hertachtige wezens, een hond of een wolf, de meeste zijn niet groter dan een centimeter of twintig. De fladderende gestaltes, de vervormde koppen, de geprononceerde geslachtsdelen en de ongemakkelijke houdingen doen denken aan Van Weterings grote werk, maar deze beeldjes ogen nog spontaner en directer. In kunsthistorisch jargon zijn het bozzetti, gebeeldhouwde schetsen. Vroeger hielden beeldhouwers die voor zichzelf. Ze vormden hun experimenteerterrein en hun uitwendige geheugen. Sinds de romantiek bestaat het idee dat juist in schetsen en ontwerpen het genie van de kunstenaar het sterkst tot uitdrukking komt. Deze winter is bij BenC Gallery in Maastricht voor het eerst een selectie van Van Weterings kleischetsen te zien, aangevuld met twee grotere abstracte sculpturen. Ateliergeheimen? “Nee hoor, ik heb geen geheimen”, lacht Van Wetering. “Ik maak die dingen al mijn hele leven. Dit is gewoon een gelegenheid om ze een keer tentoon te stellen. In Merzig, ten zuiden van Trier, zijn op dit moment tekeningen van mij te zien. Die kennen de mensen in Nederland ook niet. Niet iedereen hoeft alles te zien!”
Bij alles wat hij zegt heeft Han van Wetering een kwajongensachtige twinkeling in zijn ogen, een soort laconieke dwarsheid. Lachen mag, maar al te veel tegenspraak is niet de bedoeling. Die eigenzinnigheid komt terug in zijn werk. In de jaren 2007-2009 maakte hij een reeks beelden in opdracht van huisarts en kunstverzamelaar Jeu van Sint Fiet. Het zijn zeer vrije verbeeldingen van Sint Fiet, ofwel de Siciliaanse martelaar Sint Vitus. Hoe langer je kijkt, hoe provocerender ze worden. Wellust en dood voeren de boventoon. In één van de beelden tilt de heilige een opengesneden varken boven zijn hoofd. De opdrachtgever is afkomstig uit een Maastrichtse slagersfamilie, zo merkt Frans Budé op in een mooi essay over de reeks. Je moet ook denken aan de dooie kip die één van de leden van het ‘t Zaat hermenieke op het Vrijthof met zich meedraagt. In een ander beeld wordt Sint Fiet als naakte vrouw voorgesteld. Op haar (of zijn?) rug, slecht verhuld door een gordijntje, hangt niet één maar een heel rijtje penissen. Elders wordt Sint Fiets hoofd, een grijnzende doodskop, getooid door een puilend kort broekje in plaats van een mijter. “Dat is wel actueel, ja!” gnuift Van Wetering. “Maar ik heb die beelden gemaakt voordat de grote ophef over misbruik binnen de kerk begon. In 1980 heb ik al een Sint Servaas gemaakt voor het politiebureau in Maastricht. Sindsdien sta ik bij de kerk niet meer in zo’n goed blaadje.” Hij lacht stralend en verklaart: “Ik ben fel anti-clericaal!” Maar het thema van de kerk heeft hij al lang weer losgelaten. Om commentaar op het nieuws is het hem niet begonnen.
De protesten tegen Van Weterings Sint Servaas – met voetbalschoenen aan en een rafelige adelaar boven zijn hoofd – stonden niet op zichzelf. Ook de carnavalsgroep kwam niet zonder slag of stoot tot stand. Van Weterings dwarsheid leidt vaker tot problemen met opdrachtgevers. “Gemeentes of andere opdrachtgevers komen naar een kunstenaar als ze iets willen met een plek. Hun probleem moet in de eerste plaats mijn probleem worden. Daarna moet ik iets maken. Ten derde moet ik er wat aan verdienen. Pas op de vierde plaats komt de klant.” Voor een woonzorgcentrum in Herkenbosch maakte hij onlangs een beeld waarin een eekhoorn en een reusachtige dennenappel figureren. Al snel kwamen er bezwaren tegen de felgroene kleur. Of Van Wetering daar iets aan kon doen? “Als jullie willen, heb ik gezegd, kan ik het nóg groener maken!”
Hoe losjes en ironisch Van Wetering ook over zijn werk praat, hij is een bevlogen kunstenaar. Alleen het werk telt. In de loop van de jaren heeft hij zijn leven daar ook op ingericht. Een jaar of tien geleden hield hij het als docent aan de kunstacademie in Maastricht voor gezien. Het leidde teveel af. Sinds kort heeft hij een computer, hoewel hij nog niet weet hoe het ding werkt. “Het enige waaraan ik merk dat ik ouder begin te worden”, zegt Van Wetering, 62 alweer, “is dat ik minder tijd heb. Vroeger, als ik uit school kwam, kon ik uren over het stuur van mijn fiets hangen en niets doen. Nu kan ik dat niet meer.” De enige vrije tijd die hij zich gunt, is de dagelijkse wandeling met de honden van een uur of twee. “Er is nog zoveel te doen!”
In de komende tijd moet hij ieder geval verder met de grote schilderijen die half voltooid tegen een wand van zijn atelier staan. En met de kerstkransen met jachtattributen die her en der klaar liggen om afgegoten te worden. “Het liefst doe ik zes of zeven dingen tegelijk”, zegt hij. “Anders krijgt het werk geen lucht. Bezig zijn met het ene leidt tot een idee voor iets anders. Ik ben zo iemand die naar de bakker gaat voor een brood en met vogel in een kooitje terugkomt.”
Wat er precies gebeurt op weg naar de bakker zullen we nooit te weten komen. De snel en spontaan geboetseerde kleischetsen in BenC Gallery laten wel een glimp zien. Dichterbij de kronkels van Van Weterings verbeeldingsvermogen kun je als toeschouwer niet komen.
Schetsen en Abstracten, van Han van Wetering. T/m 18/2 in BenC Gallery, Alexander Battalaan 51, Maastricht. www.brulsenco.nl en www.hanvanwetering.nl
Bildhauer zeichnen. Groepstentoonstelling, t/m 6/2 in Museum Schloss Fellenberg, Merzig (D). www.museum-schloss-fellenberg.de.