Mijn buurvrouw is Miet Warlop.’ Alle cultuurmagazines, algoritmes en sterren in de krant ten spijt, het was een terloopse zin die het hem deed. De naam was nieuw, omdat hij nauwelijks ergens te lezen stond. Klinken deed-ie wel. Miet Warlop, ik thuis direct googelen. Er was een YouTube-filmpje met roze verf, harige pompons, ballonnen, blote billen, gele wolken en vernielzucht. De resolutie was laag. De camera bewoog. Er zoemde wat in de achtergrond. Maar we keken vaak, het peuterkind en ik, samen naar hetzelfde.
Cultuur die meteen 100 procent inclusief is, die moet je zeker wantrouwen
Eigenlijk weet je dan al rap welke bijvoeglijke naamwoorden je nodig hebt: klassiek en universeel. Als je de fantasie van een peuter en die van een middelbaar mens onder één paraplu gedreven krijgt in een gratis clip van keskeschiet dan heb je goud te pakken. De vondst deed er natuurlijk ook veel aan. Ik had Miet Warlop zelf ontdekt, een beetje exclusief toch wel. Cultuur die meteen 100 procent inclusief is, die moet je zeker wantrouwen.
Maar goed, onlangs zat ik eindelijk zélf in de zaal. Ik had kaartjes, en een vriend overtuigd om mee te gaan. Tussen het cultuurabonnement en de voorstelling zat een artikel in The New York Times. ‘Incredible virtuosity’, stond er. ‘A wild, exhilarating study of the absurd’. One Song, de nieuwste voorstelling van Miet Warlop, werd getipt als één van de beste shows van 2022, in Amerika!
Wij stonden aan te schuiven tussen zwarte regenplassen bij een afgedankte discotheek. We hadden ook geen kaartjes voor One Song. Ik kon de titel niet onthouden. Het maakte ook niet uit. Iets van Miet Warlop, ik had er alle vertrouwen in.
‘Het wordt iets tussen dans en circus, rare kermis’, omschreef ik voor mijn gezelschap.
‘Voor de zekerheid houd ik mijn verwachtingen laag’, reageerde hij.
Moderne mensen zijn als de dood voor ontgoochelingen. Het aanbod aan vertier is zo eindeloos dat er geen tijdverlies meer mag bestaan. Aan de lopende band worden boeken uitgegeven, films gemaakt, series afgevuurd, tentoonstellingen, concerten. Slecht kiezen is de nieuwe doodzonde. Maar ik maakte me geen zorgen over Miet Warlop. Ik dacht aan het peuterkind van weleer, nu een voetballer thuis in bed.
We namen plaats in de tribune. Op het podium stond een kartonnen huis. Er leunde een hoogspanningskastje tegen de gevel, met benen, sokken en sandalen. Het kastje blies een roze ballon op. Het zat meteen goed. Er sprong iemand door het raam van het huis naar buiten. Iemand anders was verkleed in een gedekte tafel. De reus die meedeed was goedaardig. En finaal waren er overal opblaasworsten.
De zaal lachte, eerst voorzichtig, daarna met overtuiging. Niemand wist precies waarom en dat deed het hem. Iedereen zat naast elkaar in dezelfde afgedankte discotheek, met dezelfde onnozele verwarring. Hahaha. After All Springville, las ik alsnog in de folder, ‘is the tragic story of a failed community, with the lightness of a cartoon’.
Ik keek naar de rommel op het toneel. Ik keek opzij naar mijn buurman bij Miet Warlop. Hij keek vrolijk terug. Het was goed.