De Bonnefanten-expositie De Grote Verandering had een plek van reflectie en verbeelding nodig. De Russische kunstenaars Slava Shevelenko en Marta Volkova, wonend en werkend in Maastricht, grijpen daarvoor terug op het datsja-gevoel. “De Sovjet-Unie praatte over bouwen aan het socialisme. Hier was het in onze ogen al gerealiseerd met al die voorzieningen en regelingen.”
‘Niet van echt te onderscheiden’ was niet hun doel. Kitsch mocht het ook niet worden. Slava Shevelenko en Marta Volkova hadden geen zin in een cliché van het soort van de in elkaar passende matroesjka’s, de beschilderde poppetjes van hout. Het ging zogezegd meer om het datsja-gevoel dan om de datsja zelf.
Museumdirecteur Stijn Huijts vroeg het Maastrichts-Russische kunstenaarsechtpaar op om iets met het datsja-gevoel te doen, als toegift bij de tentoonstelling De Grote Verandering. Het belang van de datsja was goed gezien, vinden Slava en Marta. De buitenhuizen raken volgens de twee aan de Russische volksziel. Al is dat natuurlijk een gevaarlijk begrip.
“Weg van de stad”, zegt Marta. “Alleen met de natuur.”
Slava: “Het was en is de enige plek waar mensen alles konden en kunnen doen wat ze willen.”
Hoe turbulent de Russische geschiedenis de afgelopen eeuw ook mocht verlopen, hier bleef alles min of meer hetzelfde. De zomeridylle van de datsja overleefde alle stormen. Een plek van de verbeelding was het, zeer prominent aanwezig ook in de Russische literatuur.
Het datsja-gevoel heeft weinig tijd nodig om toe te slaan. Slava: “Onze zoon kwam kijken toen we in het museum de datsja aan het bouwen waren. Hij was diep ontroerd. Terwijl zijn herinneringen toch behoorlijk vaag moeten zijn. Hij was vier toen we Rusland verlieten.”
Begin jaren negentig, toen de Sovjet-Unie op haar laatste benen liep, kwamen Slava (1953) en Marta (1955) naar Nederland. Uiteindelijk belandden ze in Maastricht. In haar jeugd was Marta vertrouwd geraakt met het bos. “Paddenstoelen en bosbessen plukken. Je baande jezelf een eigen weg door het groen. In Nederland moesten we wennen aan de natuurbeleving. Wandelen in het bos betekent hier wandelen over een pad.” Later werd hen duidelijk dat dit heel erg bij het extreem gereguleerde Nederland past. Slava: “De Sovjet-Unie praatte over bouwen aan het socialisme. Hier was het in onze ogen al gerealiseerd, met al die voorzieningen en regelingen.”
Slava en Marta groeiden op in Sint Petersburg, toen Leningrad. Haar ouders (moeder was beeldhouwer, vader modeontwerper) hadden vanaf de jaren zestig een datsja in een dorp in de omgeving. Juist daar ontwikkelde Marta zich tot kunstenares. “In de datsja liet mijn moeder me elke dag drie uur tekenen of schilderen. Het eerste uur was meestal een moeizame aangelegenheid. Daarna werd het leuk.”
Het was niet alleen vrijheid blijheid. Marta: “Natuurlijk kon je soms eindeloos naar de lucht kijken. Maar er moest ook gewerkt worden. Bijvoorbeeld om opbrengst te hebben van de grond rond de datsja. Zelfgekweekte groente en fruit. Al het andere moest van elders komen. Eén keer in de week kwamen mijn ouders met een zak vol spullen. Andere boodschappen moesten tussentijds door ons worden gehaald. Winkels waren ver weg. We moesten als kinderen kilometers lopen voor olie voor de lampen, als de stroom was uitgevallen, of melk.”
Slava’s vader werkte in de fabriek. Een eigen datsja zat er niet in. Maar voor de kinderen van de arbeiders was er wel een jaarlijks zomerkamp. “Allemaal net even wat grootschaliger dan het normale datsja-leven, maar wel dezelfde sfeer van buiten zijn en terug naar de eenvoud van de natuur. Toen Marta en later een relatie kregen, kwamen we erachter dat de datsja van haar familie in hetzelfde dorp stond als mijn zomerkamp.”
De installatie in het Bonnefantenmuseum bevat de nodige knipogen naar die tijd. “Het blauw van de datsja is geen willekeurig blauw”, verzekert Marta. “Het is Russisch blauw, zoals wij het ook op ons huisje hadden.” Voor hun project maakte het echtpaar volledig met de hand een melkpak uit de Sovjet-jaren na. Slava: “Laatst waren we aan het skypen met een vriend in Rusland. Tot zijn verbazing zag hij dat pak bij ons staan. ‘In welke tijd leven jullie daar?’, vroeg hij.”
De door Slava en Marta ingerichte zaal moet een plek van reflectie worden. Na het zien van de tentoonstelling De Grote Verandering kunnen mensen bij de datsja, het bijbehorende schuurtje en op de tafels en stoelen reflecteren op dat wat ze gezien hebben. Slava: “Er liggen boeken. Er draaien films. Onze datsja bestaat uit vier kamers. In elke kamer staat een werk van één kunstenaar centraal. We reflecteren daarop, laten verhalen horen, geven aan wat de invloed op ons was. Olga Rozanova, Natalia Gonchorova, Michail Larionov en in de laatste kamer Zwart vierkant van Kazimir Malevich.
Zijn opstelling raakt aan het persoonlijke verhaal van Marta. “De moderne maatschappij vraagt de kunstenaar continu om materieel nut. Malevich stond voor de vrijheid van de kunstenaar. Wat van hem blijft, is meer zijn houding dan zijn concrete kunstwerken.”
Tegelijkertijd had Malevich iets dubbels. “Hoewel hij zijn twijfels had over de communistische leiders bekleedde hij een korte tijd hoge culturele functies”, vertelt Slava. “Heel even gingen het streven naar de politieke utopie gelijk op met het streven naar nieuwe artistieke horizonten. Dat is ook het bijzondere van de Russische kunstgeschiedenis: de grote verandering die de tentoonstelling laat zien, voltrok zich ook in andere landen. Het bijzondere is dat er een periode op volgde waarin de werelden van macht en kunst voor korte tijd leken samen te vallen.”
In het Rusland van nu wordt Malevich door velen verguisd. “De mensen willen makkelijke kunst”, weet Slava. “Ze zijn moe. En de maffiadictatuur van Poetin heeft liever kunst die zo min mogelijk loswoelt.”
‘Niet van echt te onderscheiden’ was niet hun doel. Kitsch mocht het ook niet worden. Slava Shevelenko en Marta Volkova hadden geen zin in een cliché van het soort van de in elkaar passende matroesjka’s, de beschilderde poppetjes van hout. Het ging zogezegd meer om het datsja-gevoel dan om de datsja zelf.
Museumdirecteur Stijn Huijts vroeg het Maastrichts-Russische kunstenaarsechtpaar op om iets met het datsja-gevoel te doen, als toegift bij de tentoonstelling De Grote Verandering. Het belang van de datsja was goed gezien, vinden Slava en Marta. De buitenhuizen raken volgens de twee aan de Russische volksziel. Al is dat natuurlijk een gevaarlijk begrip.
“Weg van de stad”, zegt Marta. “Alleen met de natuur.”
Slava: “Het was en is de enige plek waar mensen alles konden en kunnen doen wat ze willen.”
Hoe turbulent de Russische geschiedenis de afgelopen eeuw ook mocht verlopen, hier bleef alles min of meer hetzelfde. De zomeridylle van de datsja overleefde alle stormen. Een plek van de verbeelding was het, zeer prominent aanwezig ook in de Russische literatuur.
Het datsja-gevoel heeft weinig tijd nodig om toe te slaan. Slava: “Onze zoon kwam kijken toen we in het museum de datsja aan het bouwen waren. Hij was diep ontroerd. Terwijl zijn herinneringen toch behoorlijk vaag moeten zijn. Hij was vier toen we Rusland verlieten.”
Begin jaren negentig, toen de Sovjet-Unie op haar laatste benen liep, kwamen Slava (1953) en Marta (1955) naar Nederland. Uiteindelijk belandden ze in Maastricht. In haar jeugd was Marta vertrouwd geraakt met het bos. “Paddenstoelen en bosbessen plukken. Je baande jezelf een eigen weg door het groen. In Nederland moesten we wennen aan de natuurbeleving. Wandelen in het bos betekent hier wandelen over een pad.” Later werd hen duidelijk dat dit heel erg bij het extreem gereguleerde Nederland past. Slava: “De Sovjet-Unie praatte over bouwen aan het socialisme. Hier was het in onze ogen al gerealiseerd, met al die voorzieningen en regelingen.”
Slava en Marta groeiden op in Sint Petersburg, toen Leningrad. Haar ouders (moeder was beeldhouwer, vader modeontwerper) hadden vanaf de jaren zestig een datsja in een dorp in de omgeving. Juist daar ontwikkelde Marta zich tot kunstenares. “In de datsja liet mijn moeder me elke dag drie uur tekenen of schilderen. Het eerste uur was meestal een moeizame aangelegenheid. Daarna werd het leuk.”
Het was niet alleen vrijheid blijheid. Marta: “Natuurlijk kon je soms eindeloos naar de lucht kijken. Maar er moest ook gewerkt worden. Bijvoorbeeld om opbrengst te hebben van de grond rond de datsja. Zelfgekweekte groente en fruit. Al het andere moest van elders komen. Eén keer in de week kwamen mijn ouders met een zak vol spullen. Andere boodschappen moesten tussentijds door ons worden gehaald. Winkels waren ver weg. We moesten als kinderen kilometers lopen voor olie voor de lampen, als de stroom was uitgevallen, of melk.”
Slava’s vader werkte in de fabriek. Een eigen datsja zat er niet in. Maar voor de kinderen van de arbeiders was er wel een jaarlijks zomerkamp. “Allemaal net even wat grootschaliger dan het normale datsja-leven, maar wel dezelfde sfeer van buiten zijn en terug naar de eenvoud van de natuur. Toen Marta en later een relatie kregen, kwamen we erachter dat de datsja van haar familie in hetzelfde dorp stond als mijn zomerkamp.”
De installatie in het Bonnefantenmuseum bevat de nodige knipogen naar die tijd. “Het blauw van de datsja is geen willekeurig blauw”, verzekert Marta. “Het is Russisch blauw, zoals wij het ook op ons huisje hadden.” Voor hun project maakte het echtpaar volledig met de hand een melkpak uit de Sovjet-jaren na. Slava: “Laatst waren we aan het skypen met een vriend in Rusland. Tot zijn verbazing zag hij dat pak bij ons staan. ‘In welke tijd leven jullie daar?’, vroeg hij.”
De door Slava en Marta ingerichte zaal moet een plek van reflectie worden. Na het zien van de tentoonstelling De Grote Verandering kunnen mensen bij de datsja, het bijbehorende schuurtje en op de tafels en stoelen reflecteren op dat wat ze gezien hebben. Slava: “Er liggen boeken. Er draaien films. Onze datsja bestaat uit vier kamers. In elke kamer staat een werk van één kunstenaar centraal. We reflecteren daarop, laten verhalen horen, geven aan wat de invloed op ons was. Olga Rozanova, Natalia Gonchorova, Michail Larionov en in de laatste kamer Zwart vierkant van Kazimir Malevich.
Zijn opstelling raakt aan het persoonlijke verhaal van Marta. “De moderne maatschappij vraagt de kunstenaar continu om materieel nut. Malevich stond voor de vrijheid van de kunstenaar. Wat van hem blijft, is meer zijn houding dan zijn concrete kunstwerken.”
Tegelijkertijd had Malevich iets dubbels. “Hoewel hij zijn twijfels had over de communistische leiders bekleedde hij een korte tijd hoge culturele functies”, vertelt Slava. “Heel even gingen het streven naar de politieke utopie gelijk op met het streven naar nieuwe artistieke horizonten. Dat is ook het bijzondere van de Russische kunstgeschiedenis: de grote verandering die de tentoonstelling laat zien, voltrok zich ook in andere landen. Het bijzondere is dat er een periode op volgde waarin de werelden van macht en kunst voor korte tijd leken samen te vallen.”
In het Rusland van nu wordt Malevich door velen verguisd. “De mensen willen makkelijke kunst”, weet Slava. “Ze zijn moe. En de maffiadictatuur van Poetin heeft liever kunst die zo min mogelijk loswoelt.”