Maastricht is geen popstad. Althans, dat dachten we jaren lang. Poppodium Muziekgieterij zit nog geen zes weken in de Timmerfabriek, nota bene als noodvoorziening, en trekt meer publiek dan gedroomd. “Anders dan de Nieuwe Nor in Heerlen en Fenix in Sittard zijn we er niet omdat een of andere cultuurambtenaar heeft opgeschreven dat hier een poppodium moest komen.”

Het loopt op deze vrijdagavond tegen elven als de headline van de avond zijn opwachting maakt in de Muziekgieterij. De muren worden beschoten met licht. Tall Chips uit het Britse Worcester doet Maastricht aan. Na twee stevige songs maakt frontman Ric. Pethean, de gitarist met Kurt Cobain-lokken, contact met het publiek. Hij verbaast zich over de grote opkomst en feliciteert het publiek met zaal en geluid.

Rond middernacht schuift Muziekgieterij-baas Wim Smeets in zijn kantoor aan met twee pijpjes Karmeliet. Voor wie het niet weet: de Muziekgieterij ís Wim Smeets. Al houdt hij zelf vol dat het succes de kracht van de club is. Een jaar geleden moest de Muziekgieterij (250 bezoekers) weg uit het oude gebouw van Omroep Limburg, gelegen aan de rand van de stad. Zes weken geleden gingen de lichten aan in het nieuwe onderkomen (550 bezoekers) in de Timmerfabriek, op loopafstand van het stadscentrum. In september moet het podium volledig operationeel zijn.

In de kantoorruimte van de nieuwe Muziekgieterij is het gezelliger dan in menige Maastrichtse kroeg. Vanaf zijn plek aan de muur ziet Keith Richards met een vette grijns dat het goed is. Om de haverklap wordt Smeets om raad gevraagd. Of om bier door de boys in the band. Hij kan niet stuk bij ze; in een vorig leven logeerde hij regelmatig in een pub in de buurt van Worcester. Smeets, gitarist en oprichter van Sons of the Rain (industriële noisemetal) was zeven jaar geleden nog handelaar in kachelpijpen. Om de week verbleef hij in Engeland.

Hij heeft de complimenten van de Tall Chips-zanger in ontvangst genomen. “Overal in Nederland spelen die gasten voor vijftig man en een paardenkop. Als we nog in het oude gebouw hadden gezeten, zouden er tien man op af zijn gekomen. Nu zijn het er honderd. Dat heeft alles te maken met de plek.”

Het clichébeeld wil dat Maastricht geen popstad is. Wim Smeets daarentegen roept al jaren dat (buitenlandse) studenten een poptempel in Maastricht zullen dragen. Wie zijn oren openhoudt aan de bar, hoort zijn gelijk: er wordt Duits, Engels, Hollands gesproken. Ook in de programmering probeert Smeets te zoeken naar een Europees gevoel. Hij mikt op bands die onderweg zijn tussen de Botanique of de Ancien Belgique in België en Melkweg of Tivoli in Nederland en in Maastricht een tussenstop willen maken. En dan met name bands voor wie men in de hele Euregio warmloopt. “Ik heb niks tegen Moke hoor, maar in Duitsland heb je tien Mokes, in Engeland veertig Mokes en in België misschien drie. Daar steek je de grens niet voor over. Wij zijn er om die grenzen te slechten en dan kan heel goed met popmuziek.”

Dat die grenzen tamelijk hard zijn, ondervindt hij dagelijks. “Het is onmogelijk om voor een Nederlandse stichting een bankrekening te openen in België en dus kunnen Belgen niet online tickets kopen. Als ik Studio Brussel bel en zeg dat ik tien kaarten ter beschikking stel voor een concert van The Villagers, dan accepteren ze die niet omdat we een Nederlands podium zijn. En als ik The Villagers boek, wil boekingsbureau Mojo dat ik voor de pr een filmpje gebruik uit een programma van Giel Beelen op Radio Drie. Maar het gros van onze bezoekers luistert niet naar Giel Beelen, ze luisteren naar Studio Brussel.”

Dat Maastricht geen popcultuur zou hebben, veegt Smeets meteen van tafel. In zijn jeugd zag hij bands als The Fall en The Sisters of Mercy in de Kapel en de Combi. Pas nu, met de nieuwe Muziekgieterij, krijgen deze podia een doorstart. “We hebben het niet cadeau gekregen”, zegt Smeets. “Anders dan de Nieuwe Nor in Heerlen en de nieuwe Fenix in Sittard zijn we er niet omdat een of andere cultuurambtenaar heeft opgeschreven dat hier een poppodium moest komen. We zijn er omdat we als muzikanten vonden dat er iets moest gebeuren. Wij tonen de behoefte aan.”

Van diezelfde politiek krijgt de Muziekgieterij inmiddels wel 350.000 euro per jaar. Al gaat daarvan weer 120.000 euro aan huur retour richting gemeentekas. En de inrichting van de nieuwe poptempel werd ook door de gemeente betaald.

Het contract in de Timmerfabriek loopt voor drie jaar. Het is de bedoeling dat de Muziekgieterij daarna verhuist naar het Sphinx-gebouw aan de overkant en dat dan het bureau van Maastricht Culturele Hoofdstad 2018 hier intrekt. Mits de titel wordt binnengehaald natuurlijk. Smeets gelooft het allemaal wel. “Als ik straks tien miljoen meekrijg, wil ik best verhuizen naar de overkant”, lacht hij. Hij constateert een groot verschil in ambitie tussen de wethouder Jacques Costongs en de gemeenteraad, die veel sceptischer is. “We gaan gewoon uit van de eigen kracht.” Om er vervolgens een slogan uit het punktijdperk tegenaan te gooien: ‘The public gets what the public wants.’”

Wim Smeets: “Ik ben erg tevreden met de huidige plek. Ook bij deze verhuizing heb ik wel eens wakker gelegen. Want hoe neem je de geest mee en hoe pak je hem weer uit. Er is hier heel veel potentie, het enige manco is de logistiek. Je moet kruip-door-sluip-door naar de toiletten. En als een band de rookmachine aanzet, rukt de brandweer uit.”

De ongemakken deren hem nauwelijks. “We zijn heel ambitieus, maar naar sommige dingen moet je toegroeien. Ik leer van het bestuur dat je een olifant weliswaar kunt opeten maar dat je dat wel hapje voor hapje moet doen. We moeten hier niet van vandaag op morgen een 013, zoals in Tilburg, willen neerzetten. Maar de markt voor een poppodium is er zeker.”

Intussen probeert hij ook de jongens van Tall Chips aan de Karmeliet te krijgen. Ze krijgen een schrale gage van vierhonderd euro, maar worden wel in de watten gelegd. “Het moet voelen of je bij je oma op bezoek gaat”, zegt Smeets. “We koken ook voor ze. Ik weet nog goed uit mijn tijd als muzikant hoe slecht je vaak at. Drie keer in de week friet was geen uitzondering. Jan Smeets van Pinkpop zegt altijd: ‘A well-fed band is joy on stage’.”

Over samenwerking met andere poppodia in de Euregio heeft Wim Smeets zo zijn gedachten. “Samenwerken is prima, maar niet op artistiek vlak. Wij programmeren voor onze stad, en dat is een andere stad dan pakweg Heerlen. Wij hebben geen kolen in de grond maar mergel. Wij hebben hier pisbakken gemaakt en geen Philips-radio’s. Bands die in Heerlen niks doen, trekken hier volle zalen en omgekeerd. Belgen maken in Heerlen weinig los, en als ik Ann Clarke op een affiche in Heerlen zie staan denk ik: dat is de enige plek waar nog vleermuizen rondlopen. Dat is mijnverleden pur sang. New wave, dat past bij die stad. In Heerlen loopt de tent dan vol hoor, hier moet ik er niet aan denken.”

De Muziekgieterij is geen zwarte doos in een voormalig fabriekspand. “Als je een rock ‘n’ roll-tent opent, moet het wel kloppen. Ik krijg het gewoon niet klaar om naar Eels in de Heerlense schouwburg te gaan kijken. Ik wil niet dat belletje horen dat de voorstelling gaat beginnen. Bij Marc-Marie Huijbregts vind ik dat niet erg, maar bij Eels of Deus klopt het niet. Het moet kraken en piepen. Anders komt er geen energie vrij.”

www.muziekgieterij.nl