Een aanhoudende economische crisis, straffe bezuinigingen in de sector, de theaters lijken er wonderwel tegen bestand. Bezoekersaantallen zijn stabiel of groeien weer. “Voor cultuurminnaars is theaterbezoek een manier van leven. Die beknibbelen daar niet op.”

Niet dat directeur Hugo Haeghens er zwaar onder gebukt gaat dat het Theater aan het Vrijthof voor het seizoen 2013-14 tien procent minder kaarten verkocht dan vorig jaar. “Het Mestreechs Volleks Tejater komt dit jaar niet met een productie. Dat scheelt veertien uitverkochte voorstellingen, zo’n elfduizend bezoekers. Laten we in de loop van oktober, na festivals als Musica Sacra en de Nederlandse Dansdagen de balans nog maar eens opmaken. Dan zou het beeld wel eens positiever kunnen uitvallen.” Hoe schat hij dat in dan? “Min vijf procent of iets in die richting.”

Bij aanvang van het nieuwe culturele seizoen kunnen theaters op basis van de voorverkoop een voorlopige balans opmaken. Vergelijken met voorgaande jaren ligt dan voor de hand. Ondanks de daling peinst Hugo Haeghens er niet over om de Maastrichtse programmering te veranderen. “Dit is mijn twintigste seizoen in de sector. Als een koers is uitgezet, moet je daar aan vasthouden. Zo creëer je een trouw publiek. Je hebt een paar jaar nodig en dan gaat het werken.” Hij baseert de strategie op de jaren dat hij het Cultureel Centrum Maasmechelen leidde.”

Dus laat hij de verhouding tussen ‘uitdagende’ en ‘breed toegankelijke’ voorstelling op 60/40. “Passend bij een provinciehoofdstad als Maastricht. We zien het publiek groeien voor artistieke niches, zoals kamermuziek, jazz en performance. Die zetten we scherp neer in kleinere locaties als AINSI, de Cellebroederskapel en de Sint-Janskerk.”

De Parkstad Limburg Theaters in Heerlen en Kerkrade groeiden de afgelopen jaren als kool op basis van een heel andere verhouding: 30/70. Alleen in 2012 ging het even minder: bijna tien procent minder bezoekers ten opzichte van het jaar daarvoor, voornamelijk te wijten aan een dip in de commerciële verhuur van de zalen. Op dit moment laten de cijfers weer een plus van veertien procent zien. Niet alleen de bezoekersaantallen, ook de omzet per klant vertoont een stijgende lijn. Manager marketing & sales Bas Verhoeven gelooft dan ook niet in grote effecten van de crisis. “Voor cultuurminnaars is theaterbezoek een manier van leven. Die beknibbelen daar niet op. Ook bij voorstellingen voor een breder publiek, bijvoorbeeld de magie van Hans Klok, waar we wel voor vreesden, zien we geen grote gevolgen.”

Parkstad Limburg Theaters denkt de groeitrend nog verder door te kunnen trekken. Verhoeven: “In verhouding met elders is deze regio qua cultuurparticipatie bezig met een inhaalslag. Bovendien kunnen we met sommige van onze voorstellingen, bijvoorbeeld de uitvoeringen van het Concertgebouworkest, meer mensen van buiten de Parkstad gaan trekken. We hebben geen grote promotiebudgetten en met de grenzen is het ingewikkeld, dus moet je daar de tijd voor nemen.”

Met allerhande technieken proberen ze in Parkstad een zo duidelijk mogelijk beeld te krijgen van het publiek. Dat begint met kengetallen, zoals gemiddeld aantal voorstellingen of gemiddeld aantal tickets per klant, en gaat door tot en met het inzoomen op smaak en wensen van de individuele bezoeker. Analyses aan de hand daarvan leveren bruikbare informatie op. “Al blijven de neus en het gevoel van onze programmeurs belangrijk.”

René Geladé, directeur van het Cultuurcentrum Hasselt, legt in plaats van op marketing liever de nadruk op kwaliteit, originaliteit en vernieuwing. “Alles wordt maar vertaald naar de wetten van de markt. We moeten niet van alles economie willen maken. Onze bezoekers zijn niet alleen klanten. Ze zijn op de eerste plaats mensen die we willen boeien met het werk van kunstenaars. Natuurlijk gebruiken we de adressenbestanden, de kennis en ervaring, maar het moet niet te marketingachtig worden.”

Hasselt profileert zich naast de brede programmering vooral op drie terreinen: toneel/literatuur, hedendaagse dans/ballet en klassiek/opera. Voorlopig lijkt dat aan te slaan. 2010 was een wat moeilijker jaar. In 2011 en 2012 vonden meer mensen de weg naar het Cultuurcentrum. Dit jaar stabiliseren de bezoekersaantallen. De abonnementenverkoop gaat iets beter. “Met het groeiende aanbod in de regio zijn dat goede resultaten”, vindt Geladé. “We trekken ook nogal altijd veel volk van buiten Hasselt. Vijftig procent komt niet uit de stad. Negen procent komt zelfs uit Vlaams-Brabant.”

Geladé hoopt dat er de komende jaren geld vrijkomt voor de renovatie van zijn veertig jaar oude centrum. Het zal knokken worden. Overheden zijn niet zo scheutig meer met geld, door bezuinigingen konden drie vertrekkende werknemers niet worden vervangen. Net als Verhoeven betwijfelt Geladé de stelling dat de gemiddelde theaterbezoeker in tijden van crisis beknibbelt. “De duurste voorstellingen zijn vaak als eerste weg.”

Net als in Hasselt wordt ook bij C-Mine in Genk vooral op gevoel geprogrammeerd. En ook hier met succes. Het in het complex van de voormalige Winterslagmijn ondergebrachte theater noteert sinds de opening in 2010 louter plussen. “We waren even bang dat het tijdelijk zou zijn, maar ook nu het nieuwtje er vanaf is, blijven de mensen komen”, zegt directeur Veerle van Bun. “De sfeer spreekt de mensen aan, ook artiesten komen hier graag. Het kost geen enkele moeite om ze hier naartoe te halen.”

Naast de voorstellingen voor een breed publiek schuwt Genk de verrassende keuzes niet. Van Bun: “Dat wordt gewaardeerd. Als je consequent volhoudt, bouw je een eigen publiek op. Onze jazznights liepen in het begin erg moeizaam. Nu gaat het draaien. Alleen dans blijft hier lastig. Zeker als de uitvoerenden wat onbekender zijn.”

Meer publiek trekken, lukt ook door op andere momenten te programmeren. Van Bun: “We hebben hier Studio Orka uit Gent twee weken tijdens de zomer neergezet met de familievoorstelling Duikvlucht. Dat leek een groot risico. Maar het was van begin tot het einde uitverkocht.” Aan de andere kant lijken sommige oude zekerheden langzamerhand te verdwijnen. “Vroeger was er een relatief grote groep die na het verschijnen van de programmaboeken de kruisjes bij de gewenste voorstellingen zette en een groot abonnement afsloot. Dat zien we minder. Meer mensen nemen een kleiner abonnement en kopen later apart kaartjes voor andere voorstellingen. Het lijkt alsof ze langer de vrijheid willen houden om te kiezen uit het totaalaanbod.”

foto: Rob Nijpels