In C-mine crib worden creatieve startende ondernemers geholpen hun bedrijf op gang te brengen en samen te werken. Er is nog een lange weg te gaan, zegt Anke Albregts. “Als het om innovatie en creativiteit gaat, moet je durven falen, zo hebben we in Silicon Valley ontdekt. Da’s een cultuurverschil hè. Bij ons mag je niet falen.”

Pas nog zag ze de film Marina, over het leven van mijnwerkerszoon Rocco Granata. Er kwamen herinneringen boven. De mijn van Eisden bij Maasmechelen werd gesloten. “Zowat de helft van de papa’s van mijn klasgenoten kwam zonder werk te zitten. Zoiets vergeet ge niet.”

Anke Albregts spreekt in een voormalig directiekantoor van de Winterslag-mijn in Genk, het domein van C-mine crib waarvan ze mede-kartrekker is. Hoewel pas in september vorig jaar officieel geopend, behoorde C-mine crib tot de eerste ideeën die op het terrein gerealiseerd moesten worden. Immers, C-mine moest zich niet bepreken tot de productie en consumptie van cultuur. Hier zou de stad Genk, die inzet op creativiteit en innovatie, zichzelf opnieuw moeten uitvinden.

Hoe doe je dat? Kortgezegd: door oude (mijn)gebouwen met smaak op te knappen zonder de geest van de plek te kelen, en ze geschikt te maken voor jonge, startende ondernemers. Vervolgens breng je de ondernemers via zogenaamde incubators met elkaar in contact en onderzoekt waar ze elkaar in kunnen versterken. Inmiddels herbergen de voormalige Winterslag-gebouwen zo’n 25 bedrijven en starters. Als ze volwassen zijn, zoals de decorbouwers van Deusjevoo bijvoorbeeld of keramist Piet Stockmans, kunnen ze van de kribbe naar een andere, grotere, plek op C-mine of elders in de stad.

“We helpen jonge creatieve ondernemers met goede ideeën om deze te vertalen in een businessmodel.”, zegt Anke Albregts (Maasmechelen, 1976). “We brengen ze in contact met de juiste partner zoals het Microsoft Innovation Center of iMinds die hier ook zitten. Met behulp van ons netwerk kunnen ze doorgroeien.”

Soms hoeft dat niet eens. Walking the Dog, een productiemaatschappij voor animatiefilms, kwam van Brussel naar C-mine crib vanwege de aanwezigheid op de site van de MAD Faculty, de hogeschool voor Media, Arts en Design. Ze wilden dicht bij het vuur zijn. Ook kan er kan een wisselwerking ontstaan via stages. “Wij proberen daarin te helpen”, zegt Albregts. Walking the Dog maakt animaties maar ze bleken voor een project behoefte te hebben aan know how uit de game-wereld. Welnu, daar kunnen wij ze aan helpen.”

Anke Albregts noemt dat ‘transmediale inzet’. “Het zou mijn droom zijn om de animatiemakers en de gamers samen te brengen, hen in contact te brengen met de decorbouwers, en hen weer met de lichtontwerpers die hier ook zijn. Er zijn hier bedrijfjes die apps ontwikkelen, die zouden kunnen participeren in het project.”

“Het is aan ons om heel goed te weten wat al die bedrijfjes doen en nodig hebben”, zegt Albregts. Niet alleen verbinden ze mensen op de voormalige mijn-site, ze proberen ook te helpen een weg te vinden in het labyrint van regelgeving en subsidiepotten. Albregts werkte de afgelopen zes jaar bij een Innovatiecentrum en weet dus hoe de hazen lopen.

Al geeft ze grif toe dat C-mine crib nog een lange weg te gaan heeft, toch is Albregts verrast door de belangstelling uit het bedrijfsleven. Onlangs nog kwam er een verzoek vanuit de brancheorganisatie van de fruitteelt: kon C-mine crib voor hen apps ontwikkelen, of nieuwe marketingstrategieën. Albregts: “Wij zijn een middel om bedrijven te helpen denken over nieuwe producten, nieuwe processen, nieuwe diensten, nieuwe marketing. We proberen bruggen te slaan. Nu het afgelopen is met de Ford-fabriek in Genk zie je dat de toeleveringsbedrijven het over een andere boeg proberen te gooien. Daarbij kunnen wij helpen. Soms begint het heel banaal: kunnen jullie ons helpen met een website? Uiteindelijk blijkt de vraag veel groter en strategisch van aard te zijn.”

C-mine crib werd ontwikkeld door de stad Genk. De exploitatie is in handen van een vennootschap waarin de stad en een ontwikkelingsmaatschappij participeren. De investering van 550.000 euro in het project moet C-mine crib zelf terugverdienen. De inkomsten dienen ze te halen uit de verhuur van zalen en kantoren voor vergaderingen en evenementen. Wie ruimte huurt bij de Crib heeft recht op twee uur coaching per maand. De plekken variëren van 30 euro per maand voor toegang tot de zogenaamde coworkingspace, tot 275 euro per maand voor een flexplek tot tussen de 400 euro en 1000 euro voor een compleet kantoor. Daarvoor kunnen klanten gebruik maken van een aula met moderne apparatuur of grotere ontmoetingsruimtes zoals een ‘creativiteitsloft’. De sfeer van vroeger is behouden gebleven. Hier haalden de mijnwerkers ooit hun loon op, er staan zelfs nog de gietijzeren tafeltjes waar zij de biljetten op konden natellen.

Met zestien startende ondernemers (samen goed voor 75 werknemers) is C-mine crib voor driekwart bezet. Ook de doorgegroeide bedrijven als Deusjevoo, Piet Stockmans en Nascom, die elders op C-mine plek hebben gevonden, rekent Albregts tot ‘het ecosysteem’ van de Crib. Ze zijn immers allemaal actief in de creatieve industrie.

Waar, ten slotte, zou de onderlinge samenwerking in het beste geval toe kunnen leiden? “Het zou mooi zijn als we bijvoorbeeld zouden kunnen uitbouwen met een filmstudio.” Is ze ervan op de hoogte dat aan de andere kant van de grens de eerste stappen worden gezet richting filmindustrie? Albregts schrijft de naam van filmmaker Elbe Stevens op een blaadje. “We zijn pas een paar maanden bezig en we kunnen nog naar alle kanten verbindingen maken. Een aantal mensen van de stad Genk is laatst in Silicon Valley gaan kijken. Een van de belangrijke dingen die ze daar hebben ontdekt: als het om innovatie en creativiteit gaat, moet je risico’s nemen en durven falen. Da’s een cultuurverschil hè. Bij ons mag je niet falen.”

www.c-minecrib.be