De collectie van Museum Van Bommel Van Dam staat voor meer dan alleen moderne en hedendaagse kunst. In het kader van de internationale zomerexpositie van de fotograaf Yukio Namba, zijn twintig Japanse houtdrukken en inkttekeningen te zien die het echtpaar Maarten en Reina van Bommel-Van Dam ooit verwierf en later schonk aan de gemeente Venlo.

De verzameldrift van het echtpaar Maarten en Reina van Bommel reikte ver. In de jaren vijftig en zestig kochten ze zo’n vijftig Japanse houtdrukken, inkttekeningen en scrolls. Geheel in lijn van de tijdsgeest, want tijdens de wederopbouw ontstond een oriëntatie op de wereldkunst uit Afrika, China, Japan. Wat het verzamelen betreft tenminste, kunstenaars zelf lieten zich al veel eerder inspireren door kunst uit andere werelddelen. Vincent van Gogh bijvoorbeeld benijdde Japanners om hun heldere manier van tekenen: “Hun werk is even gemakkelijk als ademhalen en zij maken een figuur in enkele trefzekere lijnen met hetzelfde gemak, alsof het even simpel is als het dichtknopen van je vest”, schreef hij in een van zijn vele brieven, nummer 686 om precies te zijn.

Maar ook impressionisten als Monet, post-impressionisten als Gauguin en modernen als Matisse en Picasso lieten zich graag beïnvloeden door de in hun ogen baanbrekende aanpak van de Japanse kunstenaars. Het klassieke perspectief, waarbij er één verdwijnpunt is, kennen ze niet. Planten of dieren staan geïsoleerd in een verder volledig leeg vlak. Er is geen diepte, er is geen lijn. De abstrahering en bijna kinderlijke vereenvoudiging zorgde juist voor positieve spanning in de compositie.

De kunstwerken uit de Japonica-collectie van Museum Van Bommel Van Dam hebben vrijwel allemaal de natuur als onderwerp. Prachtig gestileerde landschappen, close ups van dieren, gedetailleerde bloemtekeningen en enkele klassieke portretten. De in kunsthistorisch opzicht meest fascinerende stukken in deze hoogwaardige deelcollectie vormen twee tijdloze houtdrukken van Hokusai Katsushika. Zijn verbeelding van de Heilige Berg Fuji is met enige regelmaat te gast als bruikleen bij grote musea over de hele wereld. Hokusai sneed in hout een sober berglandschap. Een rode asymmetrische driehoek met op de top een bescheiden craquelé van sneeuw is het resultaat. Het veld blauwe stipjes aan de voet van de berg vormt een deken van pijnbomen. Diepte en volume zitten in de streepjes wolken aan de linker- en rechterzijde van de berg.

Een meesterwerk dat op zichzelf staat, maar toch ook weer niet. Bijzonder aan de verzameling Maarten en Reina van Van is behalve de omvang de kwaliteit. Niet alles werd een succes. Zo staat de roeier van Nardus van de Ven al jaren in het museumdepot – het was Van Bommels lievelingsschilderij. Maar de markt was geen drijfveer voor het echtpaar, Maarten en Reina kochten wat ze mooi vonden. Begeestering en smaak, zo simpel was het. De groten uit de Nederlandse avant garde, zoals Schoonhoven, Armando, Lucebert en Lataster, traden een voor een hun huis binnen totdat het te klein werd. Op enig moment omvatte hun verzameling 1100 kunstwerken. De uitdijende collectie en de daaruit voorkomende zoektocht naar onderdak resulteerde uiteindelijk in de schenking aan de gemeente Venlo en de bouw van het naar hun genoemde museum in 1969.

Evengoed als op Japanse kunst viel hun verzamelaarsoog op Mexicaans aardewerk of Afrikaanse beelden. Als smaak de leidraad niet was, dan wierp het echtpaar zich op als hoeder der kunsten. Maarten van Bommel was gek op tekeningen, maar kocht bijvoorbeeld toch Reliëf 85-3 van Jan Schoonhoven, mede-oprichter van de nulbeweging: monochroom, geometrisch, ritmisch. Hij had er niets mee, Maarten, maar ach, je moest die arme Schoonhoven, die kunst maakte naast zijn bestaan als postbeambte, toch wat extra brood op de plank bezorgen. Anno 2012 is deze Schoonhoven, net als de Rode Fuji van Hokusai Katsushiki , een van de topstukken uit de museumcollectie.

Japonica, van 6 mei tot en met 12 augustus in Museum Van Bommel Van Dam.