In 2006 kocht Frans Kochen kasteel Rijckholt als hoofdkantoor. Met alle macht probeert hij het kasteel in de oude luister te herstellen en het spook van Jan des Bouvrie te verjagen. “Als je een kasteel gaat terugbrengen in de oude staat, moet je eerst uitmaken in wélke staat.”
Of we hem de bek niet willen openbreken. Maar goed, we kennen allemaal Jan des Bouvrie, zegt Frans Kochen. “Het was net of de eigenaren in de jaren tachtig designgoeroe Des Bouvrie hadden opgedragen om met een verfkanon alles te beschieten met zijn lijfkleuren wit en beige.” Eikenhoutenvloeren werden verstopt onder koningsblauwe vloerbedekking. Het zou een hele klus worden om het spook van Jan des Bouvrie het kasteel uit te jagen.
Frans Kochen (Heerlen, 1957) wilde eigenlijk helemaal geen kasteel kopen. Maar Virenze, het bedrijf in kinder- en jeugdpsychiatrie waarvan hij de enige aandeelhouder is, groeide enorm en hij zocht expertise om zich meer op volwassenen te richten. Hij kwam in contact met psychologe Annette Heffels die met haar man, tv-producent Han van der Meer, op het kasteel woonde. “De kinderen waren het huis uit, ze wilden ervan af. Als ik het kasteel zou kopen, zou Heffels er met haar praktijk nog een tijd blijven zitten en de expertise leveren die wij wilden hebben.”
Z o werd Frans Kochen voor 1,6 miljoen euro kasteelheer. Om er snel achter te komen dat het beheren van het eeuwenoude complex geen kattenpis is. Hij schrok vooral van de kosten voor onderhoud en energie. “Ik heb er nog eens via de stille verkoop vanaf proberen te komen, maar laten we eerlijk zijn, er staan veel kastelen te koop. Gelukkig groeide Virenze zo fantastisch dat ik jaarlijks een deel van de winst in het kasteel kan stoppen.”
Kochen heeft iets met kastelen, de aankoop was uiteraard niet onbezonnen. Op het juiste moment diende zich een proefproject van Monumentenwacht aan: een gratis interieurinspectie. In de hoop eigenaren te attenderen op schades en het voorkomen daarvan.
Zo maakte een kleine drie jaar geleden Alwin van Hees, interieurspecialist bij Monumentenwacht Limburg, rapport op van kasteel Rijckholt en bracht advies uit. Zijn bevindingen blijven vertrouwelijk, anders zou geen enkele kasteelheer hem dulden in zijn vertrekken. Van Hees richt zich vooral op vloeren, wanden, plafonds, schouwen en trappenhuizen, en geeft adviezen hoe die te conserveren. “Frans Kochen was een van de eersten die zich meldde. Het klikte zo goed dat er een vervolg is gekomen.” Van Hees is nu regelmatig in Rijckholt te vinden, niet alleen om te adviseren over het interieur maar ook over de binnenplaats die werd verlaagd en de tuin.
Met een breed gebaar wijst Kochen om zich heen. “Toen wij hier in 2006 introkken was alles kaal en nep in deze zaal. We dachten dat de schouw het enige originele element was. Als je een kasteel gaat terugbrengen in de oude staat, moet je eerst uitmaken in wélke staat. Aangezien de schouw dateert uit 1740, besloten we samen met een aantal specialisten parket, behang, kroonluchters, kortom álles terug te brengen naar die tijd. De geschiedenis liegt niet. Uiteindelijk ontdekten we bouwsporen na het verwijderen van stuclagen en bleek dat de ruimte rond 1695 als stal werd gebruikt. Dus eigenlijk hebben we een stal verbouwd tot Virenze-zaal, het pièce de résistence van het geheel.”
Elk jaar bekijkt Kochen hoeveel geld er overblijft om te investeren in het kasteel, waar een kleine dertig mensen werken. “We besloten de kapel in de oude staat terug te brengen als kantoor voor onze directeur. Daarvoor moesten we de vloer openbreken. Ik belde Annette Heffels om te vragen wat ik onder de vloer kon verwachten. Haar antwoord luidde: “Alleen maar schroot.” Wat bleek: eronder zat een hellende, originele eikenhoutenvloer en een vloertje van mozaïek voor de schouw.” Schroot voor de een, een archeologische vondst voor de ander.
Op papier klinkt het allemaal mooi. De Monumenten- of Interieurwacht die adviseert, de eigenaar die faciliteert. Als de eigenaar een beetje in de slappe was zit althans. Volgens Alwin van Hees behoort het interieur van kasteel Borgharen bijvoorbeeld tot de allermooiste van de provincie. Het staat al jaren te koop en er is geen geld voor behoud. Maar ook als er wel middelen zijn, blijkt de realiteit weerbarstig, weet Frans Kochen inmiddels. “Ik probeer natuurlijk wel een bedrijf te runnen, de ruimtes moeten professioneel gebruikt kunnen worden. Dat legt druk op de mensen die de renovaties uitvoeren.”
Dat leidt wel eens tot een clash tussen ambachtslui en academici. Kochen: “Aan de ene kant hebben we gedegen expertise in huis, aan de andere kant heb je van doen met de vaklui: de timmerman, de stukadoor, de mergelwerker, de natuursteenrestaurator. Zo’n kasteel renoveren is een langdurig proces. Vaklui hebben vaak hun eigen praktische, soms bijna botte manier van werken, zonder zich te bekommeren om de waarde en het behoud van historische details. Je moet er eigenlijk voortdurend bij zijn, steeds alles uitleggen en begeleiden.” Van Hees bevestigt het probleem. “Vaak is het eindresultaat acceptabel, maar je wil niet weten hoeveel ruis en bemiddeling er onderweg is geweest.”
Van begin af aan nam Kochen zich voor om kasteel Rijckholt waar mogelijk terug te geven aan de omgeving. De plaatselijke harmonie houdt er haar jaarlijkse kunstweekeinde en er zijn maandelijks concerten. Hij ontdekte dat op de binnenplaats van het kasteel in 1947 een theaterstuk van de Maastrichtse toneelschrijver Bèr Hollewijn werd opgevoerd. Hij vroeg de heemkundevereniging het op te sporen. Inmiddels is het stuk weer gespeeld op het kasteel; het zal een traditie worden. Kochen: “Er wordt al zoveel weggegooid.
Ik wil dit erfgoed op een goede manier beheren.”
Wegens succes verlengd
In Limburg zijn er ongeveer 265 kastelen. Zo’n honderd daarvan hebben een historisch interieur dat op de een of andere manier een gebruik of bestemming heeft. Om de staat van al die interieurs te inventariseren, geeft de Monumentenwacht kasteeleigenaren gratis advies over een doelmatige en verantwoorde instandhouding ervan. Inmiddels zijn er veertig kastelen bezocht en gecontroleerd. Het project wordt vanaf dit jaar met zes jaar verlengd.