De zwaartekracht opheffen is de ultieme kick van de mens, zeker van een ballerina. Los van de grond, zweven in het ijle, luchtpirouetten maken: Kris Verdonck doet het allemaal, hij hangt zijn danseressen aan katrollen. Lichamen draaien en zwenken als poppen, als metaforen van de schoonheid.

De gratie van een dood object

De oude Grieken lieten hun goden al via een machine uit de lucht dalen om de problemen der stervelingen op te lossen. Een dikke twee eeuwen geleden vlogen in de Ballets Volants van Charles-Louis Didelot de danseressen al van de cour naar de jardin over het podium. Ze hingen als poppetjes aan over de bühne gespannen draden.

Bijna tweehonderd jaar geleden schreef Heinrich von Kleist dat de meest esthetische dans alleen door poppen gemaakt kan worden, want die heffen de zwaartekracht helemaal op en zijn vrij van welk mankement dan ook. Zo’n honderd jaar geleden vonden ook podiumkunstenaars als Gordon Craig en Oskar Schlemmer dat acteurs beter vervangen kunnen worden door poppen. Slechts deze supermarionetten, die wars van emoties en lichamelijke kwaaltjes en beperkende handicaps zijn, kunnen échte schoonheid en de puurste kunst leveren.
Danser/choreograaf Ugo Dehaes daarentegen laat zijn dansers zonder draden, katrollen en machinerieën zweven. In zijn productie Forces weet hij de zwaartekracht met lichteffecten op te heffen. Kris Verdonck (Hasselt, 1974) daarentegen heeft de methode van Schlemmer weer opgepakt: hij spreidt graag mechanische tentakels uit. Een paar jaar geleden liet hij een man en vrouw aan een installatie in de donkere lucht hangen. Ze zijn verstrengeld in elkaar. Ze zweven. Ze draaien langzaam rond, en moeten steeds van houding veranderen om niet te vallen. Twee mensen die bij elkaar moeten blijven omdat ze vasthangen aan een machine, twee mensen die elkaar nodig hebben, die elkaar moeten vertrouwen om in evenwicht te blijven, met elkaar, met de machine.
Dat thema over de relatie tussen mens en machine, sterker nog, de mens als machine in verhouding tot de echte machine, en over de schoonheid die dat kan opwekken, vormt een steeds terugkerend onderwerp in de kunstwerken van Verdonck. In zijn theaterinstallaties, in zijn theater, in zijn performances, in zijn video-installaties wordt de (passerende) toeschouwer steeds geconfronteerd met menselijke mechanismen. En met mechanische mensen, zoals een vrouw in een groot waterbekken. Met een zuurstofslang in haar mond zweeft en hangt ze in het water. Je loopt rond de bak, je blijft voor haar staan, je ziet een vrouw, compleet van de buitenwereld afgesloten, volledig naar binnen gericht. Alleen inwendige geluiden zijn hoorbaar, versterkt en nagalmend, zoals dat in een zwembad klinkt. Zwevend, hangend in een roes, een extase, een bewusteloos bewustzijn, in een totale, beangstigende berusting.
De zuiverste gratie à la Von Kleist wil Verdonck bereiken met een dood object dat hij reanimeert. Het publiek zit op een tribune, op het podium hangt een slijpschijf aan een stalen L. De motor start, de slijpschijf begint te schokken, te tollen, ze zwiept aan de ijzeren lat door de ruimte, zwenkt hoekig naar alle kanten uit, valt terug naar het beginpunt, volgens het door Von Kleist beschreven mechanisme van terugkomen naar het zwaartepunt. Tot de slijpschijf in haar bewegingen blokkeert en stinkend rokend stilvalt. Een act van een paar minuten, met het verloop van een Griekse tragedie. Een dood voorwerp, dat in beweging schiet, los van een hand die de machine bedient, een dood voorwerp dat een eigen leven leidt, ongecontroleerd, en stuiptrekkend stopt.
Dat waren apocalyptische installaties. Apocalyptisch is ook zijn theatervoorstelling End (Kunstenfestivaldesarts 2008). Mensen, figuren, machines gaan over het podium voorbij, ze verdwijnen, ze keren terug, als in een looping, zonder begin, zonder einde, zonder ontwikkeling. De houdingen en bewegingen van de wezens kunnen wel veranderen, maar eigenlijk verandert er niets: er is geen sprake van ontwikkeling, van een causaal tijdsverloop. Het einde van de wereld blijft als een plaat hangen, begint opnieuw, herhaalt zich, schokt, steeds opnieuw en opnieuw. Een never ending story of the end of the world.
Maar een eind in schoonheid.
Zoals de ballerina’s uit Verdoncks I/II/III/IIII in hun solo, duet, trio en pas-de-quatre willen etaleren. Ze willen zweven, pure gratie uitstralen, maar op het eind bungelen de lichamen als vleeshompen aan de machinerie. Als een dierlijk karkas, als een dood ding, als een uitgeschakelde slijpschijf. De teloorgang van een oogstrelende esthetische perfectie.
In februari werd Verdonck genomineerd voor de Cultuurprijs Vlaanderen. De jury zei het zo: “Het werk van Kris Verdonck balanceert tussen beeldende kunst en theater, tussen technologie en kunst. Als toeschouwer bepaal je zelf je referentiepunten. Dat maakt het werk niet gemakkelijk leesbaar, maar des te meer intrigerend.”
Vrouw in een glazen bak in een performance van Kris Verdonck. foto: IN © Kris Verdonck, 2003.

Kris Verdonck, I/II/III/IIII op vrijdag 3 april in Cultuurcentrum Hasselt. Zie www.cha.be
Zie ook www.margaritaproduction.be

Forces van Ugo Dehaes, 11/4 in de Dommelhof Neerpelt. Zie www.kwaadbloed.be