Hij werd geboren in Kerkrade, woonde in Echt-Susteren, de enige gemeente in Nederland met twee landsgrenzen. Zijn schoonvader komt uit Würselen, zijn oma uit Moresnet, zijn dochter woont in Selfkant. Bij Ger Essers zit de grens in de genen. Het slechten van grenzen werd zijn beroep, een optimist is hij er niet van geworden. “Alsof ze lijden aan regionaal autisme.”

Al na een minuut of tien komt het hoge woord eruit. “De sociale harmonisatie in de EU is een utopie. Het komt er nooit van.” Klinkt vreemd, zo’n onversneden stelling uit de mond van een onversneden Europeaan. Maar Ger Essers zit té lang in de materie om nog om de hete brij heen te dansen. Zoals een taalgrens de levens van de grensbewoners blijft splijten, zo zal de sociale wetgeving in de EU-landen nooit hetzelfde worden.

Sociale zekerheid en solidariteit historische processen, geworteld in bureaucratie en mentaliteiten. “Eigenlijk is het puur nationalisme”, zegt Essers, “je krijgt het er nooit meer uit.” De verschillen binnen de EU zijn groot, en vanuit het perspectief van andere landen vaak onbegrijpelijk. Drie voorbeelden. “Nederland kent geen wettelijke arbeidsongevallenverzekering. In Bulgarije hebben ze die wel, daar begrijpen ze niets van ons. Dat werklozen bij ons vakantiegeld krijgen, dat snappen ze in Duitsland niet. Terwijl ze dáár pas sinds twee jaar een minimumloon kennen.”

Met taal is het niet anders. Ook taal is een historisch proces, zegt Essers. En een taalgrens is fnuikend voor samenwerking. “De mobiliteit over een taalgrens is minimaal.” Met als sprekend voorbeeld de euregio’s, zwaar gesubsidieerde papieren tijgers die de burgers over de grenzen willen laten kijken. In de euregio Maas-Rijn-Zuid proberen zelfs drie landen samen te werken, inclusief België met zijn ingewikkelde federale structuur. “Het doet me pijn dat deze euregio een mislukte utopie is”, zegt Essers. Niet alleen het wederzijds onbegrip, ook het gebrek aan kennis en interesse lijkt onuitroeibaar. En wat voor de één een nuance lijkt, is voor de ander een kloof. Guido Wevers, voorman van de lobby voor Maastricht Culturele Hoofdstad 2018, noemde het Duitse grensgebied ooit Germaans. Essers: “De mensen daar voelden zich zwaar beledigd. Ze zijn niet Germaans, maar Rheinisch!” Intussen fuseerde het LSO niet met een euregionaal, maar met een Brabants partnerorkest.

Hebben ze in Den Haag geen idee wat een taalgrens betekent, in de regio wordt de problematiek te licht opgevat, merkt Essers. “Je kent ze wel, de kaarten die suggereren dat een stad als Berlijn vergelijkbaar is met de Euregio: dezelfde afstanden, hetzelfde aantal inwoners, evenveel universiteiten en hogescholen, et cetera. In Berlijn werd de Muur afgebroken en kon iedereen met elkaar communiceren. Een taalgrens is sterker dan je denkt. En in de Euregio heb je er ook nog eens twee.”

Grenspalen bij het meest westelijke stukje Duitsland in Selfkant.

Ger Essers woont in Maastricht, een stad die grenst aan België. Hij groeide op in Kerkrade, dat is bijna Duitsland. Lange tijd woonde hij in Echt-Susteren, dat grenst aan béide landen. Daarmee zijn ze er nog niet. Zijn schoonvader komt uit Würselen, zijn oma uit Moresnet, zijn dochter woont in Selfkant. Is er iemand die het dan nog gek vindt dat hij een onuitputtelijke fascinatie voor de grens heeft?

Dat verleden pakte uit als een virus. Gepokt in het onderwijs en gemazeld bij de vakbond groeide Essers in de jaren negentig hij uit tot autoriteit op het gebied van grensarbeid. Elke mail die de inmiddels teruggetreden Europarlementariër Ria Oomen kreeg over grensarbeid, stuurde ze rechtsreeks door naar Ger Essers, toen haar adviseur op dat terrein. Wanneer Oomen aan de EU-microfoon het woord voerde over grensarbeid, kon je er vergif op innemen dat Essers haar buikspreker was.

Ook in de modus van pensionado weet hij van geen ophouden. Als bestuurslid van de Deutsch-Niederländische Gesellschaft (DNG) blijft hij zich inzetten om grenzen te slechten. Zijn ervaringen daarbij zijn wisselend. Had je in de jaren negentig nog de beschamende Solingen –handtekeningenactie, inmiddels is Duitsland onder jongeren opvallend populair. Hoe dat komt? Essers, zonder een seconde van twijfel: “Het is de enorme aantrekkingskracht van Berlijn. De hipste stad van Europa heeft een overdreven positief beeld van Duitsland opgeleverd.” De opstelling van Thorbecke: “We zijn Nederlanders omdat we geen Duitsers zijn”, het gevoel dat we moreel superieur aan de Duitsers zijn, is nu wel verdwenen.

Aan de Duitsers zal het niet liggen. In het Duitse grensgebied zijn tientallen middelbare scholen waar Nederlands een keuzevak is, aan de Universiteit van Maastricht studeren bijna 5000 Duitse studenten. De nieuwe populariteit van Duitsland in Nederland daarentegen moet zich nog uitbetalen: steeds minder Nederlandse studenten kiezen voor een Duitse universiteit. Ook hier geldt dat interesse en kennis geen gelijke tred houden met de beeldvorming. Afgelopen zomer zat Essers in een project van 2015 Het jaar van de mijnen, waarin 38 studenten van Zuyd Hogeschool zich tegoed mochten doen aan het thema De toekomst van de euregionale arbeidsmarkt. Het was “een onthutsende ervaring”, zegt Essers, “zo weinig ideeën als daar naar boven kwamen. Tegelijkertijd was het aandoenlijk, zoals je hen zag worstelen met de grenzen. Alsof die studenten lijden aan regionaal autisme, alsof ze Berührungsangst hebben voor de grens.”

Ger Essers;

1946 geboren in Kerkrade

1970-1993 leraar laboratoriumschool

1993-2004 adviseur grensarbeid bij vakbond FNV

1978-1981 studie MO geschiedenis

2004-2015 adviseur FNV Brussel en Europarlementariër Ria Oomen

2012- heden bestuurslid Deutsch-Niederländische Gesellschaft