De oprichters van Het Laagland wijken niet veel af van de personages in hun voorstellingen. Ze streven naar eigenheid en houden vast aan hun ideeën over jeugdtheater. Met verbinden als grootste troef. “Wat gebeurt er als ik nu, op dit moment, mijn mond opentrek?”
“Eigenlijk zijn we ouwe koppelaars”, vat Inèz Derksen de kracht van het jongerentheater Het Laagland samen. “Onze verdienste is om ons met theater als middel te verbinden aan de plek waar we wonen, leven en werken.”
Twaalf jaar geleden verhuisden Inèz Derksen en Bas Zuyderland met kind en inboedel van Amsterdam naar Meers bij Stein, waar ze de voormalige bakkerij op de kop hadden getikt. De oude bakoven werd uit de winkel gesloopt om plaats te maken voor woonruimte die een royaal uitzicht biedt op het Limburgse land.
Derksen en Zuyderland hadden met twee compagnons een eigen theater opgetuigd waarmee ze door stad en land trokken. Ze wilden het jeugd- en jongerentheater een eigen smoel geven. Hun smoel. De provincie Limburg zag er brood in, en zo landde theater Het Laagland in een voormalige school in Sittard. Zonder morren verhuisden Derksen en Zuyderland mee. Ze kozen niet voor een pied-à-tierre in de provincie, zoals zoveel Randstedelijke collega’s, maar voor verhuizen en inburgeren.
Iets kunnen toevoegen aan de plek waar je woont en werkt, is een voorwaarde voor haar werk, zegt Inez Derksen (Nijmegen, 1967) in de charmante tuin in Kleine Meers. Op de achtergrond grazende schapen als decor. Derksen: “Kijk naar de plek van ons theater: een oud schoolgebouw. School heeft je gevormd, ten goede of ten slechte. Als je dat als theaterplek gebruikt – of een volkstuintje, of een stadswal – dan schep je een extra dimensie. Het is de kracht van de verbeelding om deze plekken, waar leven is geweest en waar geschiedenis huist, met nieuwe ogen te bekijken.”
Net zo belangrijk is aan de hand van theater iets toevoegen aan de wereld van kinderen. En die van hun ouders. De wijze lessen op het podium zijn universeel en voor alle leeftijden. “Grote obstakels kun je overwinnen door terug te gaan naar je kind-zijn. Waar ging je hart naar uit toen je zeven of acht was? Dat is geen valse romantiek. De eerste zeven jaar vormen je blauwdruk. Dat gaat om een diepe kinderlijke wijsheid op zielsniveau, die ons later in het leven als tobberige volwassenen kan terugbrengen naar de kern.”
Niet zelden gaan deze levenslessen over helden. Beter gezegd: anti-helden. Of helden in wording. Derksen: “Ik ben heel erg van de helden. Vooral als je iets niet durft maar het door omstandigheden wel doet, terwijl het eigenlijk niet bij je hoort. Dan ben je een echte held.”
De held uit het verhaal van haar man Bas is nog een onwetende. Voor het stuk Wim is weg liet Bas Zuyderland (Amsterdam, 1963) zich inspireren door het gelijknamige kinderboek, zijn favoriet. Wim heeft voor zijn vijfde verjaardag een rode fiets gekregen en trekt de wijde wereld in. Tot grote paniek van ouders, buren en plaatselijke politie die een grote zoekactie op touw zetten. “Het verlangen om de wereld te ontdekken is van alle tijden”, zegt Zuyderland. Hij vormde het boek om tot een stuk dat moet werken als een soort Crime Scene Investigation (een tv-serie waar de plaats van delict een centrale rol speelt) voor kleuters. Wim krijgen we in de hele voorstelling niet te zien, maar is alom aanwezig in attributen en decor. Door Zuyderland zelf ontworpen, behalve regisseur is hij ook beeldend kunstenaar.
Het hart van Inèz Derksen ligt bij een gemengd familiepubliek van volwassenen en kinderen, liefst de 8 à 9-jarigen. “Het is de leeftijd waar je het talige een plek kunt geven. Ze kunnen lezen en schrijven en sprongen maken in een verhaal. Terwijl zich kunnen verliezen in een verhaal, hebben ze tegelijkertijd het besef van realiteit.”
De voorstelling Spinder gaat over een gevoelige jongen met een grote verzameling insecten. Het is een coproductie met Schippers&VanGucht en onder regie van Jellie Schippers, een succesvol theatermaker van een jongere generatie. Spinder is open en slim, maar kan zich moeilijk aanpassen aan het systeem van school en vrienden maken. In de wereld van de insecten stapt hij over zijn schaduw heen. “Voor mij is hij een echte held”, zegt Derksen. “Omdat hij door zijn veerkracht, intelligentie en creativiteit een manier vindt om met de dagelijkse realiteit om te gaan.”
Geen kant- en klare helden dus bij het Laagland. Zoals Spiderman. Of Robin Hood. Robin Hood? De familieklassieker staat geprogrammeerd voor februari. “In het held worden is Robin Hood een slecht voorbeeld, hij is het al”, geeft ze toe. Maar ze wil niet zomaar het oude verhaal opnieuw opdissen. In de muzikale, door Daphne de Bruin geschreven en Derksen geregisseerde versie is de held vooral een middel tot. Vijf angsthazen kruipen in de huid van Robin Hood en durven zo de wereld naar hun hand te zetten. De vraag is of ze ook dapper kunnen zijn op eigen kracht, zonder zich achter een held te verschuilen. “We kennen het allemaal wel: wat gebeurt er als ik nu, op dit moment, mijn mond opentrek? Op welk punt durf jij jouw stem te laten horen? Op te komen voor jezelf? Ongeacht de consequenties. Dat punt vinden van ‘nu of nooit’ en zo proberen de kwaliteit van je leven te verbeteren, is voor mij een stap verder gaan dan overleven.”
Het is volgens Derksen de grootste vorm van moed, al is het maar voor dat ene moment. Ze verwijst naar het lied Helden van The Scene. ‘Vandaag kan ik koning zijn en jij m’n koningin / Vandaag, vandaag kunnen we helden zijn.’