Opnieuw fungeert een voormalige mijn-site als springplank naar de toekomst. Wat C-Mine aan cultuur bracht, moet Thor Park betekenen voor de technologie. Volgens de meest optimistische inschatting kan het project voor 7000 nieuwe banen zorgen. “Leerlingen, studenten en bedrijven werken op één grote, gemeenschappelijke werkvloer.”
Grote werkgevers domineerden lang de stad Genk. De mijnen. Autofabrikant Ford. Die tijd is voorbij. Maar het betekent niet dat er geen toekomst meer is voor de maakindustrie, zegt Piet Cosemans. Hij gelooft wel dat het anders moet. “De grote maakbedrijven zoeken hun heil in landen met lagere lonen: Spanje, zoals Ford nu doet, Turkije of nog verder weg. Ondernemingen hier zullen nog meer dan voorheen toekomstgericht moeten zijn. Voorop lopen wordt een must. In veel gevallen zullen bedrijven kleiner zijn. Van het personeel wordt veelzijdigheid, flexibiliteit en creativiteit gevraagd.”
Cosemans praat noodgedwongen nog met wat meel in de mond. Als vertegenwoordiger van de Vlaamse Dienst voor Arbeidsbemiddeling en Beroepsopleiding (VDAB) is hij vanaf het begin betrokken bij het overleg over de T2-campus in Genk, een samenballing van tal van opleidingen op één plek. Sinds kort zit hij de vergaderingen voor.
Zijn voorzichtigheid komt voort uit de status van de plannen. Alles staat nog in potlood genoteerd. Niets is al definitief geregeld. Maar het kan heel snel gaan. Er is in elk geval een plek: de voormalige mijn-site van Waterschei. Hier krijgt het negentig hectare grote Thor Park, waar bedrijven en wetenschap gaan samenwerken aan nieuwe technologie. Ontwerpers maken inmiddels hun eerste schetsen. De bij de campus betrokken partners (VDAB, een praktijkopleiding, twee scholen en de stad Genk) willen midden 2016 al openen.
Thor Park wil toonaangevend worden. Het woord ‘excellentie’ valt. Om die wens waar te maken, moet kinderen al op jonge leeftijd liefde voor techniek worden bijgebracht. Op latere leeftijd kunnen de echte enthousiastelingen op Thor Park hun opleiding krijgen, waarbij de echte praktijk, die van het bedrijfsleven, nooit ver weg is. Na het behalen van een diploma is een stap naar een baan kleiner, verwacht Cosemans, die enthousiast vertelt over een werkbezoek dat hij bracht aan de Rotterdamse RDM-campus, in de gebouwen van de voormalige Rotterdamsche Droogdok Maatschappij. Wat hem daar vooral beviel: “Dat leerlingen, studenten en bedrijven werken op één grote gemeenschappelijke werkvloer.” Zo’n complex waar het ruikt naar bedrijvigheid, waar geschiedenis en toekomst elkaar aanraken, dat willen de samenwerkende partners in Genk ook.
Achter alle plannen zit een groot gevoel van urgentie. Met de sluiting van de immense Ford-fabriek gaan in en rond dat bedrijf zeker 6000 banen verloren. Voor de tweede keer in een kwart eeuw staat Genk voor een grootscheepse transitie: eerst het definitieve einde van de steenkolenmijnen, nu het verdwijnen van de autofabriek. De voorstellen om op korte en wat langere termijn voor vervangende werkgelegenheid te zorgen, zijn gebundeld in SALK, het Strategisch Actieplan Limburg Kwadraat.
De toevoeging ‘kwadraat’ moet duidelijk maken dat er haast bij is. Bij de mijnsluiting was er nog enige geleidelijkheid: die zat er al langer aan te komen, in Nederland waren ze er al eind jaren zestig mee bezig. Het afscheid van Ford kwam echter abrupt. En de wereldeconomie heeft een hoger tempo dan 25 jaar geleden.
Het SALK-rapport benoemt de zwakke punten van de Belgisch-Limburgse economie: een hoge werkloosheid, een relatief laag opleidingsniveau, een matige innovatiekracht, kleinere en middelgrote bedrijven die het vizier te weinig op het buitenland hebben gericht, gebrekkige treinverbindingen. Tegelijk staat het vol ambitie voor versterking en verbreding. Een nieuwe bestemming voor het oude mijncomplex van Waterschei past in dat plaatje. In sommige prognoses moet de omvorming van de site uiteindelijk zo’n zevenduizend banen opleveren.
Zoals de oude site van Winterslag transformeerde in C-Mine, centrum van cultuur en creativiteit, moet het de site van van Waterschei gaan bruisen van de technologische ideeën. Thor Park wil bedrijvigheid, onderwijs en wetenschap bij elkaar brengen. Energy Ville wil bijvoorbeeld voorop lopen bij het onderzoek en het verdienen aan nieuwe energie. Behalve de opleidingen die bij de plannen voor de T2-campus betrokken zijn, is het de bedoeling dat ook de universiteiten van Hasselt en Leuven een rol gaan spelen op Thor Park. Hoewel van de Waterschei-mijn minder resteert dan van die van Winterslag, staat ook daar nog een monumentaal hoofdgebouw en een mijnschacht. In de plannen moet de herinnering aan het mijnverleden levend blijven, maar er is tussen de bedrijvigheid ook ruimte voor horeca, vergaderzalen, auditorium, kinderopvang en fitnessruimtes.
De campus zelf moet vlakbij het hoofdgebouw gaan verrijzen. Los van de kansen die Cosemans op Thor Park ziet, was het volgens hem ook pure noodzaak om naar wat nieuws uit te kijken. “De meeste opleidingen zitten nu in panden die hun langste tijd hebben gehad. En misschien nog wel belangrijker: dat ieder afzonderlijk apparatuur aanschaft waar leerlingen en cursisten het vak mee leren, is niet meer van deze tijd. Zeker als je hoogwaardig onderwijs wilt bieden. Daarvoor zijn die installaties tegenwoordig echt te duur.”