Millennials zijn gemakzuchtig en narcistisch. Dat mag zo zijn, zegt de Amerikaanse schrijver Malcolm Harris, zelf een millennial, tegen MARS VAN GRUNSVEN, “maar ze weten weet wel heel goed hoe de wereld in elkaar steekt.”

In de ogen van oudere generaties is er altijd wat mis met de jongste generatie volwassenen – de stap van ‘jongelui’ naar ‘jong en lui’ is zo gezet. Millennials, grofweg de generatie geboren tussen 1980 en 2000, vergaat het niet anders. Doorzoek de websites van gerenommeerde Amerikaanse publicaties als The Atlantic of The New York Times op de term ‘millennials’ en een beeld doemt op van met zichzelf geobsedeerde jongelui die nauwelijks te porren zijn voor wat dan ook – tenzij het hun eigen zelfontplooiing betreft.

Gemakzucht, luiheid, onverschilligheid en ongehoorzaamheid zijn enkele veel terugkerende kwalificaties van de ‘avocado toast’-generatie, volgens veel commentatoren het favoriete menu-item van de door ledigheid geperverteerde millennials die de ganse dag in hippe koffietenten rondhangen.

De schrijver, criticus en oud-Occupy-activist Malcolm Harris (Santa Cruz, 1988)kan er niet veel mee. “Elke analyse over generaties dient met de grootste scepsis te worden beschouwd”, zegt hij in een interview met Zuiderlucht. “Grote onderwerpen als klasse, ras of gender kun je nog verbinden met iets concreets, maar het duiden van hele generaties is per definitie arbitrair en abstract. Je kunt nagenoeg elke kwalificatie loslaten op een extreem diverse groep mensen die alleen met elkaar gemeen hebben dat ze in dezelfde tijdspanne zijn geboren, dus wat heb je eraan?”

Toch mengt Harris zich in zijn boek Kids These Days, vrij te vertalen als ‘de jeugd van tegenwoordig’, wel degelijk in het generatiedebat: door de politieke, economische en sociale omstandigheden te onderzoeken waaronder millennials zijn opgegroeid en de instituties die deze omstandigheden hebben vormgegeven. Daarbij richt hij zich op de Amerikaanse situatie, maar veel van wat hij beschrijft is ook elders in de Westerse wereld van toepassing.

Zijn centrale punt is dat millennials zijn beter opgeleid dan goed voor ze is. Dit is geen generatie die meer belangstelling heeft voor een gezonde brunch dan voor eerlijke arbeid. Millennials zijn verrekte goede werkers, zo tonen de data aan, en beter opgeleid dan alle generaties voor hen. Het probleem is dat de waarde die ze creëren niet tot uiting komt in goede banen en dito salarissen. “De productiviteit stijgt even snel als tijdens de hoogtijdagen van de babyboomers. Dat de waardering daarvoor uitblijft, is misschien wel het belangrijkste fenomeen dat de millennials definieert.”

Gezien door die economische lens toont Harris de grauwe, angstige levens van de meeste jonge Amerikanen. Het begint al in de kindertijd, ooit de jaren waarin het spelenderwijs ontdekken van dingen centraal stond maar die nu strak gemanaged worden, met ouders en scholen die hun investeringen in menselijk kapitaal – voorheen bekend als ‘kinderen’ – voorbereiden op een meedogenloze arbeidsmarkt. Harris komt met grafieken en data. Bijvoorbeeld: tussen 1981 en 1997 zijn kinderen op lagere scholen 146 procent meer tijd aan leren gaan besteden. De druk wordt op de middelbare school alleen maar groter, met als gevolg dat een ongekend hoog aantal kinderen wordt gediagnosticeerd met stress, ADHD, depressie en andersoortige mentale problemen. Ondanks al die druk en andere hordes – krankzinnig hoge collegegelden, bijvoorbeeld – lukt het velen toch een universitair diploma te bemachtigen, om vervolgens op een arbeidsmarkt terecht te komen die getekend wordt door lange (onbetaalde) stages, korte contracten en relatief karige beloningen. Zie onder die omstandigheden maar eens die studieschuld van 80.000 dollar af te betalen.

Deze huiveringwekkende situatie is volgens Harris het gevolg van de keuzes die de generaties vóór millennials hebben gemaakt. Hij gaat nog verder: volgens hem is de door neoliberale ideeën gevormde maatschappij ingericht om het leven van jonge mensen alleen maar slechter te maken. Ter illustratie haalt hij een kinderboek uit 1958 (!) aan, The Homework Machine van Danny Dunn. Het gaat over een jongen die een machine uitvindt om zijn huiswerk te maken, zodat hij meer tijd heeft om te spelen. Zijn spitsvondigheid leidt er echter toe dat de school hem extra huiswerk geeft, waarvoor hij nu immers extra tijd heeft. Het verhaal illustreert niet alleen hoe automatisering niet per se tot meer vrijheid leidt, maar impliceert ook dat we in een wereld leven die jeugdige vindingrijkheid ontmoedigt – en waarin jonge mensen ook zichzelf als menselijk kapitaal gaan zien.

De term ‘menselijk kapitaal’ keert regelmatig terug in je boek. Wat bedoel je er precies mee?

“Alle vaardigheden, vermogens, talenten en prestaties die je met jezelf meebrengt als je werkt. Mensen denken soms ten onrechte dat ons menselijk kapitaal ons eigendom is en dat we het kunnen verkopen. Dat is niet waar, ook al is het wettelijk verboden dat anderen ons menselijk kapitaal in eigendom hebben. Dat zou immers slavernij betekenen. Maar de facto beschikken werkgevers natuurlijk wel degelijk over ons menselijk kapitaal. Dat is in dit land extra het geval door het nagenoeg ontbreken van ontslagbescherming en het feit dat veel mensen voor hun zorgverzekering afhankelijk zijn van hun werkgever.”

Je schrijft dat millennials “structureel, wettelijk, emotioneel, cultureel en intellectueel” ontmoedigd worden om collectief te handelen. Toch zijn millennials in peilingen positief over vakbonden.

“We zijn niet dom. Ons cohort (Harris gebruikt die term liever dan ‘generatie’, MvG) begint een politiek bewustzijn te ontwikkelen dat radicaler is dan ooit in dit land gezien. Bernie Sanders kreeg in de primaries van 2016 meer stemmen van jonge kiezers dan Clinton en Trump bij elkaar. Tegelijkertijd zitten we vast in systemen die het noodzakelijk maken dat we continu met elkaar concurreren, dat we onszelf op social media promoten en vooral nooit rustig achterover kunnen leunen. We weten dat dit niet goed voor ons is, maar we ontberen momenteel de politieke macht om het te veranderen. Vakbonden kunnen ons helpen bij het verwerven van die macht.”

Wat is het ergste stereotype over millennials dat je wil ontkrachten?

“Mijn boek is geen antwoord op stereotyperingen, dat zou een verspilling van mijn tijd en moeite zijn. Het probleem van alle negatieve stempels voor mijn generatie is dat ze het idee wekken dat wij zelf verantwoordelijk zouden zijn voor – of schuldig aan – onze omstandigheden. Terwijl bijvoorbeeld de arbeidsmarkt of klimaatverandering niets met ons narcisme of onze luiheid te maken hebben, maar met structuren die groter zijn dan wijzelf.”

Afgeven op de jeugd van tegenwoordig is van alle tijden. In welke zin krijgen millennials een andere behandeling?

“Vergelijkingen tussen oud en jong schieten bijna altijd tekort en zijn meestal vooral symbolisch, omdat verschillende historische omstandigheden nu eenmaal tot verschillende spanningen leiden. Wat nu anders is, is dat de spanningen tussen generaties niet zozeer cultureel en symbolisch zijn – oud en jong lijken in veel opzichten meer dan ooit op elkaar – maar materieel.”

Je leest regelmatig dat millennials de oorzaak zouden zijn dat een bepaald product of zelfs een hele sector verdwijnt. Wat maak je daarvan?

“Dat is grappig, nietwaar? Alsof we onze consumentenkeuzes zíjn. Ik denk dat het allereerst te maken heeft met de vereenzelviging van millennials met de geschiedenis – dus als er dingen gebeuren, dan is dat automatisch onze schuld, want wij zijn nu eenmaal het volgende cohort. De reden dat een restaurantketen als Applegate het zwaar heeft, komt doordat de klanten van weleer geen tijd en geld meer hebben om erheen te gaan. Dat is niet onze schuld, dat is de schuld van de markt. Het is niet onze schuld dat we niet naar Applegate willen.”

Je was betrokken bij Occupy Wall Street, vooral een beweging van millennials. De VS heeft een lange geschiedenis met studenten- en jeugdactivisme. Zijn millennials andere activisten dan hun voorgangers?

“De politieke bewustwording van mijn generatie is sneller gegaan dan menigeen bevroedde, inclusief ikzelf. De gemiddelde jongere weet heel goed hoe de wereld in elkaar steekt, wat de belangen zijn en over wiens rug wat gebeurt. En dat valt niet los te zien van het feit dat de meeste millennials niet van het kapitalisme houden. Ze herkennen het als een systeem dat ook zonder onze instemming doordendert. Daartegen zijn de protesten van dit cohort gericht en die gaan net als Occupy andere vormen aannemen dan traditionele massabetogingen.”

Wat zit er in het vat voor de millennials en het volgende cohort?

“Als ik denk aan hoe de wereld er over veertig jaar uitziet als we op deze voet doorgaan, dus zonder fundamentele verandering: it’s going to be a really fucked-up place. Ik heb het nu uiteraard vooral over het klimaat en mondiale economische onrechtvaardigheid. Aan de andere kant, mocht er fundamentele verandering komen, dan zullen wij millennials daarvoor grotendeels verantwoordelijk zijn. Kortom, dit worden cruciale decennia. En dat heeft niets te maken met keuzes die millennials tot nu toe gemaakt hebben: het is nu eenmaal het geval.

Als ik denk aan de nieuwe generaties: in de huidige sociale structuur maken onze individuele keuzes niet veel verschil. Dus het zal gaan om sociale, collectieve keuzes. Om grote woorden te gebruiken: de toekomst van de generaties na ons hangt af van wat wij, millennials, gezamenlijk doen met de wereld.”

Malcolm Harris, Kids These Days: Human Capital and the Making of Millennians. Little, Brown, 272 bladzijden.