Jongens van Moganshan Lu
“Hoe vaker ik in het westen kom, hoe meer ik China ga waarderen”, zegt kunstenaar Xu Zhen uit Shanghai, “er is meer censuur dan hier.” Xu is een kunstenaar uit Moganshan Lu die figureert in het boek ‘In Shanghai. Persoonlijke verhalen uit een Chinese metropool’ van Petra Quaedvlieg. Een voorpublicatie.
Het drietal zou in het straatbeeld van Shanghai niet opvallen, maar Shi Yong, Xu Zhen en Yang Zhenzhong zijn zelfbewuste Chinese kunstenaars die graag mogen provoceren. Kettingrokend zitten ze in ShanghArt Warehouse rond de tafel, mobieltjes binnen handbereik.
ShanghArt Warehouse ligt op het terrein van Moganshan Lu 50, een voormalig fabrieksterrein waar zich galeries, ateliers, design- en fotostudio’s hebben gevestigd en dat langzamerhand is uitgegroeid tot een hedendaags kunstcentrum. Tegenwoordig heet het, heel trendy, M50.
Het Warehouse, ooit een pottenbakkerij, wordt geleid door Lorenz Helbling, een kunsthistoricus uit Basel die in 1999 de allereerste galerie voor hedendaagse kunst opende in Shanghai – een kleine ruimte nabij het centrale Fuxing park. “Het was de eerste galerie met witte muren in een vierkant”, zegt Helbling glimlachend. “Chinezen dachten dat ik gek was.” In de stad bestonden toen alleen staatsmusea en galeries van kunstacademies waar ze traditionele kunst maakten. “Alleen ondergronds, bij iemand thuis, of in een tijdelijk afgehuurde opslagruimte, zag je nieuwe dingen.”
Zijn Warehouse staat vol kunst van kunstenaars die inmiddels, dank zij zijn inspanningen, internationaal op de kaart staan. Van Yang Zhenzhong zijn er kapotte, opengewerkte massagestoelen die op martelwerktuigen lijken, van Shi Yong een video met graaiende handen die steeds sneller graaien, toepasselijk voor het snelconsumerende Shanghai, en van Xu Zhen de video Rainbow: je ziet een naakte rug steeds roder worden, hoort luide klappen, maar ziet de hand die slaat niet.
“Hoe vaker ik in het westen kom, hoe meer ik China ga waarderen”, zegt Xu Zhen uitdagend. “Er is meer censuur dan hier.” Hij vertelt over zijn videowerk Throwing a cat dat van een tentoonstelling in Italië werd verwijderd na protesten van bezoekers. In de video slaat hij een (dode) kat tegen de vloer en herhaalt die handeling tot er een bloederige massa overblijft.
“In het westen pretenderen ze dat ze geen restricties hebben”, zegt Xu, “maar een dood dier mag je niet laten zien. In China zijn wel algemene beperkingen, geen politiek of te expliciete seks, maar de grenzen zijn vaag en je hebt veel minder morele restricties.” De ambtenaar van het Shanghaise cultuurbureau die naar de kat-video kwam kijken, kon er niks aanstootgevends aan ontdekken. “Er zijn hier gewoon nog geen normen voor nieuwe kunst”, voegt Xu eraan toe.
China prikkelt voortdurend tot uitdagingen, vinden de drie. “Westerse tentoonstellingen zijn vaak rigide”, zegt Yang Zhenzhong. “Alles is geregeld, van de inrichting van de ruimte tot interviews met de pers. In Shanghai is alles nog in ontwikkeling. Als niemand ons uitnodigt voor een tentoonstelling, dan zoeken we een leeg appartement of een opslagruimte en maken er zelf een.”
Het trio is vanaf het begin actief geweest als nieuwe kunstenaars. In 1999 maakten ze de omstreden tentoonstelling Art for Sale, in een groot warenhuis op Huai Hai Lu, een van Shanghais bekendste winkelstraten. De expositie was ingericht als een supermarkt, de bezoeker kon er zijn kunstboodschappen doen: een miniatuurbeeldje van de Nieuwe Chinees (geblondeerde lokken, Mao-jasje, aktentas) van Shi Yong bijvoorbeeld. Voor het eerst in Shanghai waren er installaties en performances te zien; er scharrelden een paar varkentjes rond, gehuld in juwelen. Het Shanghaise stadsbestuur was zo in de war van de kakofonie aan nieuwe, nog nooit vertoonde kunstuitingen gebracht als koopwaar, dat het drie dagen duurde voordat het ingreep en de zaak dichtgooide. Officiële verklaring: de kunstenaars hadden geen vergunning om een supermarkt te openen.
De drie kijken er met weemoed op terug. “Het lijkt iets uit een ver verleden”, zegt Shi Yong. “De regering is veel liberaler geworden. Toen was men nog bang voor de donkere krachten van nieuwe kunst. Nu is men gewend aan vreemde dingen. Een tentoonstelling wordt nu niet snel meer gesloten.” De andere twee vallen hem bij. “Kijk naar dit fabrieksterrein. Een paar jaar geleden dreigde de gemeente nog om het tegen de grond te gooien, nu heeft het zelfs een opknapbeurt gekregen.”
Er is in korte tijd veel veranderd, vinden ze. Daarom hebben ze er geen moeite mee om rekening te houden met politieke gevoeligheden. “Niet alles kan, maar we mogen steeds meer”, zegt Shi Yong. “We willen het liefst in ons eigen land exposeren. We willen door het Chinese publiek gewaardeerd worden. Je werk in het Westen laten zien, kan geen kwaad, maar het gaat ons niet echt aan het hart.”
Moganshan Lu, kunstenaarsenclave in Shanghai.
Petra Quaedvlieg, ‘In Shanghai. Persoonlijke verhalen uit een Chinese metropool’ (Athenaeum-Polak & Van Gennep) ligt vanaf 3 maart in de winkel. Op 21 maart vanaf 15 uur presenteert ze het boek in Schunck Glaspaleis in Heerlen.
Quaedvlieg (Heerlen, 1963) was van 1997 tot eind 2003 voor diverse bladen correspondent in Zuid-Afrika. Sinds 2004 woont en werkt ze in Shanghai.