Al zingt hij niet, hij is een hartstochtelijk voorvechter van het lied. Al praat hij niet (tijdens optredens), hij wil boven alles een verhaal vertellen. Roger Braun is pianist en begeleider van vocale coryfeeën als Robert Holl en Maarten Koningsberger. Zijn festival Vocallis beleeft dit jaar de derde editie. ”Programmeurs spelen vaak op zeker. Je eigen festival samenstellen geeft een enorme vrijheid!”

“Bij een opera kan alles: massa-scènes, een groot orkest, prachtige kostuums, vuur op het toneel, noem maar op. Maar bij liederen…”

Ik zit met pianist Roger Braun op het terras van Kasteel Bloemendal in Vaals. Het is half bewolkt en winderig. Roger Braun is snipverkouden, de tranen biggelen hem van tijd tot tijd over de wangen, maar zodra hij begint te praten breekt de zon door. “Bij liederen moet je alles met zijn tweeën doen! Het licht, het decor, de bewegingen. En ik doe op de piano de special effects: golven die tegen een bootje klotsen, de invallende schemering, een kloppend hart, een leger dat voorbij marcheert. Dat maakt het zo mooi!”

Roger Braun (Heerlen, 1968) begon zijn carrière als solo-pianist. “De meeste pianisten willen schitteren, zeker als ze jong zijn”, zegt hij. “Maar stel je voor: je hebt een concert gegeven ergens ver weg, in Zeeland of zo. Je hebt applaus gekregen en bloemen en dan moet je weer terug. De trein heeft vertraging, je maakt je zorgen of je nog wel thuis zult komen en je ziet de mensen denken: waar gaat die man zo laat op de avond met die bos bloemen naar toe? Zulke avonturen kun je beter samen beleven. Daarom ben ik zangers gaan begeleiden.”

Dan, lachend: “Nee, zo ging het natuurlijk niet. Ik hield op school al van gedichten. Op het conservatorium kwam ik in aanraking met liederen van Schubert. De combinatie van taal en muziek, die sprak me aan.”

Inmiddels is Braun een gelauwerd liedbegeleider. Al meer dan twintig jaar vormt hij een duo met bariton Maarten Koningsberger. Hun interpretatie van Schuberts liederencyclus Die Winterreise is een begrip onder de liefhebbers. Daarnaast begeleidt hij diverse andere zangers en geeft hij twee dagen in de week les aan de Akense vestiging van de Musikhochschule Köln. Een aardige dagvulling, zou je zeggen, maar voor Braun is het niet genoeg. In Amsterdam, waar hij lange tijd woonde, was hij verantwoordelijk voor een vocale serie in het Concertgebouw. Na terugkeer in Limburg zette hij het festival Vocallis op poten. De hele eerste week van november zang, zang en nog eens zang – van barokaria’s tot Schubert en van Mozart tot een twintigste-eeuwse kameropera van Othmar Schoeck. Dit jaar voor de derde keer.

Zelf brengt Roger Braun, samen met Maarten Koningsberger, onder meer een programma met de titel Vers 2. Het bestaat uit steeds twee verschillende toonzettingen van dezelfde tekst. Het gedicht Ich grolle nicht van Heinrich Heine is een wanhopige klacht over een afgewezen liefde. “De bekende versie is die van Robert Schumann”, vertelt Braun. “Dat is echt een boos lied. In de tekst beweert de ik-persoon dat hij niet boos is, maar de noten laten iets heel anders horen. Ruim een halve eeuw later schreef de Amerikaanse componist Charles Ives een lied op hetzelfde gedicht. Bij hem is de sfeer veel melancholieker, een moeder die niet boos is ‘maar wel verdrietig’. Door die twee versies naast elkaar te zetten, kijk je weer met andere ogen naar de tekst. We spelen Schumann nu nog bozer dan eerst.”

Een volledig samengaan van tekst en muziek, met z’n tweeën één verhaal vertellen, is volgens Braun de essentie van liedkunst. Dat weet hij ook over te brengen, is mijn ervaring. In de vorige editie van Vocallis deed ik als pianist mee aan een door Braun en Koningsberger verzorgde workshop voor amateurduo’s. Driekwart van de aanwijzingen van de heren had betrekking op het verhaal: hoe je het vertelt en hoe het door de noten versterkt en genuanceerd kan worden. Ik wil niet zeggen dat de techniek daarna vanzelf kwam, zo is het helaas ook weer niet, maar je had na afloop wel het gevoel dat je wist waar het naar toe moest. Daar heb je een hele tijd plezier van.

De workshop voor amateurs gaat dit jaar niet door omdat de belangstelling tegenviel. Wel is er een masterclass voor jonge professionele duo’s door zangers als Robert Holl en Rudolf Jansen, maar ook die organiseert zich niet zelf. Conservatoria moeten omzichtig tot medewerking worden verleid, zo’n masterclass valt buiten hun gewone curriculum. Intussen werken Braun en zijn collega’s aan een programma over Duitse liedkunst voor middelbare scholen. En dan hebben we het nog niet over perikelen met budgetten en het bijeensprokkelen van subsidies en sponsorgelden. “Ja, je kunt er dag en nacht mee bezig zijn”, verzucht Braun.

Waarom, is dan de vraag, laat een succesvolle pianist zich niet gewoon inhuren om mooie concerten te geven in plaats van zich te vermoeien met de organisatie van festivals? Is het zendingsdrang? Braun knikt en lacht, pakt nog een zakdoekje. “Weet je”, zegt hij, “als je je laat inhuren kan het zomaar gebeuren dat je tien keer in een seizoen die Winterreise moet spelen. Ik zeg ‘moeten’ en dat is raar, want natuurlijk moet die Winterreise gespeeld worden. Ik speel hem zelf ook in dit festival, met Robert Holl. Maar er moet ook ruimte zijn voor iets anders. Programmeurs spelen vaak op zeker, om begrijpelijke redenen, maar een wat avontuurlijker programma zoals Vers 2 is daardoor heel moeilijk aan de man te brengen. Je eigen festival samenstellen geeft een enorme vrijheid!”

Festival Vocallis. Van 31 oktober t/m 9 november 2014 in Vaals, Gulpen-Wittem, Maastricht en Heerlen. www.festivalvocallis.nl

Foto: Joey Roberts