Begin maart verzamelde de modewereld zich weer in Parijs voor de halfjaarlijkse fashion week. De Maastrichtse Kiki Niesten, een begrip in de modewereld, is er al jaren bij. Voor de shows, de collecties en de nieuwtjes. Vluchtige trends komen er in haar gerenommeerde modeboetiek echter niet in: “Ik kijk ook naar mode door de ogen van de kassa.”

De grote zaal van het monumentale 18e eeuwse Hôtel de Ville in Parijs loopt langzaam vol voor de show van Dries van Noten. Onder een zee van kroonluchters zoekt de binnendruppelende modewereld, wapperend met haar exclusieve uitnodiging, een plaatsje aan de catwalk. Altijd spannend, wie is belangrijk genoeg om front row te zitten? Kiki Niesten speurt de zaal rond. “Ah, daar zijn Cecile en John.” Cecile Narinx, hoofdredactrice van de Nederlandse Elle en John de Greef, modejournalist van Elsevier, hebben een plaatsje op de eerste rij bemachtigd. Kiki lacht, gespeeld afgunstig: “Ja, zíj wel.” Dan zwelt het geroezemoes aan, men tikt elkaar nerveus op de schouder. Een door bodyguards omringde wandelende bontjas met zonnebril verklaart de onrust: Anna Wintour van de Amerikaanse Vogue is gearriveerd. Even later voltrekt zich een vergelijkbaar tafereel als Suzy Menkes van de Herald Tribune binnentreedt. De twee machtigste dames uit de mode-industrie zijn er, de show kan beginnen.

De hysterie bij de deur, de onverbiddelijke hiërarchie – who’s hot and who’s not? -, fotografen en opiniemakers front row, Kiki Niesten kan het circus rond de Parijse modeweek inmiddels dromen, maar, bekent ze: “Het blijft speciaal.” Twee keer per jaar, in maart en september, reist ze naar Milaan en Parijs om de shows te bezoeken en aansluitend de collecties voor het volgende seizoen in te kopen.
Hoewel Niesten logopedie studeerde, besloot ze 31 jaar geleden een exclusieve dameszaak te openen. Haar winkel in de Stokstraat in Maastricht wordt inmiddels geroemd als de beste van Nederland – hooguit beconcurreerd door Van Ravenstein in Amsterdam – en hoort volgens kenners in het rijtje van Europese topzaken als Corso Como in Milaan en Maria Luisa in Parijs. Dankzij “heel veel energie en duidelijke keuzes”, haar eigenzinnige stijl, spraakmakende reclames en uitstapjes naar de wereld van kunst en design groeide Kiki Niesten uit tot een begrip. In haar winkel verkoopt ze kleren, schoenen en tassen van onder meer Prada, Balenciaga, Lanvin, Dries van Noten, Dolce & Gabbana, Jil Sander en Chloé, stuk voor stuk ontwerpers uit het beeldbepalende clubje dat mode op het hoogste niveau beoefent. Voor deze modehuizen is de show in Parijs of Milaan een hoogtepunt: na een half jaar ploeteren, verzamelen pers, inkopers en de rich and famous zich aan de catwalk en dan valt de hamer: wordt de collectie geprezen of gekraakt?
Na krap twintig minuten is de show van Dries van Noten afgelopen en haast het publiek zich naar buiten. Snel door, want tijdens de fashion week zijn er, verspreid over de stad, zo’n tien shows per dag. Het is een kunst overal op tijd te komen. Kiki zucht: “Totaal slopend, zo’n week. En dan dat Parijse verkeer… Meestal doe ik alles per fiets. Die Fransen kijken je aan alsof je gek bent, maar het is goedkoop en efficiënt.” Terwijl taxi’s en limousines af en aan rijden, staat de fotograferende pers te schreeuwen om de naar buiten komende modellen voor de lens te krijgen. “Miss? Please look here! Yes, beautiful!” Geroutineerd en met een gedweeë glimlach poseren de graatmagere tienermeisjes (op de catwalk leken het nog krachtige dames) voor de camera om vervolgens de metro te nemen naar hun volgende klus. Geamuseerd bekijkt Kiki het hysterische gedoe, maar gaat vervolgens over tot een ontnuchterende analyse van de zojuist geziene collectie. “Tsja, erg mooi op de catwalk, maar hoe vertaal ik dit naar de winkel? De zware materialen, de uitgesproken prints, de volumineuze jassen… Zie je het al voor je om met zo’n gevaarte de auto in te stappen? En dan die geborduurde mantel. Prachtig hoor, maar wel wat overdadig.” Lachend: “Misschien leuk voor de TEFAF.”
Dat de media een andere mening zijn toegedaan – de kranten en de fashion blogs schrijven een dag later lovende recensies – verbaast haar niks. Na afloop van de shows spreekt ze regelmatig met de pers en dan blijkt dat inkopers en journalisten het zelden met elkaar eens zijn. Kiki: “Als zij het mooi vinden, vind ik het niks en andersom. Logisch, zij willen fashion, vernieuwing, gekke dingen. Dan hebben ze iets om over te schrijven. Ik denk: hoe gaat dit eruit zien op een vijftigjarige vrouw met maatje 40?” Tijdens het inkopen let ze daarom streng op draagbaarheid. Kleding met een te hoog modegehalte noemt Kiki steevast ‘moeilijk’. Met andere woorden: niet verkoopbaar. “Eerlijk is eerlijk, ik kijk ook naar mode door de ogen van de kassa. Bovendien, de klant wil geen mode, de klant wil mooie kleding.”
En dat is ook wat Kiki wil: dames mooi aankleden: luxe, verfijnd en met een sobere elegantie. Mode moet geen verkleedpartij worden en van trends moet ze al helemaal niks hebben. “In onze winkel verandert het modebeeld slechts heel geleidelijk. Extreme trends houden het hooguit één seizoen vol.” High fashion is voor de consument kennelijk te opvallend, te onpraktisch of simpelweg te lelijk. Toch lijkt dat laatste paradoxaal genoeg de drijvende kracht achter het hele fenomeen. Kiki: “Iets nieuws vinden mensen bijna altijd lelijk, maar hoe vaker men het ziet, hoe mooier men het vindt. Dat is mode. Het heeft met smaak en gewenning te maken, net als eten.”

Na dertig jaar in het vak vraagt Kiki Niesten zich nog altijd af: “Waar blijft al die mode in godsnaam”? Ze doelt op de talloze opvallende kledingstukken die ieder seizoen over de catwalk gaan, maar zelden de winkels bereiken: ontwerpen die puur als statement fungeren. Het doel? De pers halen. Kiki betreurt deze ontwikkeling: “Shows gaan steeds minder over kleding en meer over imago en concept.” Als ultiem voorbeeld noemt ze Viktor & Rolf, maar ook het Italiaanse MIU MIU, dochterlijn van Prada, is volgens haar gezwicht voor de media. “Hun stijlvolle, evenwichtige collecties hebben plaatsgemaakt voor gekke, theatrale ontwerpen. Jammer. Het heet toch een kledingcollectie, geen perscollectie?!”
Maar er is meer aan de hand dan alleen de toenemende macht van de media. Door de democratisering van de mode is de aandacht tijdens de modeweken in Parijs, New York, Milaan en Londen deels verschoven van de shows naar het hele Drum und Dran. Naar de straat bijvoorbeeld. Kiki wijst naar een groepje opvallend geklede meiden: “Kijk, je haalt de modemensen er zo uit. Vraag me niet wie het zijn, maar iedereen wil ze voor de camera.” Deze week liggen de selfmade stijliconen voor het oprapen in Parijs en hun outfits belanden steeds vaker als nieuwe trend in de modebladen. De sidewalk en de catwalk zijn even toonaangevend geworden.
Nee, saai zal het in ieder geval nooit worden, de mode, en Kiki kan er dan ook geen genoeg van krijgen, maar de intensiteit van zo’n weekje Parijs is zelfs voor haar soms too much. “Het is hier geweldig, maar nu heb ik het wel even gehad met alle uiterlijkheden. Lekker terug naar Maastricht, naar huis, een goed boek lezen of naar de film.”