Shinkichi Tajiri (1923-2009)

Denkend aan Shinkichi Tajiri doemen niet meteen zijn pacifistische vechtmachines op, of de monumentale knopen die inmiddels over de hele wereld staan verspreid. Van kasteel Scheres in Baarlo, waar hij 15 maart overleed, tot in Little Tokyo in Los Angeles waar hij 86 jaar geleden uit Japanse ouders werd geboren. Niet de knoop op het graf van zijn vrouw Ferdi die hij vorig jaar met zijn dochters Giotta en Ryu passend herdacht met een liefdevolle tentoonstelling in Nijmegen. Niet de knoop op Schiphol of die in Maastricht waar ik dagelijks langsrijd.
Leg een knoop in je zakdoek, dan vergeet je het niet, zei mijn moeder altijd. De knopen van Shinkichi Tajiri zijn niet bedoeld om niet te vergeten. De kunstenaar zocht naar een sterk en helder beeld om de steeds invloedrijker conceptuelen een poepje te laten ruiken. Zijn knopen verwijzen naar verbondenheid en zijn erop berekend zo lang mogelijk te communiceren. De vraag is met wie. Aan de kunstwereld had Tajiri een broertje dood. “Ik praat liever met een loodgieter dan met een kunstenaar.” Musea? “Ik kom wel eens in museum Van Bommel Van Dam in Venlo als ik op zaterdagmiddag in de stad ben en moet pissen. Dat krijg je op mijn leeftijd”, grijnsde hij aan de vooravond van zijn tachtigste verjaardag. De afgelopen jaren is hij van allerwegen gelauwerd en geëerd, en hij heeft al die loftuitingen geaccepteerd.
Denkend aan Shinkichi Tajiri zie ik de kleine man met de zachte stem in zijn kasteel waar hij sinds 1962 teruggetrokken (met vrouw, kinderen, kleinkinderen en assistent Carl Heidemann) leefde. Kamers volgepakt met beelden, schetsen, schilderijen, maar vooral speelgoed, hebbedingetjes, een trap met een knoop, etnografica, parafernalia: voorwerpen die losgerukt uit hun context opeens een betoverende uitstraling krijgen. Een koninkrijk naar zijn hand, waar zijn scheppende geest vrijelijk kon rondwaren. Van waaruit hij nu en dan krijgers, wachters en knopen de wereld instuurde om ons te beschermen en een hart onder de riem te steken.
Dát beeld, de kunstenaar in zijn natuurlijke habitat, de installatie van zijn leven die nooit gereconstrueerd zal worden, zal ik nooit vergeten. De meester zonder meester, die ten leste een legertje ronins formeerde om het gevecht met de ouderdom aan te gaan. Ronins waren Japanse krijgers die moed en trouw tot kunst hadden verheven. Zoals de kunstenaar trouw bleef aan zichzelf. En die dit allemaal onder de mat kon vegen met de opmerking dat hij werkte om zich niet te hoeven vervelen.