Als je er vrolijk tegenaan kijkt, is het oeuvre van Laura Lima één grote verkleedpartij. Ze verandert en verhult mensen, dieren en dingen, en speelt voortdurend met de verwachtingen van de toeschouwer. Ze creëert doelbewust chaos, ze maakt grappen en soms lijkt ze volledig te verdwijnen. Een oeuvre om je kunt in onder te dompelen.

Ik had op een maandagochtend met Laura Lima afgesproken. We zouden elkaar ontmoeten in het café van de Van Eyck Academie in Maastricht. Daar hebben ze lekkere koffie, dat leek me niet onbelangrijk voor een Braziliaanse. Ik was een beetje te vroeg en pakte een tijdschrift om de tijd te doden. Ik las een artikel. Ik las nog een artikel. Aan een belendend tafeltje ging iemand zitten. Het was nog erg rustig in het café, iedere beweging viel op. De vrouw – donker haar, tenger postuur – keek zoekend rond. “Bent u misschien Laura Lima?” vroeg ik. “Nee”, zei ze verbaasd, “het spijt me.” Ik nam een ander tijdschrift, maar Laura Lima kwam niet opdagen. Onverrichterzake ging ik weer naar huis.

Via de mail maakten we een afspraak voor de middag. Opnieuw fietste ik naar de Van Eyck Academie. Nu overviel ze mij. Ze stond ineens naast me en vroeg of ik misschien was wie ik ben. Ja, zei ik. Gedurende het gesprek dat we vervolgens hadden drong tot mij door dat de gebeurtenissen van deze dag een eerste kennismaking met het universum van Laura Lima vormden.

Verkleden

Als je er vrolijk tegenaan kijkt – en waarom niet? – is het oeuvre van Laura Lima één grote verkleedpartij. Een tot de verbeelding sprekend voorbeeld is het werk Gala Chickens and Gala Coop. Met dezelfde hair extension technieken die ook voor mensen gebruikt worden plakte Lima lange, felgekleurde veren op een stuk of veertig kippen. Blauwpaarse staarten, een oranje stola, een knalgele hoofdtooi, het schemert je tegemoet. De ren is een ongebruikelijke constructie van schots en scheve latjes en gaas. Carnavalkippen zijn het en dat is misschien niet zo verwonderlijk, want Laura Lima (Governador Valadares, 1971) woont en werkt in Rio de Janeiro, de wereldhoofdstad van het carnaval. Ook in Maastricht hadden de kippen goed gepast, maar helaas zijn ze hier niet te zien. Veel werk van Lima ziet er eenvoudig uit, maar heeft in de praktijk veel voeten in de aarde. Er moet dus geselecteerd worden.

Carnaval is nog veel directer aanwezig in een werk als Ball, waarin de leden van een carnavalsvereniging uit Rio de kostuums en voorwerpen uit een zestiende-eeuws schilderij namaakten en het feest naspeelden. Er waren gasten, er was muziek en drank en ook de verklede kippen waren van de partij. Voor Costumes en New Costumes maakte Lima uitzinnige creaties van blauw en doorzichtig vinyl die bezoekers in een soort winkel konden passen en waarmee ze de straat op konden. In het enigszins raadselachtige project RhR kon je lid worden van een geheim genootschap louter door het dragen van een wit uniform met een wit mutsje. Gedurende de tentoonstelling in Maastricht maken kleermakers verkleedpakjes voor schilderijlijsten. Dit is de feestelijke kant van Lima’s werk.

Verandering

Maar het is niet doorlopend carnaval en kunst is niet alleen maar feest. “Mensen zoeken altijd naar betekenis!” roept Lima in een eerder interview bijna vertwijfeld uit. Maar laten we wel wezen, ze doet daar zelf dapper aan mee. Ze begon haar carrière niet met een kunstopleiding, maar met een studie filosofie. “In Brazilië waren de kunstacademies eind jaren tachtig, begin jaren negentig nog erg conventioneel”, vertelt ze. “Ik wilde wel kunst maken, maar ik hoefde niet alles over olieverf te weten. Ik was meer geïnteresseerd in de ideeën achter de dingen. En als ik nu opnieuw mocht beginnen, zou ik het weer zo doen.”

Haar verkleedpartijen vat Lima samen onder de noemen ornamental philosophy. Hoe zullen we het vertalen? Ornamentele filosofie? Versieringsfilosofie? “Albert Loos, Ariel Loos, de vader van het functionalisme, hoe heet hij ook alweer…?” begint Lima. Ze wrijft in haar ogen en verzucht: “Ik ben moe, de woorden komen niet meer…” “Adolf Loos?” help ik. “Ja, Adolf Loos! Die wilde af van alle versiering. Ik niet. Ik zie liever overdaad, weelde. Overdaad en ornamentatie openen mogelijkheden, associaties. Waarom een glaasje wijn als je ook een hele fles kunt hebben om dronken te worden?” Ze lacht en nipt van haar café latte. “Mijn eigen leven is een chaos, zeker de laatste tijd! De Braziliaanse kunstenaar Tunga zei altijd: ‘In de chaos kun je jezelf vinden’. Daar herken ik me wel in.“

Wie zich verkleedt, wordt iemand anders. Kleren maken de man, het spreekwoord zegt het al. Zelfs de carnavalskippen hadden dat in de gaten. Tot Lima’s verrassing bleken de veren-extensies van invloed te zijn op de pikorde onder hen. De kleurigste exemplaren stegen in de hiërarchie. Als je met een paar mensen tegelijk een wit pak aantrekt en een raar wit mutsje opzet, vorm je welhaast vanzelf een genootschap. Op de tentoonstelling in het Bonnefanten is een aantal klassiek-moderne designstoelen voorzien van wielen. Het zijn rolstoelen geworden, waardoor ze ineens een wereld aan nieuwe associaties oproepen. “Toch gaat dit niet over gehandicapten”, stelt Lima uitdagend. “Ik hijs niet de vlag voor een of andere brandende kwestie.” “Waar gaat het dan over?” vraag ik. “Over het modernisme?” Lima knikt instemmend. “Kritiek op het modernisme?” “Misschien…” Het is Lima begonnen om opening van zaken, niet om het dichttimmeren ervan.

Vervreemding

Wat er anders uitziet dan anders, is tot op zekere hoogte vreemd geworden. Lima versterkt dat gevoel van vervreemding door heel bewust nog meer afstand te scheppen. Humor is daartoe een belangrijk middel. De opgedirkte kippen en de rare pakken uit Costumes zien er, wat ze verder ook mogen betekenen, absurd uit. De materiaalbeschrijving van Ball – het feest op basis van het zestiende-eeuwse schilderij – luidt: ‘Mensen, stof, brons, hout, …, alcoholische drank, plastic, muziek, planten, veren, papier. Afmetingen: variabel.’ Ik kan daar wel om lachen. Zo’n droge opsomming illustreert bovendien hoe Lima het persoonlijke nadrukkelijk buiten haar werk probeert te houden. Ook dat schept afstand. Een belangrijke serie uit haar eerste jaren heet Man=Flesh / Woman=Flesh. Figuranten worden daarin in vreemde, bizarre, soms licht bedreigende situaties gebracht. In Doped, bijvoorbeeld, ligt een vrouw onder invloed van slaappillen op de vloer van het museum te slapen. Via een haakwerkje is ze aan de muur verbonden. Op het moment dat ik Lima spreek is nog niet duidelijk of Doped in Maastricht te zien zal zijn of niet.

Lima: “Mijn werk wordt vaak uitgevoerd door mensen. Ze krijgen instructies, ik leg ze uit wat ze moeten doen en ik maak afspraken met ze. Binnen die kaders gaan ze hun eigen gang. Tegelijkertijd beschouw ik ze als materiaal dat ik, als kunstenaar, vormgeef. De titel Man=Flesh / Woman=Flesh verwijst daar ook naar: het gaat om de man of de vrouw als vlees, materie, niet om de persoon. Daarin zit een paradox. Afspraken maken met je materiaal kan niet. En het wordt nog gekker als ik met dieren werk. Daarmee kun je helemaal geen afspraken maken.”

Deze benadering geeft het werk van Lima een zekere onvoorspelbaarheid. Het is er op dát moment en met díe persoon of personen, maar het volgende moment kan het weer anders zijn. Haar eigen persoon speelt al helemaal geen rol. “Ik treed nooit op in mijn eigen werk”, verklaart ze. “Als kunstenaar ben ik het liefst afwezig.” Inderdaad, dat had ik die ochtend gemerkt.

Verhulling

Verkleden verandert en vervreemdt de dingen niet alleen, het onttrekt ook dingen aan het gezicht.

Bij Lima heeft iedere tentoonstelling een onderliggend thema, een rode draad. Min of meer tegelijk met de BACA-expositie in Maastricht loopt een tentoonstelling in Stockholm. De opening daarvan vond een paar dagen voor onze ontmoeting plaats. En dan had ze in de voorgaande weken ook nog een project in Malmö: een volledig door kinderen opgezette en in bedrijf gehouden tentoonstelling van abstracte kunst. De elfjarige directeur was ook ‘materiaal’ in Lima’s termen – al kon ze met hem uitstekend afspraken maken. De prijs voor deze op zich welkome overdaad aan belangstelling voor haar werk is dat ze dezer dagen enigszins achter zichzelf aanholt.

“Maar goed”, gaat Lima verder, “die tentoonstelling in Stockholm heeft als basisidee verbergen, verhullen. Ik houd ervan als iets in een hoekje verstopt ligt.” Het duidelijkst wordt dat in het werk Choice. Achter driedubbele gordijnen bevindt zich een aardedonkere ruimte. Daarin is ‘iets’, een geheim. “En als van die vervelende mensen zoals ik nou opschrijven wat het is, dan is het toch onthuld?” zeg ik. Lima lacht geheimzinnig: “Zo simpel is het niet. Het is niet zo heel duidelijk, het is er soms wel en soms niet, je weet niet eens zeker of je het gezien hebt.”

De grootste installatie in Stockholm, The Naked Magician, gaat over het tegenovergestelde van verhullen. De goochelaar uit de titel is weliswaar niet helemaal naakt, maar hij draagt een pak zonder mouwen, zodat hij daarin geen speelkaarten en konijnen kan verstoppen. Dat neemt niet weg dat hij voortdurend bezig is met schimmige werkzaamheden in een volstrekt chaotische werkplaats (materiaalbeschrijving: ‘Goochelaar, stof, ijzer, hout, Chinees porselein, stripboeken, alcohol, ongedefinieerd materiaal, …’), zodat je als toeschouwer toch weer op een dwaalspoor wordt gebracht.

“En dan zijn er in Stockholm nog werken waar we niet over praten”, besluit Lima. “Ook het museumpersoneel niet.”

Afwezigheid

In Maastricht gaat Lima nog een stapje verder. Daar zijn de dingen niet alleen verstopt, ze zijn er op een bepaalde manier helemaal niet.

De tentoonstelling heet The Fifth Floor. Iedereen die wel eens in het Bonnefantenmuseum is geweest, weet dat het gebouw geen vijf verdiepingen heeft. Wie ernaar op zoek gaat, drukt misschien op het bovenste knopje in de lift en vertrekt net als Abeltje van Annie M.G. Schmidt naar onvermoede oorden.

“De vleugel van het museum die ik mag gebruiken”, vertelt Lima, “is aan het begin zo goed als leeg. De kleermakers in het naai-atelier beginnen met hun productie, de ‘kostuums’ voor de kunstwerken komen pas geleidelijk. Mensen moeten terugkomen om te zien hoe het zich ontwikkelt. De rolstoelen staan ook niet op zaal. Die staan ergens in een hoekje en zijn alleen bestemd voor mensen die ze echt nodig hebben. Een ander werk bevindt zich op het toilet. En de vrouw van Doped is er wel, maar ze heeft haar ogen dicht en is in diepe slaap. Eigenlijk is zij er ook niet. Als het werk er überhaupt komt.” Lima lacht. “Misschien gaat de hele tentoonstelling wel niet door.”

Als ik voor de tweede keer op deze maandag thuiskom, zijn mijn aantekeningen weg. Het schrijfblok dat ik meehad zit in mijn tas, maar als ik het opensla valt mijn oog op notities die niets met Laura Lima te maken hebben. Pas als het blok onverhoeds uit het kartonnen omslag valt, zie ik dat ik ook aan de achterkant begonnen was met schrijven.