In augustus 2012 reisde Emile Hollman voor Zuiderlucht naar Frankrijk om Gèr Boosten te interviewen. Daar was de schilder neergestreken nadat hij in 1996 met stille trom uit Maastricht was vertrokken. Nu is hij terug met tentoonstellingen in Maastricht en Heerlen waar schrijver en schilder elkaar vonden in een boek. Daarin onder meer onderstaande tekst.
Als je komt, zal je mijn huis alleen op mijn aanwijzingen vinden. Beschrijf een cirkel rond deze godverlaten plaats en zoek een kasteel. Je zal geen kasteel vinden. Maar verdomme wat zal je in verwarring raken. Ik verheug me er op. De gigantische graansilo hier, die landbouwerectie, zal veinzen dat het een kasteel is. Volg de Loire, volg het spoor. Voor mijn huis: een zee van irissen, hoeveel hectare kun je aan? Ze lijken allemaal op elkaar. Kun je in bloemen zwemmen?
En hiernaast, een plein vol tanks, fusten met oliën, vaten met chemicaliën, soms een weeë geur van mazout. Als je er een aangereden velduil in gooit, vind je er niks van terug. Langs het hek tussen daar en hier, stroomt dood water. Zelfs geen kikker, al hoor je er ’s nachts genoeg. Ik heb de directeur uitgescholden voor Jean-Baptiste Sans Grenouilles. Hij werd niet eens kwaad. Enfin, het is geen lezer. En afgezien daarvan, deze dingen reiken niet verder dan de straat. Mijn naam staat op de brievenbus. Ik hoop dat je die kunt raden. Whoo whoo, get down earth.
Met mijn eigen handen en die van mijn zoon en die van mijn vrouw en de blik van mijn dochters verbouwde ik deze loods tot een huis. Hier kunnen we lezen, hier schilder ik, hier gaan we dood. Er is niets in de omgeving wat me in de verleiding kan brengen om mijn werk te staken. Ik schilder. Ik ben een schilder. Ik schilder buiten. Vanuit binnen. Achter mijn huis, de groenten. Langs het mais loopt mijn pad. Het buigt af bij het spoor en loopt in de richting van het kasteel. Achter het spoor de reeën. De zwijnen. De vogels in de bomen, de piepende uilen in de nacht. De hazen en de vossen. Kom vos, kom en hij kwam. Aarzelend, beducht, schuchter, maar hij kwam. Alles tot de straat, nooit verder.
Alleen boeren. En het kasteel vol graan. En de trein die slabakt over het spoor, eerst met staalkletterende lege wagons, dan volgeladen, ‘s avonds stoffen we de ramen met een plumeau en spuiten we de groenten schoon met een waterslang. Die regelmaat houdt de concentratie bij mijn werk. Het spanningsveld tussen figuratie en abstractie kost kracht. Ik denk in verf. Ik ben een torenvalk met een kwast. Pats, ik heb je.
In de stilte in dit grote suffe niets behalve verf en letters en vooruit dan, de genegenheid die we voor elkaar opbrengen, ontplofte een decibel. Ik kan het beter laten zien in inkt of in verf. Laat mij woorden smeren. We stoven naar elkaar en toen naar buiten, de wereld was een stofwolk. In de teruggekeerde stilte lag de ontspoorde en omgekiepte trein. In een bed van tonnen mais, bestemd voor de wereld. Ik zag de machinist die op zijn plaats in de lucht bleef springen terwijl zijn handen op zijn hoofd lagen. De ridders uit het kasteel stroomden toe. Het hele hulpapparaat van de stad rukte uit, brandweerauto’s, ambulances, politiewagens, daarna de jagers met konijnen en ratten aan hun koppels en de fretten weer in de weitas, de boeren haastten zich van hun akkers. En toen verscheen de burgemeester, gevolgd door zowat al zijn onderdanen. Het duurde een uur voordat de eerste cameraploegen arriveerden, opeens cirkelden er twee helikopters boven ons huis. Journalisten vroegen wat we hadden gezien, vroegen naar de wifi-code en vroegen of ze van het toilet gebruik mochten maken. Drie dagen later was het circus weer vertrokken.
Een week later reed de trein weer en stond ik voor mijn laatste doek. Mijn kwast gedoopt in vermiljoen. Ik keek ernaar, ik rook er aan en werd furieus. Nooit! Altijd zal ik mijn eigen kleuren kiezen. Ik probeerde ze allemaal uit, eerst de primaire, daarna mijn mengsels, de derivaten die ik had opgeslagen in mijn hoofd. Geen kleur onbesmet. Als je me gevonden hebt, zal ik weer schilderen. Alsof er nooit iets is gebeurd.
Gèr Boosten en Emile Hollman, Entre Chien et loup. Het boek, in het Nederlands en Frans, is in twee oplages verkrijgbaar via e.hollman@zuiderlucht.eu Tot 7 juni is in het Bonnefantenmuseum waar de gelijknamige tentoonstelling van Boosten te zien. Bij DSM Heerlen hangt tot 1 juni werk van Boosten.