Hoe zou ik hebben gereageerd, zo vraag ik me af, als ik tijdens mij studie zou zijn geconfronteerd met een verlaging van de normen. Dat een docent naar me toe zou zijn gekomen en, met een vertrouwelijke arm over mijn schouder, had gezegd: ‘Maak je geen zorgen, Wido, je gaat dit tentamen heus wel halen. Nederlands is een moeilijke taal, al helemaal als het niet je moedertaal is. Jullie Limburgers hebben het al moeilijk genoeg.’
Ik zou hebben gevraagd wat er aan de hand was, waarom de lat zo nodig naar beneden moest, wie dit had bedacht.
‘De vakgroep wil educatieve hindernissen verwijderen en optimale kansen scheppen voor studenten met verschillende achtergronden. Iedereen, ongeacht afkomst, moet de kans krijgen om te slagen.’ Met deze formulering besloot de universiteit van Hull dit voorjaar dat studenten niet langer worden gecorrigeerd op grammaticale fouten en verkeerde spelling. Foutloos taalgebruik is immers wit, toxisch mannelijk, koloniserend en discriminerend.
Ook in Nederland klonk bijval. De rek in het diversiteitsdebat is er nog lang niet uit.
Dat een beroerde taalbeheersing je kansloos maakt in je verdere leven, en dat helder en correct taalgebruik juist bevrijdend werkt: kennelijk hebben we generaties lang schimmen nagejaagd. Laaggeletterdheid is helemaal geen probleem, laaggeletterdheid werkt emancipatorisch. Het is juist het vasthouden aan de standaardtaal die de achterstelling in stand houdt.
Als ik erin slaag dit stukje foutloos en in begrijpelijke taal bij u af te leveren, dan komt dat omdat ik niet-divers, Noord-Europese, wit, mannelijk en elitair ben. Op de weg naar de ultieme gelijkheid maak ik deel uit van een categorie waarmee afgerekend moet worden. Weg met ons, weg met de standaardtaal.
Daar wilde historicus en oud-Kamerlid Zihni Özdil (zoals zijn naam al suggereert is hij van niet-Westerse, niet-witte, niet-elitaire komaf) wel op reageren. Hij had het over ‘de progressieve kwezelarij der lage verwachtingen’ en koos in zijn formulering voor het elitaire stijlmiddel van de ironie. Hij dankte zijn christelijke, conservatieve leraar Nederlands dat hij als zoon van een Turkse geitenhouder geen taalfouten maakt, hij dankte zijn rechts-liberale hoogleraar aan de universiteit dat hij een baan kreeg die meer denkwerk vereiste dan vakkenvullen.
Wat de radicale plannenmakers uit Hull, de stad waar de standaardtaal werd afgeschaft, in de kaart speelt is dat, ook in Nederland, veertig procent van de basisschoolleerlingen niet voldoet aan de taalvaardigheidseisen. Dat het Nederlands onderwijs er een traditie van heeft gemaakt de lat lager te leggen wanneer de streefnormen niet worden gehaald, zal daar niet vreemd aan zijn. Want slagen zullen ze, de leerlingen, ook al kunnen ze niet lezen en schrijven, en is het rekenen ook abominabel.
Mijn ouders waren van ‘lage’ komaf. Op hun cv stond alleen lagere school. Toch spraken en schreven ze foutloos Nederlands. Het maakte hen weerbaar en bracht hun de overtuiging dat hun kinderen beter af zouden zijn als ze over een hogere lat konden springen dan zij. Kennis is macht, en zonder taal geen kennis – dat is Noord-Europees noch anti-divers.
De verwerping van de standaardtaal wordt niet alleen in Hull gepredikt. In Limburg is een stroming die kinderen in de peuterspeelzaal dialect wil laten spreken; die kinderen zijn zo divers, die kunnen dat lokale brabbeltaaltje er best nog wel bij hebben. Spraak- en schrijfregels bestaan niet, iedereen krijgt een tien.
Het komt niet uit de lucht vallen, er is geen oudtestamentische God die het speculeren over deze Babylonische spraakverwarring faciliteert. Het is de provincie Limburg. Die heeft jaren geleden gezorgd voor een budget dat een hoogleraar toestond onder het mom van wetenschap – er wordt aanhoudend gewapperd met onderzoeken – dialectpromotie te bedrijven.
Intussen komt in Nederland een derde van de leerlingen van school terwijl ze het Nederlands niet beheersen. Hun lees- en schrijfvaardigheid is niet goed genoeg om te kunnen functioneren. Hoogste tijd om het onderwijs in de standaardtaal te verbeteren. Taal is kennis. Kennis is macht.
Maar niet overal. In Limburg is het bewieroken van de eigen identiteit nóg urgenter, voor de geur van eigenheid staat altijd wel ergens een zak geld klaar. Literatuurprijzen, liedjeswedstrijden, boekreeksen, podcasts, radio en tv, peuterspeelzalen, you name it.
WIDO SMEETS