Weinig filmcomponisten kunnen tippen aan de roem van Ennio Morricone. De interesse in zijn muziek is na zijn dood niet minder geworden. JACQUELINE OSKAMP beschrijft de interpretaties van bandoneonist Carel Kraayenhof en het Matangi Kwartet. ‘Die noten heb ik niet geschreven, maar ze zijn wel heel mooi!’
Toen de filmcomponist Ennio Morricone in 2020 na een ongelukkige val overleed, dompelde Italië zich onder in rouw. Zijn muziek klonk vanuit luidsprekers in het centrum van de stad, televisiezenders gooiden de programmering om.
Tot aan zijn dood had Morricone op volle kracht doorgewerkt, zijn muziek was iconisch, hij leek onsterfelijk. Zich bewust van de ernst van de situatie had de 91-jarige componist in het ziekenhuis nog een videoboodschap opgenomen: ‘Ik, Ennio Morricone, ben dood!’ Na dit theatrale afscheid werd hij in besloten kring begraven.
Het is moeilijk voor te stellen dat Morricone zich aan het begin van zijn carrière schaamde voor zijn professie. Op het conservatorium werd hij met de nek aangekeken omdat filmmuziek als ‘commercieel’ werd beschouwd. Hij voelde zich onzeker en schreef naast filmscores ook ‘serieuze’ concertmuziek. Toch slaagde hij met een ‘uitmuntend’ voor zijn eindexamen en het verhaal gaat dat hij na afloop met zijn leraar, die hem altijd had aangemoedigd op zijn eigen weg voort te gaan, over straat liep en dat beiden van geluk hun tranen niet konden bedwingen.
Het succes van Morricone als filmcomponist behoeft nauwelijks toelichting: hij werd beroemd met zijn muziek bij de spaghettiwesterns van zijn vroegere klasgenoot Sergio Leone, waaronder Once Upon a Time in the West, The Good, the Bad and the Ugly en A Fistful of Dollars. Daarna schreef hij muziek bij honderden films van regisseurs als Bernardo Bertolucci, Brian de Palma en Quentin Tarantino. Maar ook voor regisseurs van minder allooi kroop hij achter zijn componeertafel, want het vak werd slecht betaald en Morricone nam alles aan wat op zijn pad kwam. Vandaar de gevleugelde uitspraak: ‘Er zijn geen goede spaghettiwesterns gemaakt zonder de muziek van Ennio Morricone, maar wel veel slechte met.’
Na zijn dood is Morricone bepaald niet in de vergetelheid geraakt. In de concertzaal en via de radio is zijn muziek geregeld te horen; NPO Klassiek dook in zijn leven met een podcast. Met Maestro Morricone brengen bandoneonist Carel Kraayenhof en de strijkers van het Matangi Kwartet nu een hommage aan de legendarische filmcomponist. Kraayenhof heeft een streepje voor op andere Morricone-bewonderaars; hij heeft hem ontmoet en met hem samengewerkt.
‘Er zijn geen goede spaghettiwesterns gemaakt zonder de muziek van Ennio Morricone, maar wel veel slechte met’
Via de Portugese zangeres Dulce Pontes, die in 2003 met de componist de cd Focus maakte met daarop het liedje Antiga Palavra, met een summiere bandoneonpartij, kwam Kraayenhof met hem in contact. ‘Via de platenmaatschappij kreeg ik een cassettebandje waarop Morricone, op een valse piano en zelf slecht zingend, dat liedje had opgenomen. Ik besloot de stoute schoenen aan te trekken en de bandoneonpartij meer ruimte te geven. Met het sextet van houtblazers ontstond zo een mooie klankkleur.’
De eerste ontmoeting met Morricone, die de reputatie had streng en veeleisend te zijn, herinnert hij zich nog goed. ‘Ik heb in Argentinië veel met oude tangomeesters gewerkt en besloot hem net zo te benaderen als die hoogbejaarde musici in Buenos Aires. Dat betekende vooral: stipt op tijd zijn. Toen ik bij de opnamestudio in Rome aankwam, zat hij buiten op me te wachten. Tijdens de registratie van het stuk in de studio zat hij vlak voor mijn neus; het voelde alsof ik auditie moest doen. Na afloop zei hij op strenge toon: ‘Die noten heb ik niet geschreven, maar ze zijn wel heel mooi!’
Antiga Palavra vormde de aanloop voor een gezamenlijke cd, Guardians of the Clouds, waarop Morricones muziek is gearrangeerd voor strijkorkest, bandoneon en (door Kraayenhof aangedragen) Ierse volksinstrumenten: de uilleann pipes en low whistle, die mooi mengen met de bandoneon.
De eerste samenwerking tussen Kraayenhof en het Matangi Kwartet dateert uit diezelfde periode: in 2003 brachten ze de cd Street Tango uit. Een paar jaar geleden kwam daar een vervolg op met het programma Beethoven vs. Piazzolla – geen verrassende combinatie als je weet dat Piazzolla een groot bewonderaar was van Beethoven en zich qua temperament met hem kon meten.
Nu slaan de vijf musici, die graag buiten de grenzen van hun genre opereren, de handen ineen voor Maestro Morricone, arrangementen voor strijkkwartet en bandoneon. Het viel nog niet mee om een keuze te maken uit het omvangrijke archief van Morricone, vertelt Matangi-cellist Arno van der Vuurst. ‘Morricone is niet de meest uptempo componist, dus het dreigde een ‘langzaam’ avondje te worden. De juiste mix ontstond toen we besloten ook inspiratiebronnen van Morricone op te nemen en, vice versa, componisten die door hem zijn beïnvloed.’ Zo omvat het programma muziek van Nino Rota (The Godfather) en de van oorsprong Argentijnse filmcomponist Luis Bacalov (Il postino), maar ook van Philip Glass (Mishima) en Alex North (Spartacus).
De combinatie van strijkkwartet en bandoneon werkt goed, zegt Van der Vuurst. ‘De timbres mengen goed en de bandoneon kan, net als de piano, een extra basstem, middenstem, melodie of harmonie toevoegen. Het instrument heeft een vol geluid. Daardoor werken we eigenlijk volgens de methode van Morricone zelf, die met weinig (financiële) middelen veel effect probeerde te bereiken, bijvoorbeeld door elektronica in te zetten. In de hogere registers heeft de bandoneon een penetrante klank; het is een no-brainer om de suggestieve mondharmonicasolo waarmee Once Upon a Time in the West opent – L’uomo al armonica – bij Carel te leggen. Ook al is het niet mogelijk om op de bandoneon een glissando te maken, Carel is zo inventief, hij weet toch de suggestie te wekken.’
Behalve de bekende stukken spelen Kraayenhof en Matangi ook onbekende composities, zoals Morricones Liricamente uit de cultfilm Spasmo (1974). Arno van der Vuurst: ‘Zo wisselen aha-momenten zich af met onbekend repertoire.’
Carel Kraayenhof & Matangi Quartet, Maestro Morricone. Optredens in o.a. Den Bosch, Breda, Utrecht en Nijmegen. matangi.nl
De gave van de melodie
Jazz, pop, experimentele elektronica, twintigste-eeuwse avantgarde, klassieke muziek, musical – uit een breed palet koos Ennio Morricone (1928-2020) de muzikale middelen die nodig waren om de juiste sfeer te treffen: van romantisch tot rauw. Hij beschikte niet over een groot orkest maar wist toch het gewenste effect te bereiken: door drie orkestopnamen te dubben ontstond een grootse climax; door twee pianoregistraties een fractie gefaseerd over elkaar te leggen klonk opeens een wringende tingeltangel. Zijn geraffineerde gevoel voor instrumentatie gaf kleur, leven en diepte aan de muziek. Maar wellicht is het grote geheim van Morricone die typisch Italiaanse gave: de melodie. Met zijn pakkende thema’s, die de filmbeelden vaak overstijgen, treedt hij in de voetsporen van grote operacomponisten als Verdi, Puccini en Bellini.