Ferdi in haar zelfgemaakte lustwarande

Op 2 februari 1969 verongelukte de 42-jarige kunstenares Ferdina Jansen, beter bekend als Ferdi Tajiri, in haar bad op kasteel Scheres in Baarlo. Bijna veertig jaar later presenteren echtgenoot Shinkichi Tajiri en hun dochters Ryu en Giotta twee boeken en een tentoonstelling over van haar. Wie was deze vrijmoedige vrouw die zelfs de zon haar wil oplegde?

Na de dood van zijn vrouw plaatste Shinkichi Tajiri een bronzen beeld met vier van zijn beroemde knopen op haar graf. Het moest de verbondenheid van zijn gezin symboliseren.

Eenmaal geplaatst, realiseerde Tajiri zich dat het beeld nauwelijks iets meedeelde over de begravene. Hij riep vrienden en relaties op om Ferdi in woord of beeld te gedenken. Van de bijdragen die uit de hele wereld kwamen, drukte hij een jaar na haar dood een boek in een oplage van 500 exemplaren. Materiaal te over, want niet alleen Shinkichi had Ferdi gefotografeerd. Fameuze Nederlandse fotografen en filmmakers als Ed van der Elsken, Bram Wisman, Ata Kandó, Eddy Posthuma de Boer, Frans Zwartjens en Violette Cornelius hadden oog gehad op deze bijzondere vrouw.
Karel Appel schilderde een imponerend portret, Jaap Mooy tekende voor haar, Lucebert dichtte voor haar. Hugo Claus blikte als volgt op haar terug:
In het Parijs dat ik nu haat
in wijde kamers die blaakten in 1955
was je een canzone, boulevard Saribaldi
– wij hadden honger toen-
je droeg je borsten bloot die zomer
Je lippen: smalend naar alle anderen.

Toen het boek verscheen, was het verdriet nog niet opgedroogd. En niemand kon Ferdi’s plaats in de kunstgeschiedenis inschatten. Haar dochters Giotta en Ryu, destijds 11 en 9 jaar oud, verkochten in 2004 Ferdi’s meest bekende werk, de Damsel-Dragonfly (een enorm pluchen beest dat het midden houdt tussen een draak, een vlieg en een spin) aan het Bonnefantenmuseum in Maastricht. De opbrengst reserveerden ze voor een nieuw boek om duidelijk te maken dat het leven van Ferdi niet ophield in 1969. Giotta: “Nee, geen eerbetoon, we wilden vooral haar relevantie als kunstenaar laten onderzoeken.” Dat boek is er nu, mét een aangename verrassing: een facsimile van Tajiri’s boek uit 1970 als bonus.

Wie was Ferdi? Wie was deze vrijmoedige, kortgeknipte vrouw die volgens haar vriendin Sylvia Nicolas (die in het boek een prachtige herinnering schreef) zelfs de zon haar wil oplegde? De vrouw die haar verloofde in Londen niet eens de bons gaf maar er heimelijk tussenuit kneep? Die met gewonnen casinopoen door Europa zwierf? Die in Zwitserland een zieke pianist bemoederde? Die in de jaren vijftig op een motor door Parijs knetterde met de letters van haar naam groot op haar rug? Die (aangespoord door Simon Vinkenoog) de populaire lessen van beeldhouwer Ossip Zadkine verruilde voor die van een man van weinig woorden: de Amerikaans/Japanse kunstenaar Shinkichi Tajiri, net terug van het front in de Tweede Wereldoorlog? Die zich door diezelfde Tajiri liet filmen terwijl ze marihuana rookte? (Hij won er een prijs mee op het filmfestival van Cannes.) Die tussen de uiensnijders en de knotten wol in een eigen stand stond te lassen op de Huishoudbeurs van 1956? Die stad en land afliep op zoek naar een kasteel om te bewonen en dat in 1962 vond in Baarlo? Die, met de Cobra-kleuren uit Parijs nog in haar hoofd, in Mexico zo gefascineerd raakte door de vegetatie dat ze maar drie jaar nodig had om een warme, zachte wereld van plantachtige sculpturen te creëren die opvallen door hun kleur en sensualiteit?
Wie was deze feministe avant-la-lettre die zich niet liet verleiden tot politieke uitspraken tegen de oorlog in Vietnam, maar een nieuwe werkelijkheid schiep van, zoals ze het zelf noemde, ‘hortisculpturen’? Die ze zinnenprikkelende titels meegaf als Penis vulgaria, Vulva pseudomestica, Sunshine superman, Clementines dream, Wombtomb en Plastic fantastic lover?
Een foedraal met boeken en een tentoonstelling in Nijmegen geven het antwoord. Daar ook staan haar ‘hortisculpturen’, behoorlijk jaren zestig, speels en erotisch, giftig en onweerstaanbaar. Het best te bezichtigen na sluitingstijd van het museum als de suppoosten naar huis zijn. Zodat je Ferdi’s wereld echt kunt betreden.
Lucebert noemde haar verzameling ‘hortisculpturen’ een lustwarande.
Uitgezaaid in de wildernis van onze herinneringen
Steeds weerkerend even irenies als intrepide
Deze kleine wilde tijgerlelie die zij al
Hier in haar zelfgemaakte lustwarande was
Enkele jaren voor Ferdi’s dood reed journaliste Marike Scheulder met haar mee naar het Stedelijk Museum in Amsterdam, waar een tentoonstelling van Shinkichi geopend zou worden. Ferdi brak bijna haar stem om boven het motorgeronk van haar Porsche uit te komen. “Ik wil dat de mensen later mijn bloemen zullen herkennen”, riep ze. “Dat zij zullen zeggen: ‘Kijk, dat is een Ferdi’.”
Kennelijk is het nu later genoeg.

Ferdi in 1956. foto Het Valkhof/Eddy Posthuma de Boer

De tentoonstelling in Het Valkhof in Nijmegen loopt tot en met 4 juni. Het boek is ook te verkrijgen via newferdi@xs4all.nl