Ze kwam naar de Van Eyck in Maastricht in de hoop te kunnen beginnen aan de opvolger van haar bejubelde debuut De Consequenties. Er kwam niet veel van terecht. Niña Weijers: “Dit is niet de beste plek om een boek te schrijven. Hier gebeurt te veel.”

Mooie recensies, vijf drukken, een zegetour door het vaderland. Plus de Anton Wachter-prijs voor De consequenties, haar prozadebuut. Dat had Niña Weijers niet voorzien toen ze na drie jaar schrijven het manuscript inleverde bij haar uitgeverij. Laat staan dat ze zou worden gevraagd als schrijfster-in-residentie bij de postacademische Jan van Eyck Academie in Maastricht. Ze wilde er beginnen aan een nieuw boek. Wat niet lukte.

Zo ferm de stemmen in haar boek zijn, zo frêle oogt Weijers zelf. “Het is goed voor mijn geest om een poos losgerukt te worden uit mijn comfortabele omgeving”, zegt ze in het restaurant van de Van Eyck. Ze heeft haar koffers alweer gepakt. “In Amsterdam komt het hele land naar je toe. Maastricht is toch wel ver van alles. Maar ik houd van beweging, in de trein zitten is goed voor mijn gemoed.”

Niña Weijers (Nijmegen, 1987) omschrijft de stad die ze nauwelijks kende als prachtig maar ook decoratief. Ideaal voor toeristen. “Je hebt voortdurend te maken met mensenmassa’s die door de winkelstraten dwalen en op verwarmde terrassen eten en drinken. Sinds ik hier ben, is er op het Vrijthof doorlopend poppenkast, soms moet je echt door de massa heen ploeteren om aan de overkant te komen. Maar als je er doorheen bent, dan ben je ook gauw buiten, in het Jekerdal. Ik heb het herfst zien worden. In Amsterdam zie je de lucht en de gebouwen alleen almaar grijzer worden.”

Aan schrijven is ze niet echt toegekomen. Al plaatste de Groene een stuk van haar over de schatkamer van Sint Servaas. “Ik weet niet of het een soort retorische truc is, maar ik heb vrij snel geaccepteerd dat ik hier geen rust zou hebben om te schrijven. Als ik echt schrijf, dan zit ik zo opgesloten in mijn hoofd dat ik heel moeilijk kan schakelen met de buitenwereld. Dit zou niet de beste plek zijn om een boek te schrijven. Hier gebeurt te veel.”

En dus sloot ze zich aan bij tal van programma’s op de academie, nam ze deel aan een debat in het Bonnefantenmuseum, zocht ze de kunstenaars op in hun ateliers en liet zich bijpraten over wat ze allemaal uitspookten. Ingrediënten voor een nieuw boek leverde het niet op. Missie mislukt? “Ik weet zeker dat het iets oplevert. Zulke ontmoetingen hebben een incubatietijd.”

Niña Weijers: “Ik wil niet zo iemand zijn die ook over kunst schrijft.” Foto: Edith Eussen

In De Consequenties is de hoofdrol weggelegd voor de jonge kunstenares Minnie Panis. Weijers schrijft soms raak over de kunstscène, een wereld die ze zich door onderzoek eigen heeft moeten maken. Door het boek geldt ze ineens als deskundige, en stromen de opdrachten uit de kunstwereld binnen. “Het is heel onwennig, want ik ben helemaal geen kenner. Toen het boek zou verschijnen, was ik heel bang voor mensen die er verstand van hadden.” Ze werd al snel gerust gesteld door Ann Demeester van het Frans Hals-museum die het een geloofwaardig kunstenaarsportret vond en Lex ter Braak van de Van Eyck die haar naar Maastricht haalde.

“Daarom vind ik het ook spannend om hier te zijn. Ik was zo’n schrijver die een boek over een kunstenaar had geschreven. Op een avond moest ik hier een voordracht houden voor veertig kunstenaars. Dat was wel zweten hoor.” Voelde het als verantwoorden? “Nou ja, een beetje. Ze vonden dat ik als schrijfster de taak had om een geloofwaardig beeld van de kunstwereld te geven. Ze vonden dat ik de kunst gebruikte. Ik heb hen uitgelegd dat ik die vrijheid heb als romanschrijver.”

Voor Niña Weijers is schrijven vooral een manier om orde te brengen in de chaos in haar hoofd. “Schrijven is ook een manier van denken, ik kan beter denken wanneer ik schrijf. Het is ook een manier van ontdekken wat je bezighoudt: blijkbaar vind ik dit interessant want ik schrijf erover. Toen ik begon aan het boek, had ik alleen een vaag idee van hoe het moest klinken: ernstig, humoristisch, met een balans tussen afstand en intimiteit, ironie en oprechtheid. Dat heb ik gezocht. Ik heb heel veel geschreven dat de juiste toon niet had.”

Uiteraard zal de kunstwereld niet opnieuw decor zijn in haar volgende roman. Sterker nog: “Ik wil niet zo iemand zijn die ook over kunst schrijft.” De vergelijking met Joost Zwagerman dringt zich op. Ook hij debuteerde ooit met een roman (Gimmick!) over de kunstwereld. “Ach, je wordt zo snel in een hokje gestopt. Ik ben net begonnen, ik ben geen Joost Zwagerman.” Al werkt ze voor De Correspondent aan een serie over kunstenaars en engagement.

Toch heeft ze aan de twee maanden in Maastricht nog wat overgehouden. Althans, de Libanese kunstenaar Stéphanie Saadé heeft haar gevraagd een tekst te schrijven die onder het plaveisel voor de academie wordt geplaatst. Met dat soort kunst zou de agent van Minnie Panis in haar boek gauw klaar zijn. “Ik vind het heel leuk om daarover na te denken en onderdeel te worden van het project. Natuurlijk kun je er snerend over doen. Het is veel interessanter die leuke grap niet te maken en je af te vragen hoe waardevol dat kan zijn.”