Missie. Tegenwoordig een begrip uit managersboeken, vroeger het domein van katholieke geestelijken die het ware geloof naar de rest van de wereld verscheepten. Journalist Jan Derix bezocht decennialang Nederlandse missionarissen en bracht zijn bevindingen bijeen in het kort voor zijn dood voltooide Brengers van de boodschap. “Hij moet zich hebben gerealiseerd dat dit ook zíjn verhaal had kunnen zijn.”

De meesten stierven naamloos

“Dit boek is geen brok charitatieve fiction, maar een nuchtere documentaire. De feiten moeten voor zichzelf spreken.” Twee zinnen uit het voorwoord in het boek Omwille van hun honger dat journalist Jan Derix en fotograaf Gerard Kruysen in 1970 publiceerden over hun ervaringen in Madras in Zuid-India waar in die jaren massaal mensen stierven van de honger.

Madras was een van de tientallen bestemmingen in Azië, Afrika en Zuid-Amerika die Derix tussen 1969 en 1985 aandeed voor de Vastenactie, op zoek naar Nederlandse missionarissen in den vreemde. Hij deed er verslag van in het Dagblad voor Noord-Limburg en andere katholieke kranten in Nederland. In het vuistdikke Brengers van de boodschap brengt Derix zijn bevindingen van al die jaren bijeen, in diezelfde, hierboven omschreven stijl: de feiten moeten voor zichzelf spreken.
Toch lag dat niet zo voor de hand als het lijkt, vertelt zijn zoon Govert Derix die de bezorging van het boek na de dood van zijn vader op zich genomen. “Toen ik het manuscript ging lezen, was ik wel bezorgd over de toon. Als het over de kerk ging, kon mijn vader erg provocatief zijn. Hij geloofde niet meer, had veel kritiek op de kerk en lag steeds overhoop met de toenmalige conservatieve bisschop Gijsen. Maar het boek is met distantie geschreven. Hij geeft nergens een oordeel, wordt nergens badinerend. Het heeft ook te maken met zijn visie op de journalistiek. Hij was van de generatie die vond dat de krant een meneer moet zijn. Afstandelijk, in plaats van op de huid van de lezer.”
In zijn voorwoord in Brengers van de boodschap verbaast Jan Derix zich
“over de snelheid waarmee het missiebewustzijn de laatste jaren uit het collectief geheugen van katholiek Nederland is verdwenen.” Even verbaasd was hij over het uitblijven van een officiële geschiedschrijving van die episode. In die lacune heeft hij, zonder wetenschappelijke pretentie overigens, willen voorzien. Derix’ eigen ervaringen in de missie vormden daarvoor een mer à boire, aangevuld met een enorme hoeveelheid zelf verzameld bronnenmateriaal. Het stelde hem in staat het boek “te wijden aan de inzet en de verdiensten van zoveel ‘naamlozen’ die uitrokken om Christus’ boodschap te verkondigen in en aan de wereld.”
Sinds 1500, zo becijfert hij in zijn boek, zijn zo’n 20.000 Nederlandse missionarissen over de wereld uitgezwermd. Het had weinig gescheeld of Derix (1936-2009) was zelf een van hen geweest. Hij ging als jong broekie naar het klein-seminarie om missionaris te worden, maar ‘verloor’ als adolescent zijn roeping en stapte over naar het seculiere gymnasium. Daarna werd hij journalist en schrijver. Zijn boek De bospartizanen van Baarlo werd in de jaren negentig, naar een scenario van Jan Blokker, verfilmd met hoofdrollen voor streekgenoten als Huub Stapel, Theu Boermans en André van den Heuvel.
Waarom dit boek?
Govert Derix: “De missie was altijd een soort specialisme. Hij had vrienden onder missionarissen met wie hij op school had gezeten. In de loop der jaren vormde zich de gedachte dat er een boek inzat. Hij had de urge om het op papier te zetten omdat hij zich realiseerde dat de katholieke missie op de drempel der vergetelheid verkeerde.”
Beschouwde hij Brengers van de boodschap als zijn levenwerk?
“Mijn vader leefde van project naar project. Op het moment dat hij aan een boek schreef, was dat zijn levenswerk. Maar als je kijkt hoeveel tijd dit heeft gekost, ja, dan mag je dit wel zijn levenswerk noemen. In 1983 kwam hij op het idee, in 1989 begon hij met bronnenonderzoek, in 2001 is hij eraan gaan schrijven. Het wonderlijke is dat hij als emfyseempatiënt er heel consciëntieus aan is blijven werken. Toen vier jaar later longkanker bij hem werd vastgesteld, was hij bang dat het niet af zou komen. Ik heb hem toen moeten beloven dat ik het dan zou voltooien. Dat hoefde gelukkig niet, in november 2008 was het af. Twee maanden later stierf hij.”
Hoe keek hij zelf tegen de missie aan?
“Over de vraag wat de missie heeft opgeleverd, hebben we regelmatig gediscussieerd. Er is onder missionarissen veel bloed gevloeid, hij heeft veel ellende gezien. Zelf zag hij missionering als een glijmiddel voor wat eigenlijk ontwikkelingshulp was. Het boek is geschreven met een mengeling van compassie en onthutsing. Ik zie het als een geschiedenis van de mensheid door de ogen van de Nederlandse missie. Je kijkt ernaar zoals je naar de Picasso’s Guernica kijkt: ‘Dus dit heeft zich ook nog allemaal afgespeeld.’
“Het belangrijkste voor hem was dat deze verhalen niet verloren gingen, die geschiedenis moest worden opgeschreven. Maar er speelde ook een soort bewondering mee. De meeste missionarissen stierven naamloos, terwijl hier niemand een idee had wat ze ginds hadden uitgespookt. Ergens schrijft mijn vader: ‘Ze vroegen zich niet af waarom ze gingen, ze gingen.’ Voor die keuze had hij enorme bewondering. Als ex-seminarist moet hij zich hebben gerealiseerd dat dit ook zíjn verhaal geweest had kunnen zijn.

Jan Derix, Brengers van de Boodschap. Geschiedenis van de katholieke missionering vanuit Nederland van VOC tot Vaticanum II. 864 blz. Valkhof Pers, 39,50 euro.

Jan Derix op bezoek bij de Venlose missionaris Frans Schlooz in Madras, India, in 1969. foto archieffamilie Derix