Stanley Donwood verzorgt sinds het album The Bends uit 1994 het artwork voor de Britse popgroep Radiohead. Schunck presenteert zijn eerste overzichtstentoonstelling. “This is really happening.”
Laten we wel wezen. Het grootste misbaksel dat we ons de afgelopen 30 jaar door de strot hebben laten duwen in naam van de vooruitgang is de cd. De goede oude platenhoes legde het razendsnel af tegen een opgeblazen postzegel in een zogenaamde jewelcase, maar in werkelijkheid een ordinair plastic doosje.
De Britse band Radiohead, die gedijt in de kunstscène rond Oxford, heeft het artwork ondanks de beperkingen van de cd altijd bijzonder serieus genomen. Geen gestileerde zelfverheerlijking door de bandleden met zonnebrillen en hoeden in woestijn of luchthaven in bedenkelijke poses te fotograferen, maar prikkelend grafisch werk, op basis van schilderkunst en op smaak gebracht met tekeningen en tekstbytes. Tijdens de opnames van The Bends, toen de groep nog melodieuze en overzichtelijke popsongs maakte, belde frontman Thom Yorke zijn kompaan Stanley Donwood (Essex, 1968) van de kunstacademie met de vraag of hij zich om het artwork wilde bekommeren.
Sindsdien behoort de kunstenaar tot de menagerie van de band. Bij de opnames van een nieuw album hangt hij rond in de studio’s, waar ook veel boeken rondslingeren, geschreven en geschetst wordt. Hij wisselt ideeën uit met Yorke of beter gezegd diens beeldende kunst alter ego dr. Tchock, pikt de nieuwe sound op en laat een beeldend concentraat ervan via zijn handen weer naar buiten komen.
Hoe dat allemaal precies functioneert in zijn hoofd blijft ook voor Donwood gissen. En dus wierp hij een knalrood labyrint op in de kelders van Schunck, een metafoor voor het doolhof in zijn hoofd. Rood is bloed, is liefde, is gevaar. Volgens de Griekse mythologie betrad Theseus het labyrint om de daar opgesloten Minotaurus (half man, half stier) te doden en ontsnapte door de draad van Ariadne te volgen. Maar om te zien of ook hier de Minotaurus aan het zwaard is geregen, moet je eerst langs Bob Malesevic, die in zijn hoedanigheid als suppoost al heel wat kunstenaars deze ruimte naar hun hand heeft zien zetten. Hij is nooit te beroerd om je ongevraagd een duwtje te geven. “Iesj grote filosjoof”, zegt hij breed gesticulerend met zijn onafscheidelijke Balkanaccent over Donwood. “Iesj geen gemakkelijke jungen.”
Donwood heeft zijn labyrint opgebouwd uit afvalhout en golfplaten. Het heeft iets weg van een sloppenwijk. Alsof het elk moment door bulldozers opgeruimd kan worden wegens vermeende obstructie. Van zijn werk heeft hij ook prints gemaakt en tegen de muren geplakt. Als affiches die een statement verkondigen.
Tegen de buitenmuren geblokletterde woorden die hun samenhang niet eenvoudig laten verklappen: doubt, virus, binge, ultra, guilt, greed, video, error, sloth. Prominent afwezig: muziek van de band die vrijwel alles in dit labyrint heeft geïnspireerd. Dat wil zeggen: er spatten enkel geluidsfragmenten over de schutting van de video in de hoek.
In deze video waarin Radiohead weliswaar onmiskenbaar de experimentele hand heeft gehad als het gaat om ‘de soundtrack’, zien we onder meer auto’s die versneld opgenomen door het verkeer flitsen. Het is geen doen om de beelden die voorbij schieten vast te leggen. Soms schiet een eenduidige boodschap door het beeld: We can wipe you out! of We know where you live!
Watch your back lijkt Donwood te zeggen. Tegen de achterwand van het labyrint hangt een zeefdruk, op het cartooneske af, waarin het wereldbeeld van Donwood helder wordt: de sneeuwkappen smelten, magere Hein heeft zijn zeis gewet, er crepeert iemand onder een koffer met dollars en de Minotaurus is alive and kicking. Zo te zien zijn de omstandigheden ideaal om dubieus DNA te kweken. Voor wie nog enige hoop koesterde is er de volgende mededeling: The heavens are busy right now. Can I put you on hold? This is really happening staat er onder. De quote komt regelrecht uit Idioteque van het Kid A-album uit 2000 waarop de groep zich losweekte van de rockiconografie, de melodie taboe verklaarde en volop experimenteerde met elektronica en abstractie. In Idioteque zinspeelde Yorke op de smeltende ijskappen (het boek No Logo van Naomi Klein, de bijbel van de anders-globaliseringsbeweging werd stukgelezen binnen de band) en zong hij van scaremongering: angst zaaien om daar politiek munt uit te slaan. We’re not scaremongering, this is really happening, take the money and run, zong Radiohead.
Donwood schilderde de bergen rond Kosovo voor de hoes van Kid A. Veel origineel artwork van platen als OK Computer, Kid A, Hail tot the thief, Amnesiac, In Rainbows origineel bestaat uit grote imponerende schilderijen die dienen als opmaat naar grafisch werk. Vaak zien we daarin de burger onder apocalyptisch geschilderde luchten machteloos tegen het smeltende ijs of het oprukkende beton. Heel mooi zijn de houtsneden die Donwood maakte voor Thom Yorke’s soloalbum The Eraser, geïnspireerd op de overstromingen in Cornwall in 2004. We zien toeristische iconen van Londen, dronken deinend op hoge golven.
Donwood is ook niet vergeten om in zijn labyrint een gesloten kabinet van dertien scaremongeraars met geitenkoppen te vereeuwigen, compleet met sigaren en champagne die toasten op vrienden als Thatcher, Reagan en Pinochet. Hij overgoot ze met verf, maar ze blijven grijnzen.
Suppoost Bob heeft ook de nazorg op zich genomen. “We zien met zijn allen geen kans om de wereld te vernietigen”, zegt een bezoeker die zijn jas aantrekt. “We kunnen hooguit mekaar uitroeien.” Bob heft zijn handen. Hij weet het. De boodschap is overgekomen.
Stanley Donwood, Red Maze, t/m 14 maart. Schunck* Glaspaleis.
The Red Maze foto Perry Schrijvers